Deel 3: Huwelijk en politiek in Spanje en Nederland. Hoe staat het nu met de carlisten? De spirituele ontwikkeling van Irene tot voorvechter van de natuur.

Civis Mundi Digitaal #152

In dit deel:

Politiek

Irene en Karel Hugo in dictatuur – uitzetting en huiszoeking

Spanje wordt democratie ondanks gewapende poging tot staatsgreep

Mitrailleur op Montejurra na scheuring in de naaste familie

Hoe staat het nu met de carlisten?

Huwelijk

Irene in ontwikkelingshulp en feminisme

Kinderen

Oorzaken van de huwelijksbreuk in de visie van Irene

Spirituele ontwikkeling van Irene tot voorvechter van de natuur

Na hun enerverende huwelijkssluiting neemt het pasgetrouwde paar een paar dagen rust in de Italiaanse badplaats Positano, waar Irene wordt gefotografeerd in bikini. Al snel is het tijd om te vertrekken naar de mei-bijeenkomst op de Montejurra waar een grootse ontvangst is voorbereid door secretaris Massó met honderdduizend mensen die benieuwd zijn naar hun nieuwe prinses. Als Karel Hugo en Irene1 landen in Madrid, krijgen ze echter te horen dat de Spaanse regering het geen goed idee vindt dat ze naar de Montejurra gaan. Daar is de teleurstelling groot als het paar niet komt. Alleen zus Cécile is er met pr-adviseur Massó. (Hooghiemstra p 183-4, Massó p 391, Het Parool 4 mei 1964, Algemeen Handelsblad 4 mei 1964)

Franco’s vrouw, de reactionaire Carmen Polo, stoort zich hevig aan de foto’s van Irene in bikini die verschijnen in het Spaanse tijdschrift Garbo. Op het gebied van zedelijkheid is in Europa in korte tijd veel veranderd, maar in het gesloten en streng-katholieke Spanje is voor vrouwen een blote buik totaal taboe. (De Rooy p 17) Irene blijft in de zomer in het koninklijke buitenverblijf De gelukkige Olifant in Italië bikini’s dragen. Massó vraagt zich af waarom ze zich als carlistisch prinses niet aanpast aan de Spaanse zeden. (Hooghiemstra p 200) Ook betwijfelt hij of het doel – dat de carlisten de opvolger van Franco leveren – wel haalbaar is met dit koppel terwijl de Spaanse nationaliteit ook al buiten bereik blijft.

Het pasgetrouwde paar maakt in de zomer na hun huwelijk een reis door delen van Spanje. Ze worden ontvangen, eerst ver weg op de Canarische eilanden. In de provincie Galicië valt hun een vorstelijke ontvangst ten deel en ze verschijnen zwaaiend op de balkons van gemeentehuizen in vijf steden. Die ontvangst is mede te danken aan een vroegere werknemer in de fabriek van Massó’s vader die in die tijd een hoge functie bekleedt in de Nationale Beweging van Franco. Hij heeft de burgemeester van Santiago de Compostela geadviseerd om bij de ontvangst van het carlistische paar alles uit de kast te halen. Deze Suarez zal na Franco’s dood een sleutelfiguur worden tijdens de overgang van Spanje naar de democratie onder Juan Carlos. (Hooghiemstra p 185 en noot 12 op p 300, Massó p 394-5)

Audiëntie bij Franco teleurstellend voor carlisten

In Madrid nodigt Franco het paar eindelijk uit voor een audiëntie. De ontvangst duurt “behoorlijk lang” en zijn vrouw Carmen is erbij. Franco reageert nerveus en verstoord op een vraag over de naturalisatie van Karel Hugo, waarop hij zegt: “Daar gaat de minister van Justitie over.” (Hooghiemstra p 186, Massó p 394-5) In de kranten verschijnt die middag het bericht dat generaal Franco in een speciale audiëntie “prinses Irene van Holland en haar man” heeft ontvangen, dit tot grote woede van Massó. Die heeft de perschef tevoren duidelijk gezegd hoe Karel Hugo genoemd moet worden en hij voelt dat de caudillo hun vriend niet meer is. (Hooghiemstra p 187-8) Over dit voorval schrijft de Minister van Informatie en Toerisme in zijn memoires dat het een beslissing van Franco moet zijn geweest. (Hooghiemstra p 300 noot 9, Manual Fraga Iribarne, zie Balansó p 211, zie ook Clemente p 105)

Om de goede harmonie te bewaren verklaart Irene dat Franco haar niet de typische dictator lijkt voor wie hij in Nederland wordt gehouden, maar na zijn dood verklaart ze tegen een journalist dat ze hem “koud koud koud” had gevonden. (Interview Bibeb met Irene Vrij Nederland 5 feb 1976) Ambassadeur Van Panhuijs heeft zich inmiddels verdiept in het carlisme, maar als hij ontdekt dat er nog 23 andere carlistische troonpretendenten zijn, geeft hij het op, schrijft hij in een brief aan de minister van Buitenlandse Zaken Luns. (Brief van Van Panhuys 9 feb 1965)

Bezoek aan Catalonië een stap te ver

Tijdens een bezoek aan Catalonië in november 1964 worden Irene en Karel Hugo uitgenodigd voor een diner van de Catalaanse voorzitter van het bankierssyndicaat, die een kennis is van vader Xavier. De ook aanwezige burgemeester van Barcelona en de gouverneur van Toledo maken zich haastig uit de voeten uit angst met het carlistische paar te worden geassocieerd. (Hooghiemstra p 190 en noot 12 op p 301) Na een ontmoeting met studenten in het Ritz Hotel trekt het paar de provincie in met balkonscènes met joelende menigten waar “Visca Catalunya” wordt gescandeerd. In Lérida stelt de burgemeester motoren van de nationale politie ter beschikking om de stoet van inmiddels ruim honderd auto’s te begeleiden. Belangrijk is dat het volk zijn diepe affectie kan uiten in het dorpje Borjas Blancas, de historische hoofdstad van de carlisten. Het bezoek wordt afgesloten met een galadiner in Barcelona waar een sterk anti-centralische speech wordt gehouden door de regionale carlistische chef. Met de openlijke omarming van het regionalisme raken Karel Hugo en Irene de achilleshiel van de Spaanse nationale staat en deze triomftocht blijkt een pyrrhus-overwinning. (Hooghiemstra p 191, Lavardin p 246, Lubelza p 52-53)

Tot dusver heeft Franco hen in Spanje gedoogd, maar nu laat hij het ware gelaat van de dictatuur zien. Burgemeesters die meewerkten aan de promotietour, worden ontslagen, het Ritz Hotel krijgt een boete voor het organiseren van een clandestien diner en de Spaanse pers sluit voortaan de kolommen voor alle carlistische activiteiten. Franco roept zijn vertrouwelingen bijeen: hij kan nog geen definitieve beslissingen nemen, maar hij wil Spanje niet opzadelen met een successieoorlog en roept op de activiteiten van Hugo die sinds zijn huwelijk in crescendo zijn gegaan, af te kappen. (Hooghiemstra p 191, López Rodó p 483-4, zie ook Vásquez de Prada p 232)

Irene gaat bij haar eerste bezoek alleen naar de Montejurra

In mei 1965 is Karel Hugo met zijn vader op audiëntie bij paus Paulus VI, als Irene in haar eentje voor het eerst op de Montejurra komt met witte baret, het traditionele hoofddeksel van carlistische koninginnen. Irene staat in haar mantelpakje glimlachend maar eenzaam te wuiven naar de juichende massa van honderdduizend mensen. Van werkelijk contact is geen sprake. (Hooghiemstra p 197, De Telegraaf 15 okt 1965, Lavardin p 254-257) De bijeenkomst wordt de meest anti-franquistische manifestatie op de berg Montejurra tot dan toe. Massó is bang dat de regering Irene daarna het land zal uitzetten en regelt dat ze een week lang in een landhuis van een carlistische familie blijft. Ze wordt daar zo nerveus van dat het secretariaat in Madrid dagelijks telefoontjes ontvangt met het verzoek haar te komen halen. (Hooghiemstra p 206-7, Massó p 412)

Karel Hugo en Irene worden op dat moment nog niet uitgezet – waarschijnlijk schrikt Franco terug voor de imagoschade die Spanje zou oplopen, terwijl het juist toenadering zoekt tot West-Europa. Maar het is duidelijk dat in Spanje voorlopig geen vooruitgang valt te verwachten voor de carlisten en dat Karel Hugo op de oude weg niet verder komt. Irene en Karel Hugo discussiëren tot diep in de nacht over politiek. Hij komt terug van zijn ancien-regime-opvatting en claimt niet langer rechten op de troon, maar wil als prins door het volk gekozen worden en Spanje een democratisch alternatief bieden voor het totalitaire regime van Franco. (Hooghiemstra p 203, Caspistegui Gorasurreta p 115, Algemeen Handelsblad 26 okt 1965)

Kantelen naar links

Het jaar 1968 is het jaar waarin Europa voorgoed verandert met de studentenprotesten in Parijs tegen het consumentisme, kapitalisme en imperialisme. Ook in Nederland verschuift het beeld: links wordt nieuw, rechts wordt liberaal en protestanten en katholieken gaan samen in één politieke partij, het CDA. Sinds het moment dat Karel Hugo’s zus Marie Thérèse zich met hem in Madrid vestigde, strijden zij onvermoeibaar voor de carlistische zaak. In haar memoires noemt ze 1968 als kantelpunt. Door het opzetten van politieke cursussen in Frankrijk, de uitgave van een maandelijks bulletin en de opbouw van een internationaal netwerk van socialistische denkers en activisten, moet na de dood van Franco in Spanje een “zelfsturend” socialistisch koninkrijk verrijzen onder de vlag van Bourbon-Parma. (Hooghiemstra p 222, Caspistegui Gorasurreta p 190)

Inmiddels vraagt het openlijke conflict met Franco om een antwoord. Voor orthodoxe carlisten valt niet te tornen aan het principe dat de katholieke kerk de enige ware is, maar het katholicisme is niet meer hetzelfde sinds het Tweede Vaticaans Concilie in 1962. Een nieuwe generatie carlisten juicht religieuze vrijheid en oecumene toe en vindt sociale en politieke hervormingen belangrijker dan orthodoxe religie. (Hooghiemstra p 196, Vazquez de Prada p 271) Veel aanwezigen op de Montejurra verzetten zich niet alleen meer tegen de dictatuur, maar zijn ook links en zelfs seculier. In een dorp bij de Montejurra wordt op een plein voor het eerst geciteerd uit Karl Marx, Xaviers oude aartsvijand.

