Deel 2B. The Coming Race: bijzondere facetten

Civis Mundi Digitaal #151

De afdaling in de onderwereld bracht de verteller uit The Coming Race in een Arcadische samenleving, die echter ook bedreigende facetten bevat.

 

Vril

In de ondergrondse wereld van de Vril-ya is het aanwezig zijn en gebruiken van Vril essentieel. De verteller beschrijft Vril als volgt: “Ik zou het elektriciteit moeten noemen, zij het dat het in zijn vele onderdelen andere krachten van de natuur omvat, waaraan in onze wetenschappelijke nomenclatuur verschillende namen worden toegekend, zoals magnetisme, galvanisme, etc.” (p. 41). Even verder in het verhaal komt aan de orde “dat zij [de Ana] door andere handelingen, verwant aan die welke worden toegeschreven aan mesmerisme, elektrobiologie, odische kracht, etc., … invloed kunnen uitoefenen op geest en lichaam, dierlijk en plantaardig, in een mate die niet wordt overtroffen in de romans van onze mystici.” (p. 42).

Vril wordt door hen ook wel een alles doordringend fluidum genoemd. Onduidelijk is of Bulwer-Lytton hier associaties met de ether had – het fluide medium noodzakelijk geacht in zijn tijd voor de geleiding van onder meer het elektromagnetisme. Het is een eindeloze energiebron. Bijna impliciet in het verhaal is de opvatting van de Ana dat energie en materie in elkaar kunnen overgaan.

Bulwer-Lytton is duidelijk in een brief aan een vriend dat hij Vril beschouwt als iets elektrisch[1]. Hij neemt afstand van een occulte kracht of mesmerisme. Wel geeft hij aan de een dergelijke elektrische kracht nog onbekend is en wellicht in de toekomst werkelijk zal worden ontdekt. In deze brief, geschreven ruim voor de publicatie van zijn boek, geeft hij aan zoekende te zijn naar een goed begrip. Het gaat hem erom dat in het verhaal een ras voorkomt dat andere rassen vernietigen kan met een grote destructieve kracht[2].

Toch meent Carla Gnappi, docente Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Parma, dat de naam Vril een klankovereenkomst laat zien met VITRIOL, een acronym voor Visita Interiora Terrae Rectificando Invenies Occultum Lapidem (bezoek het binnenste van de aarde en zuiverend zul je de verborgen steen [de steen der wijzen, MR] vinden)[3], waarschijnlijk door de 15-eeuwse alchemist Basilius Valentinus gemunt[4]. Zij legt hiermee een verbinding met Bulwer-Lytton’s belangstelling voor alchemie, occultisme en esoterie[5], zoals die ook in zijn in zijn door zijn zoon geschreven biografie tot uitdrukking komt[6].

 

reverbnation.com

 

Het gehele boek door komen er aspecten van Vril aan de orde, waarbij duidelijk wordt dat zonder Vril de samenleving van de Vril-ya niet zo harmonieus en goed georganiseerd zou zijn. Oorlog kennen ze niet. Iedereen kan in mindere of meerdere mate Vril als wapen gebruiken. Maar gebruik in conflicten zou tot grote ellende en eventueel de vernietiging van allen kunnen leiden. Gevaar van buiten is er niet. Bij dreiging wordt Vril ingezet. Vril is een omnipotente energie, die voor vele doeleinden gebruikt kan worden. Dit varieert van telepathie, aansturing van de automaten, genezing, in slaap brengen, tot (telepathische) communicatie, tot het wissen van het geheugen, tot het klieven van rotsen, en dus ook destructie.

Niet onbelangrijk is ook het licht brengen gedurende de gehele dag en nacht. Daarnaast wemelt het van technische snufjes die met behulp van Vril functioneren. Zo zijn er overal robotten in gebruik die enigszins op de Ana gelijken. De verteller spreekt over mechanische automaten, hiermee aansluitend bij het taalgebruik van die tijd en zelfs daarvoor. Ze worden voor alle taken gebruikt die de Ana niet graag verrichten, zoals huishoudelijke klusjes, zware lasten tillen, ook op grote afstand, het werk op de akkers en in de tuinen, maar ze zijn ook een soort huisbedienden.

