Civis Mundi Digitaal #152
Bespreking van Tuur Elzinga, Democraten aller landen, verenigt u, een manifest voor de 21e eeuw, Bot Uitgevers, 2024
De democratie staat in de Westerse landen in toenemende mate onder druk van het populistisch tij. Politici die via democratische verkiezingen aan de macht komen, ontpoppen zich als autocratische leiders, die onder het mom van nationalisme en “eigen volk eerst” de rechtstaat van binnenuit ondermijnen.
Voor Tuur Elzinga, voorzitter van het FNV, komt de toenemende steun onder de bevolking voor radicaal rechts vooral door het falen van de overheid om de groeiende inkomensongelijkheid te beteugelen. De overheid is onmachtig geworden omdat het internationale bedrijfsleven erin slaagt de winsten voor de aandeelhouders veilig te stellen, en de kosten op rekening van de factor arbeid, de maatschappij, en de natuurlijke omgeving, af te schuiven.
Volgens Elzinga moeten we de democratisering van de politiek een vervolg geven door het bedrijfsleven te democratiseren, en de lusten en lasten van de economie eerlijker te verdelen. Of dit op zich nobele streven zal aansluiten bij de PVV-stemmer, die op zich al weinig opheeft met de sociaaldemocratie en de vakbond, laat hij in het midden. Hij gebruikt zelf wel een bij uitstek ‘populistische’ manier van redeneren, dus misschien sluit het goed aan bij de PVV-stemmer.
De democratisering van de samenleving
Elzinga schetst in vlotte streken de ontwikkeling van de democratie als staatsvorm vanaf de Griekse oudheid, de opkomst van de burgerij in de 16e en 17e eeuw, de industrialisatie in de 19e en 20e eeuw, tot de huidige welvaartsmaatschappij. Hij laat (enigszins geforceerd) zien dat die strijd voor gelijke rechten en toenemende invloed op de overheid, een vorm van klassenstrijd is, van de plebejers, derde stand, proletariaat, tegen de feodale en burgerlijke aristocratie. Hij typeert hiermee die strijd als een vorm van populisme (volk tegen elite), terwijl toch ook de liberale elite zijn bijdrage heeft geleverd aan de democratisering, maar dit terzijde.
Elzinga verklaart helaas niet waarom de fascisten in Duitsland en Italië in de jaren dertig de macht konden grijpen, juist door het mobiliseren van het ‘volk’ en waarom in Rusland ondanks de proletarische revolutie de democratie geen kans heeft gekregen. Wel kenschetst hij de opstanden in de communistische landen tegen de nomenklatoera als klassenstrijd, wat de vraag doet rijzen welke klassen hiermee dan bedoeld worden, anders dan het volk tegen een partij-elite.
In het tweede hoofdstuk beschrijft hij de opkomst van het neoliberalisme in de jaren tachtig, met het streven de rol van de overheid terug te dringen, ten gunste van de marktwerking en het vrije verkeer van goederen, arbeid en kapitaal. Het leidde in korte tijd tot een onstuimige ontwikkeling van het internationale bedrijfsleven en van de financiële markten, een toenemende concentratie van kapitaal en aandeelhoudersmacht bij de meest vermogenden, en tot een dalende arbeidsquote, het aandeel van de factor arbeid in de opbrengst. Ook hier hanteert hij een populistisch toontje van de “1%” die het voor de overige “99%” verziekt.
Voor Elzinga is dan niets logischer dan ook de macht binnen bedrijven te ‘democratiseren’, zodat een andere verdeling gegeven kan worden aan de opbrengsten, die door alle werkenden samen worden gegenereerd. Elzinga: “We mogen niet uit het oog verliezen dat deze autoritaire leiders (Trump, Orbán, Wilders) een reactie zijn op het huidige falen van onze democratisch gekozen politici om het algemeen belang van het volk op een goede manier tot uitdrukking te brengen. Op het gebied van economische politiek wegen de belangen van de economische supermachten veel te zwaar. En daarom hebben we een ernstig tekort. Sterker: daarom leven we de facto in een plutocratie. Als we de economie niet democratiseren, dan delft vroeg of laat de politieke democratie het onderspit” (vrijwel laatste pagina, cursivering van mij).
Populisme
Hier eindigt het pamflet en volgt er helaas geen nadere toelichting hoe die democratisering in zijn werk zal moeten gaan, en of het huidige “democratisch falen” van de overheid niet wordt overgeplant naar het bedrijfsleven, want het “algemeen belang van het volk” is ook maar een vage populistische uitdrukking, dus geeft geen enkele duidelijkheid over wat hier mee bedoeld wordt.
Terecht stelt Elzinga dat het internationale bedrijfsleven de belastingmoraal ondermijnt door de afzonderlijke landen tegen elkaar uit te spelen, en door gebruik te maken van de mazen in het net om de belastingen te ontwijken. Maar dan zou het toch logischer zijn om die belastingparadijzen te sluiten en de belastingheffing internationaal te harmoniseren? Maar zelfs binnen de EU stuit dat op weerstand. Waarom is Monaco nog steeds een vrijhaven voor onze topsporters en artiesten?
Terecht stelt hij ook dat technologische innovatie (bv. internet) te vaak gepaard gaat met een “verkeerde” sociale innovatie naar “foute” verdienmodellen, zoals de webwinkels en de Ubers laten zien. Vraag is of dat kan worden tegengegaan door democratische besluitvorming binnen bedrijven. Zullen werknemers tegen hun eigen belang ingaan om concurrenten vrij spel te geven?
Nee, heel logisch is het niet de economie intern te democratiseren. Het zal toch echt van de politiek moeten komen. Maar dan is het ook niet meer dan logisch om de besluiten van democratisch gekozen regeringen te accepteren, en niet zoals Elzinga stelt: “Als de economie niet meer werkt voor de mensen, dan komen de mensen tegen de economische onderbouw, tegen de economische verhoudingen in opstand. Denk aan de gele hesjes, denk aan de boeren, denk aan de vele werknemers die in 2023 in staking zijn gegaan voor een fatsoenlijke beloning” (begin hoofdstuk 2).
Dus de democratisch gekozen regering stelt een accijnsverhoging op diesel in, stelt normen aan de stikstofuitstoot, stelt de lonen van het overheidspersoneel vast, en vervolgens komt Elzinga en zijn vakbond in opstand tegen de “economische onderbouw” en haalt hij er de klassenstrijd weer bij. Allemaal niet erg logisch. Het is democratie of klassenstrijd, niet eerst de één en dan weer de ander. Elzinga wil het populisme bestrijden met meer democratisering, maar hij volgt niet de uitkomsten van de landelijke politiek, want die faalt om de juiste afwegingen te maken. Gooi die democratisering van de economie dan ook maar in het bakje.