Deze wereld, schrijft Xavier aan een Spaanse carlistische voorman, is “heel anders dan de onze”. (Hooghiemstra p 196, Vazquez de Prada p 277). Een traditionalistisch pamflet waarschuwt: “Krachten die in de schaduw hebben kunnen gedijen, zijn tijdens Montejurra tot bloei gekomen en dreigen zich tussen Xavier en Karel Hugo te dringen.” (Hooghiemstra p 197, Vasquez de Prada p 255)

Karel Hugo zegt op de Nederlandse televisie: “Het carlisme staat voor de sociale traditie die zoals Karl Marx al had gezegd, veel vrijer is dan het liberalisme dat uit de Franse revolutie voortkwam”. (Hooghiemstra p 222, Caspistegui Gorasurreta p 190) Irene en Carlos gaan op bezoek bij linkse dictaturen, zoals het Joegoslavië van Tito, het Cuba van Fidel Castro en de Chinese Volksrepubliek van Mao, waarover ze even enthousiast als onoordeelkundig persconferenties geven als indertijd over de rechtse dictatuur van Franco. Het is het communisme van Tito dat de verdere richting van hun carlisme het meest lijkt te bepalen. (Wikipedia)

Later legt Karel Hugo in een boek De carlistische weg naar zelfsturend carlisme uit hoe de tegenstelling tussen monarchie en zelfbestuur, centrale leiding en gelijkheid moet worden opgelost. Maar dit theoretische proza is koeterwaals voor carlisten. En het felrode omslag van het boek alleen al werkt als een rode lap op een stier voor hen die in de burgeroorlog vochten tegen communisten en anarchisten. Karel Hugo beschouwt zichzelf volgens een woordvoerder als een “scheidsrechter tussen de oude aristocratie en de nieuwe burgerstand”. Dat is het “grootste verschil” met Juan Carlos, die het vooral moet hebben van “een handjevol aristocraten met betrekkelijk grote invloed”. (Hooghiemstra p 204-6, De Volkskrant 10 mrt 1965) In werkelijkheid is het grootste verschil tussen de twee troonpretendenten niet hun ideologie, maar het feit dat Juan Carlos wel een goede kans maakt om koning van Spanje te worden en Karel Hugo niet.

Irene eenzaam in Madrid

In Madrid bevindt Irene zich in een kille wereld: een “schrale tijd in mijn leven” zal ze het later noemen, van “onvermoeibaar geven en opgeven voor een ideaal”. (Hooghiemstra p 206, p 253, Van Lippe-Biesterfeld p 23) Karel Hugo is vaak op reis en zij blijft min of meer geïsoleerd achter in hun Madrileense flat. Van Hugo leert ze dat politieke vergaderingen belangrijker zijn dan feestdagen en dat idealen gaan voor zoiets prozaisch’ als een trouwdag. Irene had zich naar eigen zeggen over haar oppervlakkige behoeftes heen gezet om uiteindelijk zover te komen dat het haar niet meer uitmaakt hoe of waar ze woont en of haar man thuis is of niet.

In Spanje kan ze zonder begeleiders door het land reizen en zelf autorijden, een gewone vrouw zijn. Maar niemand ziet haar. Op de Montejurra wordt ze door carlisten één keer per jaar hartstochtelijk toegejuicht, maar in Spaanse kranten en tijdschriften verschijnt ze vanwege de censuur niet of nauwelijks. Het regime veracht, ridiculiseert of negeert haar, de meeste adel wantrouwt haar en de grote meerderheid van de Spanjaarden weet niet wie ze is. Irene krijgt oog voor de voordelen van het koninklijke bestaan, nu de nadelen verdwenen zijn. Dat haar familie in Nederland beschouwd wordt als een soort persoonlijk eigendom, “alsof wij de dochters van het volk zijn”, ”is juist heerlijk”, zegt ze die winter tegen het Algemeen Handelsblad. De prijs is dan misschien “het risico op veel kritiek” maar het is “werkelijk geen gebrek aan liefde, integendeel”. (Hooghiemstra 207, Algemeen Handelsblad 2 dec 1965) In Nederland zwaaien de mensen als ze langskomt, de kranten prijzen haar schoonheid en haar kleding. De tijd dat je haar een dikkerdje kan noemen, is voorgoed voorbij sinds ze een vermageringskuur heeft ondergaan bij de daarin gespecialiseerde dr. Jimenez.

Internationale furore

Van de nood van de breuk met Franco wordt een deugd gemaakt. Karel Hugo en Irene schitteren internationaal als het moderne prinsenpaar dat het in Spanje opneemt tegen de dictatuur. In 1966 wordt Irene, die sinds haar huwelijk op hoogtijdagen Parijse haute couture draagt, uitgeroepen tot best geklede vrouw ter wereld. Waar ze komt gaan deuren open. In maart 1966 is Irene de belle van het bal op het huwelijk van Beatrix en Claus, een spetterende comeback in Nederland. Op het feest in het paleis op de Dam is Irene slanker en mooier dan ooit. Maar die avond is het Hugo’s rivaal Juan Carlos die ontspannen danst met de bruid Beatrix.

In diplomatieke kringen en rechtstreeks aan de familie de Borbón wordt duidelijk gemaakt dat Juliana en Bernhard de kandidatuur van de Borbóns als toekomstige koningen van Spanje steunen en niet de aanspraak die hun schoonzoon op de troon maakt. In oktober 1965 heeft een ontmoeting plaats op het Spaanse landgoed van een Zwitserse suikerfabrikant die bevriend is met prins Bernhard. Daar komen Juan Carlos en Karel Hugo met hun echtgenotes in gezelschap van Bernhard samen volgens het Franse persbureau AFP in een soort verzoening. De carlisten haasten zich het bericht te ontkennen dat Karel Hugo beloofd zou hebben dat hij Juan Carlos’ claim op de Spaanse troon niet langer zal betwisten. (Hooghiemstra p 204, De Telegraaf 22 nov 1965)

Irene wordt door haar schoonzus Cécile betrokken bij hulp aan het hongerende Biafra, een eiland voor de kust van Nigeria. Irene gaat erheen en geeft een persconferentie in Madrid. Vooral in Nederland is haar actie een succes. De stichting Vluchtelingenhulp zamelt hiervoor 13 miljoen gulden in, maar als de voorzitter bekendmaakt dat van de opbrengst een ton is overgemaakt naar prinses Irene ter vergoeding van haar “particuliere werk”, komen er brieven over in de Volkskrant dat het gedoneerde geld niet bedoeld is voor werkloze prinsessen. (Volkskrant 9 nov 1968, Hooghiemstra noot 69 op p 223) In de winter van 1967 waren Karel Hugo en Irene verhuisd naar een bungalow in een groene buitenwijk van Madrid. Soms gaan ze naar het grote bosgebied op het landgoed Aranjuez, waar Irene blij is bomen te zien op de “kale vlakte van Castilië”. (Van Lippe-Biesterfeld p 23)

Haar schoonvader Xavier is aanwezig bij een carlistische bijeenkomst in het klooster van Onze Lieve Vrouwe La Valvanera, waar La Rioja wordt uitgeroepen tot autonome regio van Spanje. (Hooghiemstra p 229) Hij beseft dat het tijd is voor een nieuwe generatie en laat weten dat zijn oudste zoon zijn opvolger is. Tijdens een reis door La Rioja hekelt Karel Hugo openlijk het Franco-regime dat van de monarchale opvolging een farce maakt. Kort daarop besluit Franco om aan het Spaanse optreden van de familie Bourbon-Parma een einde te maken.

Uitzetting uit Spanje

De hoogste politiechef heeft een uitzettingsbevel en komt naar het hotel waar Karel Hugo en Irene verblijven. Om opheldering te krijgen belt Karel Hugo met het werkpaleis van Franco, maar hij krijgt de caudillo niet te spreken. De tranen stromen Irene over de wangen als Karel Hugo in een auto van de Spaanse politie naar de grens wordt gereden op 20 december 1968. (Hooghiemstra p 229, Clemente p 141-2, De Telegraaf 21 dec 1968) Hij neemt zijn intrek in een eenvoudig hotel aan de Franse kant van de grens samen met een secretaris. Als het Nieuwsblad van het Noorden hem daar opspoort, zegt hij: “Een man zoekt zich een taak, de mijne is om samen met grote groepen Spanjaarden een oplossing te vinden voor de democratisering van het land. Daarmee bedoel ik dat Spanje niet over de mensen heen wordt geregeerd maar door hen voor hen.” (Hooghiemstra p 230, Nieuwsblad van het Noorden 24 dec 1968) Irene doorstaat volgens hem de situatie met noordelijke koelbloedigheid.

Irene brengt de kerstdagen in Madrid door met Karel Hugo’s ouders en zus Marie Thérèse die komen voor familieberaad, maar als ook voor hen een uitzettingsbevel wordt uitgevaardigd, vertrekken zij naar Parijs. Voordat haar schoonvader Xavier in Madrid op het vliegtuig stapt om Spanje voorgoed te verlaten, verklaart hij te blijven strijden voor “regionale syndicale (vakbonden) en politieke vrijheid”, de “essentiële voorwaarden voor de deelname van het volk aan de regering van het land”. (Hooghiemstra p 230, Caspistegui Gorasurreta p 189) Twee weken later doet de Spaanse politie een inval bij Irene in Madrid met een huiszoekingsbevel, waarbij boeken en archiefkasten overhoop worden gehaald.