Verder zijn er een soort auto’s, ook campers met soms meerdere kamers en luchtschepen, die eruitzien als boten met helmstok, roer en vleugels, waarmee de Ana zich kunnen verplaatsen, wanneer ze niet zelf vliegen. Dit laatste is niet weggelegd voor getrouwde vrouwen. Zij leggen hun vleugels definitief af, wanneer ze trouwen. Een bewijs dat ze toch minder feministisch zijn dan aanvankelijk gedacht? Of slechts een kleine steek onder water van de auteur, die tot nu toe de vrouwen een totaal andere positie had toegedacht dan in zijn eigen Britse samenleving. Een huwelijk beperkt ook in het verhaal de superieure vrouwen in hun mogelijkheden.

Samengevat brengt deze geavanceerde techniek, de Vril, de Ana de mogelijkheid om de natuur te overheersen. Deze nadruk op techniek in het verhaal toont ook de negatieve kant ervan, de destructieve kant. Dit komt tot uiting “in de neergang van creativiteit van het individu, het utilitarisme en de ontmenselijking; het is veelzeggend dat in deze samenleving poëzie en literatuur niet langer bestaan in de vorm zoals wij die vandaag de dag kennen.”[7]

 

Bespreking

Het verhaal is een bron voor vele besprekingen in de literatuur, te veel om de revue te laten passeren. Enkele zijn al aan de orde gekomen, anderen worden nog genoemd.

In het verhaal komen alle mogelijke elementen voor die de lezer laten zien dat er andere mogelijkheden zijn voor de samenleving dan de hem bekende. Passend in die tijd zien tijdgenoten het verhaal ook als een satire op de Victoriaanse tijd.

Volgens hoogleraar Engelse taal- en letterkunde in Toronto Jennifer Judge beschrijft Bulwer-Lytton een omgekeerde wereld[8]. Bij hem is de donkere onderwereld geen normale hel, maar één die “zonnig is als een pastoraal paradijs, en uiterst beschaafd. … Hij [de hoofdpersoon] wisselt tussen het vehikel zijn voor en het doelwit van een satire over progressief Victoriaans denken: democratie, feminisme en darwinisme.” Bulwer-Lytton zou zelf gezegd hebben – Judge citeert – dat zijn boek “satirisch is over veel dingen die nu politiek en sociaal besproken worden, maar dan ernstig.”

Bulwer-Lytton was politiek zeer actief en had daarbij niet veel op met de democratie, zeker niet wanneer iedereen in de bevolking daarin mee zou mogen doen. In zijn tijd liep de discussie over de verdere ontwikkeling van de democratie. Judge citeert een brief van hem aan zijn zoon waarin hij aangeeft dat democratie Engeland in een ruïne zal veranderen.

Het verbaast niet dat de verteller van het verhaal lange gesprekken voert met de dochter van zijn gastheer over de samenleving. Hoezeer hij ook duidelijk probeert te maken hoe goed de mensen in de bovengrondse wereld het hebben, steeds weer confronteert zij hem hoofdschuddend met de andere opvattingen in de benedenwereld. Hier geen minderheid die de meerderheid regeert, een vorm die in haar ogen bij barbaarse volken, bij minderwaardige samenlevingen hoort, altijd tot neergang leidt, maar volwaardige gelijkheid die tot geluk voor allen voert.

Maar ook een wereld waarin iedereen die niet tot de Vril-ya behoort als inferieur wordt gezien. Zij zien zichzelf als vrijwel perfect en daarmee de standaard in de wereld. Om zich te vrijwaren van genetische invloeden van dergelijke inferieure volkeren en zodoende de Vril-samenleving zich verder puur te laten ontwikkelen, zijn huwelijken van Vril-ya bewoners met vertegenwoordigers van andere volkeren verboden. Hierop staat voor de vreemdeling de doodstraf.