Als er rellen zijn van mensen die protesteren tegen Karel Hugo’s uitzetting is de noodtoestand van kracht in het noorden van Spanje. De rellen breiden zich uit tot opstanden van regionalisten in Catalonië, waar ook communisten worden gearresteerd. In maart antwoordt de Spaanse regering op vragen over de uitzetting van Karel Hugo voor het eerst ook iets over zijn status: Karel Hugo is geen Spanjaard maar een Fransman en dat zal hij wat het regime betreft altijd blijven. (Hooghiemstra p 231, Trouw 3 mrt 1969)

Rivalen om de Spaanse troon

Franco heeft Karel Hugo niet meer nodig voor zijn machtsspel met vader en zoon Juan en Juan Carlos de Borbón, nu het oog van reactionairen in zijn omgeving is gevallen op een andere prins als kandidaat voor de troonsopvolging. De nieuwe kanshebber is de oudste zoon van de eigenlijke eerste erfopvolger van de laatste koning Alfonso XIII, Jaime van Bourbon. Zie genealogie 1 in deel 1, linker onderkwadrant. Omdat Jaime in 1933 op aandringen afstand deed van zijn rechten op de Spaanse troon omdat hij doofstom is, hadden zijn kinderen hun rechten verloren, maar in 1949 herriep Jaime zijn rechten. Hijzelf kwam niet meer in aanmerking voor opvolging als gescheiden man, maar zijn zoon Alfonso wordt in de loop van de jaren zestig door franquistische hardliners beschouwd als een betere kandidaat dan Juan Carlos, omdat hij zich duidelijker uitspreekt voor Franco’s falangisten. Hij heet Alfonso van Bourbon Dampierre en is een naaste neef van Juan Carlos.

Bovendien heeft deze Alfonso zich op dertigjarige leeftijd verloofd met de oudste kleindochter van Franco, de 16-jarige Carmen Martinez-Bordiù. Achter deze verbintenis in 1966 zit Franco’s vrouw en genius Carmen Polo. Zij wantrouwt Juan Carlos die diep in zijn hart misschien wel net zo’n liberaal is als zijn vader en ze laat geen kans onbenut om bij haar man de kwaliteiten van de aanstaande van hun kleindochter onder de aandacht te brengen.12 In het Zarzuela-paleis gaan bij Juan Carlos alle alarmbellen af. (Hooghiemstra p 231-4, Preston p 194-206)

Wordt Juan Carlos de opvolger van Franco?

Prins Juan Carlos moet alles wat argwaan kan wekken, vermijden. Zelf schurkt hij tegen falangistische zijde aan, terwijl zijn vader Juan de Borbón openlijk contact zoekt met de linkse oppositie. Zou Juan Carlos het aandurven zijn eigen vader aan de kant te schuiven om de troon te accepteren uit handen van Franco? Begin januari 1969 maakt Juan Carlos een einde aan de twijfel over zijn beschikbaarheid in een interview met het regime-getrouwe persagentschap EFE. Het gaat niet om het recht van de monarch maar “eenvoudig om de vraag hoe ik het nuttigst kan zijn voor mijn vaderland”. Juan Carlos verklaart met zoveel woorden dat zijn vader dan wel het eerste recht heeft op de troon, maar dat hijzelf voor het koningschap beter geschikt is. Hij heeft zijn leven gewijd aan de noodzakelijke opleiding. Op de vraag of een dynastie kan worden heropgericht door een dictator, luidt zijn pragmatische antwoord: “De voldoening van een terugkeer van de monarchie is meer dan genoeg reden tot dankbaarheid en voor een zekere souplesse.” (Hooghiemstra p 232-3, Preston p 196)

Franco blijft intussen talmen. Op 10 april 1969 vraagt Juan Carlos hem op de man af: “Vertrouwt u me niet, generaal?”, waarop Franco geen antwoord geeft, maar reageert met een wedervraag: “Hoezo?” Het duurt nog tot 3 juli 1969. Dan roept Franco een oude schoolvriend van Juan Carlos bij zich en onthult dat hij besloten heeft Juan Carlos tot zijn opvolger te benoemen, maar zegt erbij dat hij dit nog niet aan de prins mag vertellen. Waarop deze schoolvriend rechtstreeks naar La Zarzuela rijdt. Juan Carlos is bij het zwembad waarna ze samen in het zwembad belanden, de bezoeker nog in jacquet dat hij had aangetrokken voor het bezoek aan El Pardo. (Hooghiemstra p 233-4, Preston p 206) Op 24 juli 1969 wordt Juan Carlos officieel ingezworen als de ’prins van Spanje’, de nieuw-bedachte titel van Franco’s beoogde troonopvolger. (Hooghiemstra p 237)

Karel Hugo uitgerangeerd in Spanje en Irene in Nederland

Als Juan Carlos officieel is ingezworen als Franco’s troonopvolger, zijn de kansen voor Karel Hugo verkeken. Prins Bernhard had er bij Franco al vijf jaar eerder op aangedrongen via gemeenschappelijke vrienden om af te kondigen dat Karel Hugo als troonpretendent kansloos was, dan had hij hem wel naar een positie bij een bank of zo kunnen leiden, waardoor beide regeringen veel zware onaangenaamheden bespaard zouden zijn. (Hooghiemstra p 169, 234-5, p 85, brief van ambassadeur Angel Sanz Bril, Archief AGA) Maar of Karel Hugo het in dat geval zou hebben opgegeven, is de vraag. In ieder geval is het avontuur wat hem en Irene betreft nog steeds niet voorbij. Opgeven ligt niet in hun karakter en bovendien hebben ze nog financiële middelen en mensen die onder de indruk zijn van het koninklijke decor en dat leidt af van de conclusie dat de strijd verloren is.

Een maand na de benoeming van Juan Carlos tot opvolger betrekken de uitgezette Karel Hugo en Irene een verbouwde boerderij in Frankrijk vlak bij de Spaanse grens bij Biarritz. (Telegraaf 20 aug 1969, Nieuwsblad van het Noorden 31 mrt 1969) De boerderij wordt een centrum van politiek activisme van de linkse prins Karel Hugo en zijn medewerkers die cursussen organiseren die generaties moeten opleiden tot politiek manager. Progressieve carlisten uit heel Spanje en linkse journalisten en filosofen uit de rest van Europa worden kind aan huis. De nieuwe linkse Partida Carlista die onder auspiciën van Karel Hugo is opgericht, wordt bestuurd vanuit een secretariaat in Parijs, in de praktijk gerund door zus Cécile en politiek theoretisch aangestuurd door zus Marie Thérèse. Voor deze nieuwe politieke richting krijgt Karel Hugo vooral gehoor in Nederland, waar de televisie in maart 1968 een interview uitzendt over zijn plannen. Op prime time wordt gedebatteerd met een prins die in Spanje geen staatsburger is en daar ook geen politieke rol van betekenis meer speelt.

Irene en Karel Hugo bezoeken de Olympische Spelen in Mexico, waar Irene de prijs uitreikt aan zwemster Ada Kok voor haar overwinning op de vlinderslag. (Hooghiemstra p 225, Algemeen Handelsblad, 12 okt 1968) In november 1969 eist de Kamer duidelijkheid in welke hoedanigheid Irene medailles omhangt bij sporters. Ze heeft voor Spanje gekozen en daaruit moet ze consequenties trekken, vinden o.a. PvdA en D66, maar de meningen zijn verdeeld. De minister-president zegt dat hij niet verantwoordelijk voor haar is en dat ze geen troonopvolger is sinds ze trouwde zonder toestemming van het parlement. Maar er is formeel nog steeds geen antwoord of ze lid is van het koninklijk huis. De zetel van Irene bij Prinsjesdag is weggehaald, maar vlaggen op haar verjaardag is niet verboden en gebeurt ook op officiële gebouwen, en ze staat nog steeds in de Staatsalmanak 1965.

De staatscommissie Cals-Donner die vanaf 1969 de grondwet moet herzien, gaat zich buigen over haar positie. Het is een publiek geheim dat Juliana tegenstander is van een onderscheid tussen A-prinsen en B-prinsen. Pas zestien jaar later in 1985, als Beatrix koningin is, wordt het nieuwe burgerlijk wetboek van kracht en wordt er verschil gemaakt tussen koninklijk huis en koninklijke familie, waardoor de positie van Irene eindelijk geregeld is: ze is alleen maar een zus van de koningin. (Hooghiemstra p 227)

Splijting carlisten en dood Franco

De aanhang van de carlisten neemt inmiddels dramatisch af. In 1972 zijn er op de Montejurra nog maar vijftienduizend carlisten, terwijl er zich drie jaar eerder nog honderdduizend verzamelden. (Hooghiemstra p 244, MacClancy p 175) De scheuring loopt dwars door de familie Van Bourbon-Parma heen: Karel Hugo, Cécile, Marie Thérèse en Marie des Neiges staan aan de linkse kant, moeder Madeleine en jongste zoon Sixtus aan de conservatieve kant. Xavier is in de tachtig en weet het inmiddels niet meer. Als hij op 8 april 1975 zijn rechten overdraagt aan Karel Hugo, doet hij dat op hoop van zegen. Kort daarna roept de rechtervleugel Sixtus uit tot “kroonprins”.

 

Prins Sixtus de Bourbon de Parme, jongste broer van Karel Hugo (Bron: Wikimedia Commons)

 

Het zijn louter symbolische gestes, zeker als later dat jaar Juan Carlos wordt ingezworen als de nieuwe koning van Spanje. Op 20 november 1975 is Franco gestorven na een wekenlange opname op de intensive care. In die periode is Juan Carlos regent, maar wat hij na Franco’s dood zal doen is onzeker. Velen denken dat hij het beleid van zijn voorganger zal voortzetten, want daarin is hij opgeleid. In het buitenland wachten mensen van verschillende politieke overtuigingen op de kans om na de dood van de generalissimo de burgeroorlog nieuw leven in te blazen. In het geheim heeft Juan Carlos al eerder contact met hen opgenomen om hun te laten weten dat hij tijd nodig heeft, een kleine aanwijzing dat hij eenmaal koning een ander beleid wil voeren dan generaal Franco. Maar in de regering drukken totalitaire falangisten hun stempel op de Spaanse staat.

Mitrailleur op de Montejurra

Karel Hugo wordt door Sixtus-aanhangers in krantenartikelen betiteld als “de vijand van heilige principes” die “met het bloed” van de carlistische soldaten verdedigd zijn. Voor de eerste Montejurra-bijeenkomst na Franco’s dood verzamelen zich naast Spanjaarden ook een bont gezelschap neofascisten en legionairs die gewapend met messen en pistolen de omgeving verkennen. Onder deze “sixtijnen” zijn bekende Italiaanse rechts-extremisten met een omvangrijk netwerk in Latijns-Amerika. De ene wordt beschuldigd van betrokkenheid bij een bloedige aanslag in Milaan in 1969 en beiden later ook van betrokkenheid bij de bekende neo-fascistische aanslag op het station van Bologna in 1980, waarbij 85 doden vallen. (Voor foto’s en ooggetuigenverslag van Montejurra 1976, zie Informe Montejurra 1976)

Op 9 mei 1976 komt het dynastieke conflict tussen Karel Hugo en Sixtus tot een bloedige ontknoping. In de ochtend rijden bussen en auto’s het dorp bij de Montejurra binnen met voor de ramen de tekst “Karel Hugo, vrijheid, zelfbestuur”. Sixtus loopt die dag met zijn leger van 600 man vanuit zijn hotel naar de berg, muzikaal begeleid door een fanfare uit een dorp bij Valencia. Twee vooruitgestuurde hugisten waarschuwen Franco’s militaire politie, de Guardia Civil, maar daarop worden ze zelf gearresteerd.

Zo’n achthonderd hugisten staan rond tien uur voor het klooster van Montejurra. Onder trompetgeschal komt Sixtus aanmarcheren. Er volgt een scheldpartij en daarna een aanval met stenen, staven en kettingen. Na een gevechtspauze verklaart de carlistische veteraan José Luis Marin García Verde dat hij is gekomen om Montejurra “te zuiveren van communisten”. Op hetzelfde moment haalt hij een pistool tevoorschijn, er klinkt een schot en een veertigjarige hugist zakt in elkaar. Later zal er nog een jong slachtoffer vallen van twintig jaar. Hugisten sjorren de toekijkende leden van de militaire politie Guardia Civil uit hun landrovers, maar ze weigeren in te grijpen. Na de eerste confrontatie trekken de hugisten de berg op, via luidsprekers aangemoedigd om zich niet te laten provoceren.

Prinses Irene, die zich die ochtend ook op de Montejurra bevindt, is zich nog niet bewust van de veldslag. Met Marie des Neiges en een kapelaan leidt ze verderop het gebed bij een van de veertien kruiswegstaties, terwijl ordetroepen de sixtijnen op afstand proberen te houden. Wat zij niet weten, is dat er op de top van de berg een mitrailleur is geplaatst en dat Sixtus en zijn mannen daar de hugisten opwachten. Om tien voor half twaalf ziet Sixtus de eerste pelgrims naderen en komt het bevel “Geef vuur!” waarna schoten en mitrailleurvuur weerklinken terwijl mannen met brancards heen en weer rennen om de gewonden te verzorgen. Karel Hugo, die ochtend illegaal over de grens gekomen, is halverwege de berg, geëscorteerd door drie lijfwachten. In enkele uren is hij schijnbaar “jaren ouder geworden” en hij verdwijnt schielijk het bos weer in.

 

Carlistische soldaten op de Montejurra (Bron: Wikimedia Commons)

Irene over de schietpartij

Irene vertelt later aan Vrij Nederland: Karel Hugo besloot dat wij weg moesten gaan, omdat we een gevaar opleverden voor de anderen. Ik zei dat ik in Spanje wilde blijven omdat ik daar nuttiger kon zijn dan in Frankrijk. “Goed”, zei hij, “Dag” en verdween in het struikgewas. (Hooghiemstra p 245-7, Interview Bibeb met Irene in Vrij Nederland 5 feb 1977) Irene: “We kwamen op een vlakte en daar stopten we. Er leidde een pad naar boven... daar hoorden we taktaktak... Een paar gingen naar boven om de toestand te verkennen. Weer taktaktak…” Terugblikkend op deze gebeurtenis zegt Irene later over het schieten op de Montejurra: “Het was afschuwelijk. Bovenaan de berg stonden tegenstanders klaar met machinegeweren. Zij hebben geprobeerd ons dood te schieten. Er zijn toen twee mensen voor ons doodgeschoten en wij zijn de bosjes in gedoken.” Irene rijst boven de gelegenheid uit en stapt in het voetlicht. De carlisten hebben “de meest trieste dag” beleefd, zegt ze en de consequenties daarvan kunnen “voor het land” zeer ernstig zijn. “Wij vragen vrijheid voor Spanje. We werken en strijden alle dagen. Dat is politiek werk doen. Daarom vraag ik jullie alsjeblieft om de discipline te bewaren. Ze hebben ons geprovoceerd maar het gaat om de toekomst van Spanje. We kunnen ons niet laten provoceren door het bloedvergieten. Ons doel is een vrij en democratisch Spanje.”

De verdachten komen op borgtocht vrij en krijgen later amnestie. Sixtus wordt het land uitgezet, maar nooit berecht voor zijn betrokkenheid. (Hooghiemstra p 247) De gebeurtenissen op de Montejurra hebben vooral consequenties voor het carlisme zelf, dat toch al gedecimeerd was en nu helemaal instort. En ook voor de familie Van Bourbon-Parma, want er is een wond geslagen die niet meer heelt.

In Nederland geen podium meer voor carlisten

Karel Hugo mag na Franco’s dood Spanje nog steeds niet in en begin maart 1976 maakt minister Max van der Stoel (Buitenlandse Zaken, PvdA) een eind aan de aandacht voor Karel Hugo in Nederland. De radar voor koninklijk trammelant is dat jaar door de Lockheed-affaire op scherp komen te staan. Dit valt toevallig in de tijd van de schoten op de Montejurra. Karel Hugo mag in Nederland geen politieke activiteiten ontplooien. De prins zegt dat hij dat zelf wel uitmaakt. (Hooghiemstra p 251) Van der Stoel acht de tijd gekomen voor een lesje staatsrecht: de regering heeft het recht om alle politieke activiteiten van elke buitenlander tegen te houden. Karel Hugo mag geen persconferenties houden, geen politieke activiteiten ontplooien, wel informeel gesprekken voeren met politici maar dan zonder Irene. Het beste is als carlistische activiteiten volledig achterwege blijven, gezien de emoties rond Lockheed. (Hooghiemstra p 252, Aantekeningen van Max van der Stoel, 8 mrt 1976)

Politieke verschuivingen in Spanje

Na de schoten op de Montejurra laait in Spanje op meer plekken geweld op. Koning Juan Carlos ontslaat in juli 1976 de hardliner Arias Navarro als premier en wijst in zijn plaats Adolfo Suarez aan, een hoge ambtenaar die jarenlang in het hart van het regime heeft geopereerd, maar er niettemin in slaagt om het diep verdeelde Spanje relatief geweldloos naar vrije verkiezingen te loodsen. Voor de subtiele stuurmanskunst waarmee Juan Carlos de natie in de overgangstijd langs kliffen stuurt, krijgt hij veel lof.

In 1977 worden er in Spanje verkiezingen gehouden, maar Karel Hugo’s partij mag daar niet aan meedoen. In zijn memoires neemt Massó het zichzelf kwalijk dat hij zijn pupil heeft losgelaten, toen hij het secretariaat verliet om een baan aan te nemen aan de universiteit van Pamplona. De deugden die Karel Hugo wel degelijk bezit, zijn verloren gegaan omdat hij niet goed is beschermd en geleid, analyseert hij. Als Hugo wordt losgelaten in de wereld, kan hij zich gemakkelijk laten meeslepen door onrealistische voorstellingen en het gevoel voor werkelijke verhoudingen verliezen. Het risico daarop is door de komst van Irene, die van nature ook een idealistische persoon is, niet kleiner geworden maar groter. Hij heeft pragmatische mensen om zich heen nodig die hem weghouden bij intellectueel utopisme. (Hooghiemstra p 215, Massó p 176)

Huwelijk van Karel Hugo en Irene

Opvallend is dat het maanden duurt voor Irene haar man achterna reist. Eenmaal terug in Madrid zet ze zich niet meer in voor het carlisme, ze wil geen “politiek-structurele benadering” meer, maar “maatschappelijke verandering” bewerkstelligen door de “verandering van mensen”. Ze stort zich op het feminisme. In Nederland heeft ze tussen het politieke werk door een cursus gevolgd om VOS-gesprekken te leiden (Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving, met de bedoeling aan het werk te gaan). In Spanje traint ze maatschappelijk werksters hierin en past ze haar kennis toe in Madrid, meestal gevolgd door de geheime politie, want alle bijeenkomsten zijn dan nog illegaal. (Van Lippe-Biesterfeld p 25) Ze schrijft daarover in 1979 een boek in het Spaans: De vrouw en de maatschappij (La mujer y la sociedad). Daarin pleit ze voor gelijkheid van man en vrouw en inventariseert ze de maatschappelijke struikelblokken, vooral de ongelijke verdeling van de huishoudelijke taken. Ook pleit Irene voor recht op abortus, maar in het katholieke Spanje beschouwen de meeste vrouwen het zorgen voor hun kinderen als levensvervulling. De Spaanse maatschappij is nog niet aan feminisme toe.