 

deviantart.com

 

Hier komt een trend uit de politieke discussie uit de tweede helft van de negentiende eeuw in Engeland om de hoek kijken, waarbij het om een collectieve angst ging. Een angst die te maken had met superioriteitsgevoelens en vermeende opvattingen van degenen die zich op Darwin beroepen. De ontwikkeling in de steeds groter wordende steden, de verpaupering, de onhygiënische omstandigheden, de vele zieken, maar ook de achteruitgang van de plattelandsbevolking voerde tot vele discussies omtrent de mogelijke degeneratie van de Britse bevolking. Gewezen werd op de toename van criminaliteit, prostitutie en de toegenomen migratie. “Modernisering en instroom van buitenlanders zou de Britse bevolking biologisch en cultureel in gevaar kunnen brengen.”[9] Zelfs werd gesproken over extinctie van de mens als zodanig en degeneratie in een minder hoog ontwikkelde soort.

De andere kant van deze medaille is dat de industrialisatie, de innovatie en de techniek vele voordelen hadden. Hiermee beschouwden de Victorianen zich als de meest geavanceerde, de meest ontwikkelde mensen op aarde. Racisme is onderdeel van deze opvattingen. Ook Bulwer-Lytton ontkomt hier niet aan. Zeer expliciet is hij in de beschrijving van de huidskleur van de Vril-Ya inwoners (zie eerder). In datzelfde stukje laat hij de verteller aan het woord over uitmuntendheid.

“Ze geloofden dat hun huidige uitmuntende ras voortkwam uit het veelvuldig kruisen met andere families die van elkaar verschilden”, maar wel behoorden tot de Vril-ya populatie. Andere bevolkingsgroepen “werden met meer minachting bekeken dan de inwoners van New York de negers bekijken.” (p. 94). Het lijkt op de wijze waarop mensen in Europa – zeker in de negentiende eeuw – naar andere volkeren kijken. “Het kan een weerspiegeling zijn van speciesisme, een antropocentrische praktijk die mensen gebruiken om zichzelf te rechtvaardigen als de meest beschaafde en oppermachtige soort op aarde.”[10]

Bulwer-Lytton laat al kort na het verschijnen van het boek in een soort verzuchting weten dat zijn boek verkeerd wordt opgevat. “Ik denk niet dat mensen het belangrijkste idee van het boek hebben begrepen of waarschijnlijk zullen begrijpen, namelijk het volgende: – Ervan uitgaande dat alle ideeën van filosofische hervormers samengevoegd en praktisch gerealiseerd zouden kunnen worden, zou het resultaat ten eerste een ras zijn dat funest moet zijn voor onszelf; onze samenleving zou er niet mee kunnen versmelten; het zou dodelijk voor ons zijn, niet vanwege zijn ondeugden maar vanwege zijn deugden. Ten tweede zou de verwezenlijking van deze ideeën een maatschappij voortbrengen die we extreem saai zouden vinden en waarin de huidige gelijkheid alle grootsheid zou verbieden.”[11] Hij meent ook dat de satirische en beschouwende inslag niet iedereen zal opvallen.

 

Bedreiging?

Pamela Gilbert, hoogleraar Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Florida, beschrijft de ontwikkeling in het denken over de samenleving in Victoriaans Engeland[12]. De steeds meer als individu geziene inwoner diende aangepast te zijn aan de levensomstandigheden in zijn tijd. Dit betekende dat voor zover nodig hem geleerd moest worden hoe hij zich te gedragen had naar de opvattingen van de upper class.

Hier spelen dan twee zaken. Enerzijds gaat het om het Engelsman zijn (Englishness), het Brit zijn (Britishness), kortom een “gezond, blank, mannelijk, middenklasse lichaam” tonen. (p. 9). Anderzijds “is er de angst omtrent de controle van de arbeidersklasse gericht op hun (vrouwelijke of gefeminiseerde) ongepaste verlangens en op de ongepaste verlangens van vrouwen uit de middenklasse.” (p. 7). Beide elementen komen aan de orde bij Bulwer-Lytton. De Ana zijn anders, zij passen niet in het geschetste plaatje. De Gy-ei tonen hun kracht en lijken feministes avant la letrre.