Vier kinderen

Zelf hadden Irene en Karel Hugo in de eerste vijf jaren van hun huwelijk geen kinderen gekregen, maar na een operatie bij Irene is dat probleem zo goed verholpen dat ze in vier jaar tijd vier kinderen krijgen. Juliana is een van de peetouders van hun eerste kind, Carlos, en houdt na de doop in kasteel Lignières de baby op schoot terwijl een foto wordt gemaakt van een regerend vorstin met op de achtergrond de carlistische symbolen en vlag. Deze foto doet het goed in carlistische kringen in Spanje.

 

Juliana en Irene tijdens de doop van oudste zoon Carlos (Bron: fotocollectie Nationaal Archief)

 

 

De kleine Carlos logeert op Drakensteyn bij Beatrix en Claus waar hij goede speelkameraadjes heeft aan zijn neefjes, als Irene in het ziekenhuis ligt voorafgaand aan de geboorte van een tweeling. Bij hun geboorte krijgen ze namen ter herinnering aan koningin Margarita en koning Jaime, die zich in dienst hadden gesteld van de carlistische zaak van Spanje, schrijft Irene aan de Spaanse carlisten. (Hooghiemstra p 241) Zie Genealogie 1 in deel 1 centrale kolom. Een jaar later volgt de jongste, Carolina. "We hadden vier fantastische kinderen,” schrijft Irene later.

Visie van Irene

“Ik ben getrouwd met een buitenlander vol idealen. Ik ben er ook zo een en samen denken we de wereld een beetje beter te kunnen maken.” “We hoopten in een stukje wereld dat gebukt ging onder het fascisme, een systeem te kunnen brengen waarin mensen hun eigen beslissingen tot uitvoering konden brengen.” “We hebben ons úíterste best gedaan.” (Van Lippe-Biesterfeld p 23)

Maar Irene heeft het zwaar met vier jonge kinderen ondanks de hulp van een kindermeisje. “Als ik jullie niet had gehad, had ik me verder kunnen ontwikkelen”, zei ze volgens haar dochter Margarita tegen haar kinderen. (Hooghiemstra p 254, Vaessen p 40) Als tv-presentatrice Mies Bouwman naar Madrid reist om prinses Irene in het voorjaar van 1980 te interviewen voor het weekblad Margriet, treft zij Irene aan in de rommelige huiskamer van het appartement, zittend op de grond tussen papieren en kranten. De politiek hebben zij de rug toegekeerd. Karel Hugo heeft bij de verkiezingen van 1979 niet één zetel behaald. Irene gelooft in een verband waarin iedereen elkaar respecteert, maar niet bezit. (Hooghiemstra p 255-6, interview Mies Bouwman met Irene in Margriet 1977, Van Lippe-Biesterfeld p 27)

 

Karel Hugo en Irene met hun drie jongste kinderen: de tweeling Jaime en Margarita en de kleine Carolina.  (Bron: fotocollectie Nationaal Archief)

 

Dat Karel Hugo en zij intussen van elkaar vervreemd zijn geraakt, krijgen Mies en Margriet niet te horen. Irenes huwelijk verkeert in een crisis. “Als je je prioriteiten legt bij het werken voor je idealen, dan kan het gebeuren dat je huwelijk erdoor opdroogt”, analyseert Irene later in een boek. “Juist als je alles hebt gegeven, is die scheiding rauw en bitter. Dan scheurt het aan alle kanten.” (Van Lippe-Biesterfeld p 24) Na zijn verkiezingsnederlaag is Karel Hugo naar Amerika vertrokken waar hij in Boston doceert als visiting professor aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) over wat volgens zijn zus Marie Thérèse zijn favoriete thema is: de problemen van ontwikkelingslanden. (Hooghiemstra p 257, M.T. de Bourbon de Parme p 168)

Breuk

In de zomer van 1980 besluit Irene Spanje voorgoed te verlaten. Met haar kinderen gaat ze wonen in een appartement op Soestdijk. Dat de officiële reden (de astma van haar oudste) niet klopt is duidelijk: de luchtverontreiniging is aan de Spaanse costa’s aanmerkelijk minder dan in Nederland. Irene heeft een relatie met een adjudant van haar vader, volgens die adjudant, die tweeënhalf jaar duurde. (Hooghiemstra 256, De Telegraaf 9 mei 2020) Irene analyseert later: “De tijd was nog niet rijp voor zo’n grote verandering. Hoe kunnen mensen hun eigenwaarde voelen als ze zo lang in een onderdrukkend politiek systeem niet als volwaardig mens beschouwd zijn? Ons werk liep daarop stuk. Ons huwelijk ook.” (Hooghiemstra p 257, Van Lippe-Biesterfeld p 24)

Karel Hugo verzet zich fel tegen de echtscheiding die Irene kort daarna aanvraagt. Hij krijgt rond diezelfde tijd een buitenechtelijke zoon bij de Dominicaanse gouvernante Charro, die eerder in Parijs voor hun kinderen zorgde. (Hooghiemstra p 257) Zijn kinderen horen volgens Margarita jaren later pas van het bestaan van hun halfbroer. (Hooghiemstra p 307 noot 32, Vaessen p 59)

Irene beschrijft de periode voor en tijdens haar echtscheiding als de meest pijnlijke van haar leven. “Een scheiding is denk ik altijd verschrikkelijk. De teleurstelling dat het niet is gelukt, is groot. De geborgen wereld van de kinderen wordt opengerukt. Hun ontreddering is totaal.” Ze voelde een “opvretende wanhopige pijn” en wist niet waar ze stond. (Hooghiemstra p 258, Van Lippe-Biesterfeld p 24,61) Haar politieke idealen waren onuitvoerbaar gebleken, haar koninklijke status had haar in verwarring gebracht en in de liefde was ze teleurgesteld. En het katholicisme dat haar aanvankelijk warmer, vrijer en menselijker leek dan het protestantisme, had haar niet de onvoorwaardelijke steun gegeven die ze zocht. Ook volgens Nederlandse paters die ze persoonlijk kende, mocht ze als gescheiden vrouw niet meer deelnemen aan de eucharistie.

Het is ook een tijd waarin ze op zoek gaat naar zichzelf. Irene verandert haar naam: niet alleen Bourbon-Parma verdwijnt, maar ook Van Oranje-Nassau en ze neemt de naam Van Lippe-Biesterfeld aan, de naam van haar vader. Ze duikt in de Voortgezette (post-hbo-)Opleidingen, wat ze allang had willen doen, en kiest Vrouwen en Welzijn, een agogische opleiding voor de begeleiding van volwassenen in veranderingsprocessen. Bij die opleiding hoort zelfanalyse in een praatgroep met vrouwen uit alle lagen van de bevolking, waarvan er één de button draagt “Trix is nix”. Maar Irene krijgt de kans om ondanks alles mee te doen als zichzelf en niet als vertegenwoordiger van het koninklijk instituut. Een van de opdrachten is één dagdeel per week voor jezelf te reserveren. Dat kan helemaal niet en leidt bij de deelnemers tot lach- en huilbuien.

“In die tijd deed ik alles alleen”, schrijft Irene later in haar boek. “Kinderen naar school brengen, inkopen doen, huishouden leren, opleiding volgen, werken, verdriet hebben.” (Van Lippe-Biesterfeld p 26-7) Ze moest de weg leren in eigen land omdat ze hier vroeger nooit alleen had autogereden – er reed altijd een chauffeur of rechercheur mee. Later gaat ze verhuizen naar een eigen huis en moet ze verbouwingen regelen. “Ik woonde in die tijd in een wit huis op een druk kruispunt in Soest. Ik herinner me hoe ik ’s nachts langs de kinderen liep, ze één voor één bekeek, en hoe trots ik op ze was en hoe onvoorstelbaar blij dat ze bij mij waren, in mijn huis. Hoe veel krachtiger ik alleen was dan ik ooit had vermoed. Aan het eind van haar opleiding is ze tot één geheel gegroeid en veranderd in een werkende vrouw in een realistische wereld. (Van Lippe-Biesterfeld p 27)

Na haar opleiding werkt Irene met Spaanse vrouwen in Utrecht die worstelen met het evenwicht tussen hun eigen cultuur en het leven in Nederland. Ze richt met een collega de stichting ISIS op voor transculturele ontwikkeling: training, advies en begeleiding voor leidinggevenden en teams. In 1983 spreekt ze met oud-premier Joop den Uijl voor honderdduizenden demonstranten tijdens de grootste betoging in Nederland ooit: die van de Vredesbeweging tegen de opstelling van kernwapens in ons land. Wel een podium, geen keurslijf. Dat is wat haar vader Bernhard ook altijd zocht.

 

 Prinses Irene spreekt in 1984 de grootste vredesdemonstratie ooit toe in het Zuiderpark in Den Haag (Bron: fotocollectie Nationaal Archief)

 

Intuïtieve ontwikkeling

Maar de agogie geeft haar toch niet echt voldoening. Irene volgt en geeft cursussen in intuïtieve ontwikkeling. Zij is altijd al heldervoelend geweest, al noemt ze het niet zo. In de tuin van Soestdijk waar ze tussen de bomen is opgegroeid, had ze een eigen plekje waar ze zich kon terugtrekken in de natuur op een steiger boven de vijver. “Niemand heeft mij als kind ooit bijgebracht dat ikzelf de dingen ook kan weten, gewoon door naar mijn intuïtie te luisteren.” (Van Lippe-Biesterfeld p 49)

Al bij haar eerste officiële optreden in 1953 als Irene veel ogen van mensen op zich gericht weet, terwijl haar niet is verteld wat er van haar verwacht wordt, voelt ze zich gesteund door een boom die haar zegt: “Kom onder mij zitten, je mag spelen, er zijn hier kameraadjes voor je die ook van spelen houden.” Dit gebeurt als ze op veertienjarige leeftijd de eerste steen komt leggen voor de Nederlandse kerk in Londen. Ze weet dat de boom altijd al de troost heeft geboden die mensen zoeken in de te bouwen kerk. (Van Lippe-Biesterfeld p 20)

“Natuur is al het leven. Het is van wezenlijk belang. Iedereen is zich ervan bewust dat alles leeft. Maar als we onszelf blijven plaatsen als meer dan een deel van het geheel, zullen we doorgaan met kapotmaken van wat aan alle levensvormen hier op aarde toebehoort.” (Vorsten nr 11 2019)

Begin jaren negentig gaat Irene weer op zoek naar zichzelf als ze depressief raakt en ze wegens oververmoeidheid vrij heeft van haar werk. “Een gevoel van leegheid van binnen knaagt ergerlijk.” “In de periode dat ik getrouwd was, voelde ik me soms zo. Het voelt eigenlijk alsof er iets ontbreekt.” “Ik heb me in de steek gelaten gevoeld bij huwelijk en scheiding.” Irene staat op een kruispunt: moet ze doorgaan met voldoen aan de normen van haar omgeving, aan wat er van haar verwacht wordt door de sterke traditie van haar familie, waar ze heeft leren gehoorzamen, jezelf wegcijferen, je plicht vervullen, voldoen aan de eisen van anderen, je best doen en aan de verwachtingen van vele mensen trachten te beantwoorden. Want de verandering die ze aangaat – de weg volgen van haar wezenlijke ik – hoort niet, kan eigenlijk niet volgens die normen. Ik ben steeds weer opnieuw begonnen, “alleen, heel veel alleen”. Ik heb zo “moeten vechten om mijn eigen weg te gaan”. (Van Lippe-Biesterfeld p 36,137-8)

In de Zwitserse bergen ervaart Irene wat de natuur voor je kan doen: “Hoe wilder het gebied en hoe eenzamer je bent, hoe dieper de ervaring. En kom je dichter bij de natuur, dan kom je ook dichter bij jezelf. Het maakt je leven zo veel rijker.”

Irene weet dat de verschillen in cultuur in de wereld bijdragen tot de groei van ons mens-zijn. Nu begint ze te begrijpen “dat ook de verschillen in de taken van de mens en de planten- en dierenwereld bijdragen tot het leven op aarde. Dat ik als mens een essentieel deel vorm van het geheel.” Onze taak als mens is wellicht moeilijker door ons denkvermogen – door onze keuzemogelijkheden tussen maken en breken. Maar daardoor hebben we als mens een onvoorstelbaar creatief vermogen… “Ik wist nu van binnenuit dat niet alleen alle mensen van elkaar ongelofelijk veel kunnen leren, door de culturen heen, maar dat al wat leeft op deze aarde met elkaar communiceert.” (Van Lippe-Biesterfeld p 65,69) “Nu ik dit begrijp, hoor en zie ik dingen die nieuw voor me zijn of onverwacht.”

Wetenschap: communicatie door licht

Een struik heeft “gevoel, de bewijzen daarvan kennen we uit allerlei proeven”. Irene las ook dat er licht zit “in de cellen van alle levende wezens, van de augurk tot en met de mens.” Deze lichtdeeltjes ‘biofotonen’ zijn informatiedragers, ontdekte theoretisch fysicus Popp sinds 1974. “Zij zorgen ervoor dat in een plant net als in andere organismen, ook in de mens, elke afzonderlijke cel tegelijkertijd alles weet wat zich in het organisme afspeelt… De straling van de biofotonen komt uit het DNA, dat in alle cellen aanwezig is… niet als een gloeilampje maar als een lasterstraaltje… Wat de mens nog maar net is begonnen toe te passen, gebruikt de natuur in een geperfectioneerde vorm al sinds de oertijd. De lasershow van de natuur impliceert het overbrengen van een ongelofelijke hoeveelheid informatie met de snelheid van het licht, zowel binnen het organisme als tussen de organismen onderling… van eencelligen via bloemen en dieren tot en met de mens… zonder dat de mens… deze alomvattende vorm van communicatie [bewust] waarneemt. Popp en een groot aantal andere wetenschappers meten dus het levenslicht!” (Van Lippe-Biesterfeld p 44,45)

Openstaan

Prinses Irene: Om open te staan voor een of ander bericht, in welke onverwachte vorm ook, vraagt oefening om al je aandacht te kunnen concentreren op maar één boom, op alléén de zon, op enkel en alleen die éne libelle. “Daardoor gaat die boom veel sterker stralen, de energie wordt verhoogd. Het is net als bij mensen, als je échte aandacht krijgt, ga je stralen, ben je méér Jij." (Van Lippe-Biesterfeld p 101-2)

Tijdens het zwemmen met wilde dolfijnen in Haïti heeft Irene in 1994 zo’n belevenis dat we van elkaar kunnen leren en dat de wereld van de natuur dat natuurlijke contact met ons mensen mist. (Van Lippe-Biesterfeld p 65,69) Dit wil ze uitdragen, anderen erop attent maken in cursussen en op andere manieren. “Ik denk dat de tijd gekomen is dat we moeten en kunnen spreken over wat we weten en voelen.” (Hooghiemstra p 261, Brief van Irene aan pater Tholens, 1994)

“Er zijn nu steeds meer mensen die in gesprek gaan met dolfijnen. We doen dat ieder op onze eigen manier, via beeldentaal. Het schijnt dat dolfijnen in een voortdurende alfa-staat verkeren. Dat is een diepe laag van ontspannen bewustzijn, waar je in meditatie naartoe gaat, waarbij je veel breder waarneemt dan gewoonlijk, omdat de door ons bedachte grenzen wegvallen. Het is interessant dat steeds meer mensen mediteren en zich oefenen in dat bredere bewustzijn… In die ontspannen staat ben je gemakkelijker verbonden met je omgeving.” (Van Lippe-Biesterfeld p 136)

Ze verwerkt haar ervaringen in haar boek Dialoog met de natuur, want “door onze spirituele ervaringen en inzichten uit te spreken… stimuleren we elkaar en zo groeit een nieuw bewustzijn, wordt het een krachtiger energieveld.” “Ook wil ik luid en duidelijk vertellen dat er meer is dan de menselijke communicatievorm. Dat er meer is dan het zichtbare. Dat er ondenkbaar meer is dan de materiële kant van het leven. Net zoals dit boek niet alleen uit mijn hoofd tevoorschijn komt, maar uit mijn hele zijn. En dat is nou juist de enige manier om met het levende om ons heen in dialoog te treden.” Zoveel mensen hebben dergelijke ervaringen maar denken dat ze er alleen in staan. (Van Lippe-Biesterfeld p 140)

“Tegelijkertijd bloeien het fundamentalisme en fascisme op als tegenpolen van de transformatie. Uit deze houding klinkt een heel groot NEE: verander niet, houd het oude vast, ik wil niet leren, niet horen. Twee uitersten van hetzelfde, dat wat we ‘mens’ noemen.”

“We groeien naar mijn eigenwijze overtuiging naar onze spirituele verbondenheid met een hoger bewustzijn, dat oeroude weten dat in onze cellen zit. Niet meer los van de liefdevolle wezens om ons heen in de kosmos en op en in de aarde. De hele planten- en dierenwereld is daarmee verbonden en straalt die eenheid uit. Hierin zijn ze onze leraren. De wijsheid die zij met zich meedragen, kan ons mensen helpen ons hart te openen. Hoe meer we onszelf zijn, hoe dichter bij ons innerlijk licht, hoe dichter we zijn bij de verbinding met het licht in al het leven.” (Van Lippe-Biesterfeld p 104)

Karel Hugo’s dynastieke toekomst

Karel Hugo neemt geen afstand van zijn dynastieke verleden. Eigenhandig geeft hij hun kinderen Spaanse titels waaronder die van hertog van Madrid, waarover hij eerder een rechtszaak had verloren. Inmiddels is hijzelf ook hertog van Parma geworden, na de dood van zijn vader, die deze titel in 1974 erfde via de normale dynastieke regels van vererving van de zoon van zijn oudere halfbroer Elias. Zie Genealogie 2 in deel 2, iets links van het midden. Deze titels zijn in de betreffende landen Spanje en Italië niet erkend.

Als de nieuwe hertog van Parma knoopt Karel Hugo banden aan met het bestuur van de beide Noord-Italiaanse provincies Parma en Piacenza en de gelijknamige steden, die hem in de armen sluiten als een soort levend monument, ook al hadden de bewoners indertijd al vroeg gestemd voor de eenwording van Italië, omdat de negentiende-eeuwse Bourbon-Parma’s nauwelijks bestuurlijke gaven hadden en vaak tirannieke neigingen. En slechte familieverhoudingen leken wel een vloek. (Hooghiemstra p 69-70)

 

Robert I, de laatste regerende hertog van Parma, trouwde tweemaal. De kinderen bij zijn eerste vrouw worden gegeven in genealogie 2 in deel 2, die bij zijn tweede vrouw in genealogie 3 hieronder. (Bron: Wikimedia Commons)

 

Met koningin Beatrix houdt Karel Hugo ook na zijn scheiding een hechte band tot grote ergernis van Irene volgens haar dochter Margarita. Hoewel prins Bernhard en Juliana bij de scheiding meteen met hem hebben gebroken, vaart koningin Beatrix demonstratief met haar zwager aan boord een haven binnen met haar schip De Groene Draeck. In 1999 gaat Karel Hugo met de koninklijke familie mee op hun millenniumreis naar India, terwijl Irene thuisblijft. (Hooghiemstra p 264, Vaessen p 35) In 2001 verklaart Karel Hugo aan zijn biograaf dat zijn kinderen zijn historische en dynastieke erfenis aanvaarden, waardoor de continuïteit ervan gegarandeerd wordt. (Hooghiemstra p 266, Clemente p 160)

 

Kasteel Bostz (Auvergne) (Bron: Wikimedia Commons)

 

Omdat Xavier eerder stierf dan zijn vrouw Madeleine, zorgde zij voor de verdeling van haar (aanvankelijk) aanzienlijke vermogen10. De kastelen Lignières (Loire) en Bostz (Auvergne) vallen toe aan respectievelijk de rechtse Sixtus en aan Françoise, die neutraal bleef in het familie-conflict. 