Mazlish knoopt aan bij de verteller dat de Vril-ya indolent zijn geworden. “Ze vertegenwoordigen een vreemde mix: een meer geavanceerde beschaving en een mensdom dat de onze beschaving bedreigt […] en toch zowel saai als zonder grootsheid is. Er is geen plek voor heldendom in de toekomstige mensheid.” Deze mensheid van de toekomst, zoals Bulwer-Lytton hem beschrijft is een gevaar voor de bovenaardse mensheid. Deze zou door de Vril-ya uitgeroeid kunnen worden. Een Franse vertaling laat dit ook tot uitdrukking komen in de titel: LA RACE A VENIR Celle qui nous exterminera ! [13] Typerend is de uitleg van Aph-lin dat bij een conflict tussen de Vril-ya en anderen, een bevolking van dertig miljoen gemakkelijk ten onder gaat, terwijl de Vril-ya slechts vijftigduizend zijn. (p. 126, 127).

Elizabeth Miller, hoogleraar Engelse taal- en letterkunde, aan de Universiteit van California, merkt hierbij fijntjes op dat in de tijd van Bulwer-Lytton de totale bevolking van Groot-Brittannië en Ierland dertig miljoen zielen omvatte[14]. Bulwer-Lytton hield zijn lezers een samenleving voor die gemoedelijk en geruisloos voortkabbelde. Een samenleving die iedereen gelijke rechten geeft. Een samenleving waarin de evolutie de inwoners tot humanoiden, mensachtigen met een ‘electrisch’ lichaam, tot een soort cyborgs ontwikkeld heeft. Een samenleving waar de technologie een zodanige rol speelt dat er van een post-humanistische ontwikkeling gesproken kan worden. Maar ook een samenleving die een bedreiging kan vormen voor de mensenwereld, zeker in de vorm zoals Bulwer-Lytton die ziet, een puur Britse aangelegenheid.

Mazlish vindt dat het verhaal zonder twijfel “stevig anti-materialistisch, antidemocratisch en anti-Darwinistisch is.” Hierbij speelt een rol dat Bulwer-Lytton technologie ook wantrouwt vanwege het feit dat de minder aangepasten er voordeel van hebben. Dit zou de ontwikkeling van de beschaving nadelig beïnvloeden. In het algemeen vindt hij de schrijfstijl van Bulwer-Lytton niet geweldig en verbaast zich erover dat het verhaal toch de lezer pakt en ademloos verder laat lezen. Desalniettemin wordt The Coming Race nog steeds gelezen en besproken, waarbij gewezen wordt op de drie belangrijkste elementen: het satirische karakter, het feministische aspect en de technologie.

 

Tot slot

In het volgende deel geef ik een terugblik op Erewhon en The Coming Race, waarbij de in het oog springende overeenkomsten en verschillen aan de orde komen. Daarnaast besteed ik aandacht aan de invloed die beide boeken (zouden) hebben op discussies in latere tijden.

 

Noten


[1]      Brief aan John Forster (1812-1876), jurist, journalist, biograaf, en bevriend met de meeste beroemde schrijvers van zijn tijd, van 20 maart 1870. In: Bulwer Lytton, V.A.G.R.: The life of Edward Bulwer, first Lord Lytton. MacMillans, London, 1913 (p. 466) (https://archive.org/details/lifeofedwardbulw00lyttuoft/mode/2up)

[2]      In Bulwer-Lytton’s tijd werd het begrip ras zonder de connotaties van vandaag de dag gebruikt. Derhalve neem ik het hier over.

[3]      Gnappi., C.M.: Darwin in Utopia. The Victorian Web. https://victorianweb.org/authors/bulwer/gnappi.html#11

[4]      Het is onzeker of er sprake is van een persoon of van een verzameling van geschriften onder deze al dan niet fictieve naam of aan de werkelijke persoon toegeschreven. Enkele geschriften stammen zeker uit later tijden. Zie ook: Pierce, C. S.: Note on the Age of Basil Valentine. Science 8 (189): 169–176, 1898.

Een overzicht van werk toegeschreven aan Basilius Valentinus: Principe, L. M.: The Development of the Basil Valentine Corpus and Biograph: Pseudepigraphic Corpora and Paracelsian Ideas. Early Science and Medicine, 24(5/6): 549–572, 2019.