Voor Karel Hugo blijft weinig over omdat hij dankzij voorschotten op zijn erfenis, al een groot deel van het familiefortuin in de politieke strijd had gestoken. (Hooghiemstra p 149) Hij probeert in het Amerikaanse lezingencircuit zijn inkomsten op peil te houden. Het feit dat de ‘geleende’ sommen al waren uitgegeven zonder zicht op terugbetaling, leidde tot conflicten tussen de familie en Massó, die daar naar zijn zeggen ten onrechte de schuld van kreeg. Voor hun dood hebben Massó en Karel Hugo zich verzoend.

In Genealogie 3 staat de hele officiële familie van Xavier met zijn nageslacht. Linksonder staat halfbroer Elias met zijn zoon, van wie Xavier de titel hertog van Parma erfde. In de lijn van de regerende hertogen van Parma staat Lodewijk die wel thuishoort in deze afstammingslijn, maar geen hertog van Parma was (zie genealogie 1), omdat die positie werd gegund aan de weduwe van keizer Napoleon I na zijn verbanning. Deze Marie-Louise van Oostenrijk stichtte de crypte waarin de hertogen van Parma werden bijgezet, ook de hertog van Parma die bekend is uit de vaderlandse geschiedenis.11 Rechtsboven staan de koningen van Frankrijk die afstamden van de Zonnekoning.

 

 

Karel Hugo schenkt zijn archief in 2002 aan de Spaanse staat. (Hooghiemstra p 188) Hij overlijdt op 18 augustus 2010. Koningin Beatrix laat zijn stoffelijk overschot per vliegtuig overbrengen en opbaren bij paleis Noordeinde. Daar komen zijn Nederlandse familie en kennissen afscheid nemen. Daarna wordt hij overgevlogen naar Parma, waar hij wordt bijgezet in de crypte van de hertogen van Parma in aanwezigheid van zijn kinderen en prins Willem-Alexander, Máxima, Mabel, Constantijn, Laurentien, Pieter van Vollenhoven, Margriet én Irene. Koningin Beatrix niet, vermoedelijk om diplomatieke verwarring in Spanje te voorkomen. (Hooghiemstra p 264-5)

Carlos en de carlisten in Nederland en Spanje

Karel Hugo’s oudste zoon Carlos (1970) vervult zijn taak als opvolger tot de dag van vandaag. Als hertog Bourbon de Parme is hij chef van het huis en hij heeft zich ook gemeld als pretendent voor de Spaanse troon. Op 17 maart 2012 werd hij tijdens een ceremonie in Navarra door carlisten ingezworen als de nieuwe “legitieme" koning van Spanje. (Hooghiemstra p 266, Videoverslag van de ceremonie op YouTube, zie Borbon-Parma.) Nog ieder jaar beklimt prins Carlos de berg Montejurra met enkele tientallen volgelingen.

De volgelingen van de familie in Spanje worden door een historicus betiteld als een kleine kern van nostalgici die politiek geen betekenis heeft. (Interview van Hooghiemstra met Francisco Javier Caspistegui op 30 okt 2020, Hooghiemstra p 265) Anderzijds had een federale structuur zoals zij die voorstaan, Spanje veel problemen kunnen besparen, meent een andere historicus en journalist, die zoon is van de voormalige uitgever van het carlistische tijdschrift Montejurra. Wellicht had dit de terreur van de ETA of het Catalaanse nationalisme kunnen voorkomen, zegt hij. Hij noemt het carlisme een cultuurhistorische beweging die probeerde het regime te democratiseren maar het moest afleggen tegen de centralistische technocraten van Franco. (Manuel Martorell, Hooghiemstra p 265)

Hierbij wordt vergeten dat de carlistische beweging zelf ook geen eenheid is en was. Er waren nog minstens twee andere Bourbon-takken waar carlistische pretendenten van zich lieten horen naast Xavier en zijn nageslacht. Verder hadden de Basken in de laatste carlistische burgeroorlog een andere agenda dan de Catalanen en ze gingen even gemakkelijk met hen op de vuist als met de Spaanse regering, die de officiële tegenstander was. Het regionalisme wordt in Spanje breder gedragen dan alleen door carlisten, gezien de fel-nationalistische organisaties in Baskenland en Catalonië. (Wikipedia)

Juan Carlos als koning

Tijdens de staatsgreep in 1981, toen honderden gewapende militairen en agenten het Spaanse parlement bestormden terwijl daar een nieuwe premier werd gekozen, was de hele politieke top in één klap gegijzeld, inclusief alle ministers, met het doel opnieuw een junta in te voeren. De koning zette zich als de enige vrije machthebber de hele nacht in om te voorkomen dat de revolutie zou overslaan naar het leger, waarvan hij opperbevelhebber is.

De tweede generaal van de generale staf, die het vertrouwen van de koning genoot, maar in feite bij de staatsgreep betrokken was, was van plan om vanuit het Zarzuela-paleis de afdelingen van het Spaanse leger op te bellen dat de burgeroorlog moest worden gesteund. Vermoedelijk waren daarom de telefoonlijnen daar intact gelaten. Maar deze generaal werd onverwacht de toegang geweigerd doordat de koning een voorgevoel had dat er iets niet in orde was toen hij hem aan de telefoon kreeg en hij vond dat de generaal onvoldoende geschokt reageerde op de staatsgreep. Tegelijk kreeg de koning het bericht van iemand die zijn kamer binnenkwam, dat die generaal niet te vertrouwen was. Daarop belde Juan Carlos zelf alle kazernes op dat hij achter de democratie stond en vroeg of ze hun eed aan hem getrouw bleven. Daardoor bleef het uitrukken van tanks beperkt tot alleen de straten van Valencia, waarvan de commandant betrokken was bij de staatsgreep. In uniform verscheen Juan Carlos met zijn gezin op de nationale televisie. Hij vroeg “het volk kalm te blijven en vertrouwen te hebben. Tegen de militairen zei hij dat de kroon… op geen enkele manier kan toestaan dat enkelingen… het proces van de democratie belemmeren.” (Villalonga p 126-131) Het imago van Juan Carlos veranderde hierdoor van onpopulaire marionet van Franco tot boegbeeld van de nieuwe democratie.

Maar in de 21e eeuw komt Juan Carlos merendeels in het nieuws vanwege zijn buitenechtelijke relaties, de olifantenjacht en een omkoopschandaal. In 2014 treedt hij terug ten gunste van zijn zoon Felipe. Kort daarna wordt bekend dat de Spaanse justitie hem verdenkt van het ontvangen van smeergeld uit Saoedi-Arabië. In 2020 vertrekt hij in ballingschap naar de Verenigde Arabische Emiraten. Zijn vrouw Sofia blijft in Spanje wonen.

Nederlandse carlistische prins

Na het aftreden van koning Juan Carlos in 2014 brengt de in Nederland wonende carlistische prins Carlos, Irenes oudste zoon, een officiële verklaring uit waarin hij de stevige band onderstreept die hij was aangegaan en de verplichtingen sinds de tijden van Carlos V die op zijn schouders rusten. Als opstandelingen in Barcelona in 2017 afscheiding van Catalonië eisen, spreekt hij als koning der carlisten zijn zorg uit over het gebruik van geweld door de Spaanse overheid. In 2016 is zijn zoon Carlos geboren en hij laat hem als erfopvolger zegenen door de bisschop van Barcelona. Ook in Parma wordt het jongetje als toekomstige hertog gepresenteerd.

Prins Carlos haalt zich als carlistisch “koning” de woede van de aartsbisschop van Valencia op de hals als hij in een kerk belooft de historische rechten van het volk van Valencia te verdedigen. De gebeurtenis in Valencia vond plaats in 2019 tijdens een ceremonie in gezelschap van zijn tante Marie Thérèse. (Zie inleiding deel 1, Hooghiemstra p 266-7)

Carlos is in Nederland directeur van Compass Consultancy op het gebied van de wisselwerking tussen economie en ecologie, duurzaamheid en een verantwoord milieu, dus de passie van zijn moeder vertegenwoordigt hij ook. In Italië bespreekt hij deze thema’s met industriëlen, de universiteit en grootgrondbezitters in het Italiaanse Parma en Piacenza, waar hij jaarlijks een weekend doorbrengt om representatieve taken te vervullen. Hij schrijft een boek “Wat is wijsheid”, samen met auteurs Sylvester Eijffinger en Paul van Geest.

De kinderen van Karel Hugo en Irene, die formeel in geen enkel land een adellijke titel hadden, werden in 1996 ingelijfd in de Nederlandse adel als prins(es) en koninklijke hoogheid. Adelspecialisten hebben kritiek op de gevolgde procedure. In Frankrijk en Italië is de adel afgeschaft en hoewel Karel Hugo in 1979 de Spaanse nationaliteit verwierf, had hij in Spanje geen adellijke titel. Dat zijn kinderen desondanks werden “ingelijfd”, kan volgens sommigen alleen verklaard worden uit het feit dat koningin Beatrix als chef van de adel haar invloed had doen gelden.” (Hooghiemstra p 164, noot 1, Wolleswinkel p 178) Het beleid is in Nederland al sinds de negentiende eeuw om de adel niet verder te laten groeien, zoals in Groot-Brittannië wel gebeurt door mensen in de adelstand te verheffen. Alleen de familie van Oranje-Nassau zorgt zelf voor uitbreiding van de adel. De kinderen van koning Willem-Alexander zijn prinses van Oranje-Nassau, de kinderen van zijn broer prins Constantijn zijn graaf/gravin van Oranje-Nassau, de kinderen van prinses Margriet zijn prins, maar hun titel is niet erfelijk.