Interessant is dat vitriool al vroeg een rol speelde in de chemie, maar vooral in de alchemie. Dit niet alleen in Europa. Zie: Karpenko, V. & Norris, J.A.: Vitriol in the history of Chemistry. Chem. Listy 96: 997-1005, 2002 (www.chemicke-listy.cz/ojs3/index.php/chemicke-listy/article/view/2266/2266)

[5]      Er zijn nog twee redenen om Bulwer-Lytton in verbinding te brengen met occultisme en esoterie. In de eerste plaats is er zijn boek Zanoni (1842),waar Bulwer-Lytton in zijn Introduction over de Rozenkruisers schrijft. De hoofdrolspeler beschikt over occulte krachten. In het boek zouden vele aanwijzingen te vinden zijn die erop wijzen dat de auteur goed op de hoogte was van de ontwikkelingen in zogenaamde geheime genootschappen.

In de tweede plaats zou Bulwer-Lytton zonder zijn medeweten en tegen zijn zin – hij zou luid en duidelijk geprotesteerd hebben – door de Societas Rosicruciana in Anglia tot de hoogste leider zijn benoemd, hoewel hij geen lid was van deze Societas. Omtrent dit laatste zijn in zijn biografie (zie noot 17) slechts enkele zinnen te vinden: “Hij was zelf lid van de Rozenkruisers en Groot Beschermheer van de Orde. Omdat dit een geheim genootschap was, is het niet zo verwonderlijk dat er tussen Bulwer’s papieren geen documenten zijn die enig licht werpen op zijn connecties ermee, noch enige vermelding ervan in zijn correspondentie.” (p. 41). Dit zou tegen het eerder gezegde pleiten. In een brief aan Hargrave Jennings (1817–1890), een in zijn tijd bekende Vrijmetselaar en Rozenkruiser, afgedrukt in de biografie (p. 42), schrijft Bulwer-Lytton: “Er zijn redenen waarom ik niet kan ingaan op het onderwerp van de “Rozenkruisers Broederschap”, een genootschap dat nog steeds bestaat, maar niet onder een naam die herkend kan worden door hen die er niet bij horen. … Enige tijd geleden nam een sekte die zich voordeed als “Rozenkruisers” en zich aanmatigde volledig kennis te hebben van de geheimen van het ambacht contact met mij op.” Dit zou ook kunnen wijzen op Bulwer-Lytton’s verbinding met de Rozenkruisers.

[6]      Bulwer Lytton, V.A.G.R.: The life of Edward Bulwer, first Lord Lytton. MacMillans, London, 1913 (p. 31 e.v.)

[7]      Choné, A.: La force Vril entre science, fiction et occultisme: les enjeux de la reception ésotérique du roman d’ Edward Bulwer-Lytton, The Coming Race (1871). In: Willmann, F. (Ed.): La science-fiction entre Cassandre et Prométhée: 103-130. Presses Universitaires de Nancy, Nancy, 2010

[8]      Judge, J.: The “Seamy Side” of Human Perfectibility: Satire on Habit in Edward Bulwer-Lytton’s The Coming Race. Journal of Narrative Theory 39(2): 137-158, 2009 (https://dx.doi.org/10.1353/jnt.0.0026)

[9]      Jaroenvong, K.: Representations of the body in British science-fiction novels from the late nineteenth to the early twentieth century: a study of Edward Bulwer-Lytton’s The coming race, H.G. Wells’ The time machine and Aldous Huxley’s Brave new world. Masterthesis Chulalongkorn University, Bangkok, 2020, (p. 1)

[10]  Ibid. p. 43

[11]   Bulwer Lytton, V.A.G.R.: The life of Edward Bulwer, first Lord Lytton. MacMillans, London, 1913 (p. 468)

[12]   Gilbert, P.K.: The Citizen’s Body: Desire, Health, and the Social in Victorian England. Ohio State University Press, Columbus, 2007

[13]   Bulwer-Lytton, E.: LA RACE A VENIR Celle qui nous exterminera ! Camion Blanc (Edition Camion Noir), Rosières en Haye, 2008

[14]   Miller., E.C.: Edward Bulwer Lytton’s The Coming Race. The Victorian Web. https://victorianweb.org/authors/bulwer/comingrace.html