Prins Carlos heeft net als zijn vader een buitenechtelijk kind: Hugo (1997), die hij in de vorige eeuw heeft erkend, maar die tegen zijn achttiende jaar ook de naam en titel De Bourbon de Parme opeiste. De minister van Justitie billijkte de eis, aangezien de moderne adelswet uit 1994 stelt dat buitenechtelijke kinderen dezelfde rechten hebben als kinderen die binnen een huwelijk zijn geboren. Carlos ging in beroep tegen het besluit bij de Raad van State, maar werd in 2018 in het ongelijk gesteld. Daarmee krijgt Hugo Klynstra, de oudste kleinzoon van Karel Hugo, het recht om in het filiatieregister van de Nederlandse Hoge Raad van Adel te worden ingeschreven als Zijne Koninklijke Hoogheid Hugo Roderik Sybren de Bourbon de Parme. (Hooghiemstra p 267)

De familie Van Bourbon-Parma in Frankrijk

Sixtus strijdt op 81-jarige leeftijd nog altijd voor de restauratie van zijn koningschap in Spanje samen met de oorspronkelijke carlistische Communión Traditionalista vanuit kasteel Lignières, waarbij hij zich omringt met aanhangers van het extreem rechtse Franse Front National. (Hooghiemstra p 267) De breuk tussen Sixtus en zijn broer en zussen is nooit hersteld. Over Sixtus wil Marie Thérèse niet praten tijdens een bezoek dat historicus Hooghiemstra in juni 2019 aan haar brengt in Parijs. Het is te pijnlijk.

Marie Thérèse woont dan in een klein appartement in Parijs samen met haar zusters Cécile en de oudste, Françoise. Marie Thérèses ogen beginnen te stralen als Karel Hugo en Irene ter sprake komen: de ideale koning en koningin van Spanje volgens haar: hij “intelligent en visionair” en zij “zo mooi dat iedereen die haar zag, meteen verliefd werd”. “Wij geloven in een christelijke koning die gelijkheid brengt.” De carlistische beweging in Spanje is volgens haar niet mislukt: “Het heeft ons veel gebracht en het carlisme kan in Spanje nog een grote rol gaan spelen.” (Hooghiemstra p 268, interview met M.T. de Bourbon de Parme te Parijs juni 2019) Op 20 maart 2020 overlijdt Marie Thérèse aan het coronavirus en na de pandemie krijgt ze haar laatste rustplaats in de crypte in Parma, elf jaar na haar broer Karel Hugo.

Cécile de Bourbon de Parme overlijdt in Parijs op 1 september 2021, 86 jaar oud, en heeft voorlopig een laatste afscheid gekregen in de Église Notre Dame des Champs in afwachting van bijzetting in Parma. Jongste broer Sixtus laat op de dag van Céciles uitvaart van zich horen middels een veroordeling van zijn tegen “alle tradities en de vroomheid van de kerk” zondigende familie, die immers het stoffelijk overschot van de overledene cremeert. “Ik ga niet naar de uitvaart maar zal elders een mis voor haar laten opdragen.” Cécile vroeg niet de Spaanse nationaliteit aan – anders dan Karel Hugo en Marie Thérèse – en bleef het grootste deel van haar leven in Frankrijk wonen. Zij was peettante van een van Carlos’ kinderen. Ze genoot met haar zusters van de steeds uitgebreidere kinderschare, die graag bij hen op bezoek kwam in Parijs.

Sixtus is 83 en Marie des Neiges 87. Ook de oudste zus leeft nog, Françoise Lobkowicz die 96 jaar is. Een jongere generatie Lobkowicz neemt het onderhoud van kasteel Bostz op zich, tezamen met hun neef Jaime van Bourbon-Parma, Irenes andere zoon, die diplomaat is voor de Nederlandse regering. (Vorsten nr 7 2024) Haar dochter Margarita is ontwerpster, hun laatste dochter Carolina blijft liever buiten de publiciteit. Zie Genealogie 3 onderaan voor hun huwelijken en kinderen.

Irene als voorvechter van de natuur

De politieke strijd heeft Irene opgegeven, maar het idee van een publieke taak niet. Met boeken, interviews, op video en in uitverkochte voorstellingen in theater Carré roept zij op tot herstel van de relatie mens en natuur. Irene vertelt dat het voor haar geen gemakkelijke weg is geweest om aandacht te vragen voor de natuur. Aanvankelijk vond ze het moeilijk om woorden te vinden voor wat ze ten diepste voelde en toen ze de woorden eenmaal gevonden had, kwam er kritiek tegen “de prinses die met bomen praat”. “Je moest vechten om het belang van de natuur in de maatschappij te benoemen.” Maar de tijden zijn veranderd en natuurbehoud staat nu hoger op de agenda dan twintig jaar geleden. Ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag zegt Irene: “Nu is het vooral bij jonge mensen eigenlijk vanzelfsprekend dat ze deel uitmaken van de natuur en dat ze daardoor andere keuzes gaan maken en een andere leefstijl ontwikkelen.” Zij hebben “een ander bewustzijn over onze rol in het geheel van het leven op aarde”. (Vorsten nr 11 2019)

 

Over het christendom zegt Irene: De boodschap dat mensen zondaars zijn, de gedachte van de erfzonde, het fatalisme, de strakke vormen waarin we het ‘geloof’ hebben geperst, het werd me duidelijk dat dit alles in de loop der tijden te zeer tot kleinschalige mensenmaat was teruggebracht. In ieder geval is de actuele werkelijkheid voor mij totaal anders en is in iedere vorm van leven de aanwezigheid van wat we ‘goddelijk’ zijn gaan noemen. Ik noem het nu liever “licht”. Al dat licht samen hier op aarde is denk ik een deeltje van de oerbron, de generator van dat licht. (Van Lippe-Biesterfeld p 44,119)

 

“Uiterlijk zijn de vormen in de natuur verschillend, maar de kern vormt één geheel. Alles is één.” Irene is met haar “eigen levenslicht in aanraking gekomen en daarmee met de essentie van alles wat leeft”. Het licht… voor de laatste fase in haar leven. “Voor de eeuwigheid? Ik heb er zin in. Alles is mogelijk, in evenwicht met de natuur.” (Van Lippe-Biesterfeld p 153)

Irene koopt een landbouwgebied van 5000 hectare in Zuid-Afrika om te laten verwilderen: terug te geven aan de natuur. Ze voert daar actie tegen Shell dat volgens haar het ecosysteem verstoort door gasboringen. (Hooghiemstra p 269, NRC-Handelsblad 31 jan 2011) In 2001 richt Irene de stichting NatuurCollege op met als doel de relatie tussen mens en natuur te versterken. Dit komt voort uit de cursussen die ze in Afrika geeft en ze wil niet dat mensen een lange vliegreis maken vanwege de belasting voor het milieu. Zelf gaat ze er inmiddels ook niet meer heen. Het natuurgebied werkt nu zelfstandig zonder haar. In Afrika merkte ze dat jonge zwarte mensen hun eigen cultuur terugvonden, die door het apartheidsbewind nooit serieus was genomen. “Het idee dat een berg een ziel heeft, hoort bij die cultuur.” Het is een voorbeeld van hoe mens en natuur met elkaar verbonden zijn. Over het ontstaan van een rijk natuurreservaat ter plaatse schrijft Irene in 2016 het boek Bergplaas. Ze heeft ook aangekondigd dat als ze sterft haar as door haar kinderen wordt uitgestrooid in Zuid-Afrika in plaats van te worden bijgezet in de graftombe van de familie Van Oranje-Nassau in Delft. (Algemeen Dagblad 11 sep 2016)

Irene schrikt van berichten dat kinderen steeds minder buiten spelen. Eén op de zes speelt zelfs helemaal niet buiten, waardoor het gevoel van verbinding met de natuur ook steeds minder ervaren wordt. In 2005 richt ze daarom de stichting NatuurWijs op, die natuuronderwijs verzorgt voor kinderen op de basisschool door natuurdagen te organiseren met een deskundige die de kinderen niet alleen kennis bijbrengt over de natuur, maar ook met meer invoelend vermogen laat kijken naar bomen, struiken en dieren. De schoolkinderen helpen ook mee om de natuur te beschermen.

In 2024 vierde prinses Irene haar 85e verjaardag. Zij woont afwisselend in Nederland en Zwitserland waar ze contact houdt met haar vier kinderen en negen kleinkinderen.

Samenvatting

De kwestie Irene, die de Nederlandse samenleving halverwege de jaren zestig hevig beroerde, was achter de schermen nog chaotischer dan het voor het publiek al leek. Bij de overgang van Irene naar het katholieke geloof speelde haar aanstaande schoonfamilie een veel grotere rol dan naar buiten doorschemerde. De andere oorzaak van de beroering was de godsdiensttegenstelling in de Nederlandse samenleving, die inmiddels is verzacht.

Bij het huwelijk speelde vooral de tegenstelling tussen de carlistische belangen van de familie van de bruidegom en de wens van de Nederlandse regering om het carlisme buiten de deur te houden. Het resultaat was dat het huwelijk van de prinses buitenslands plaatsvond zonder haar familie en dat gezagsdragers tot wanhoop werden gedreven, om nog maar te zwijgen van wat dit voor de prinses in kwestie en haar familie moet hebben betekend. Dit alles werd veroorzaakt door de zelfoverschatting van een prins die weliswaar van hoge adel afstamde, maar zelf ook eigenlijk een publiciteitsstunt was in een tijd dat marketing nog moest worden uitgevonden.

Uit gegevens van Spaanse insiders blijkt dat de ambitie van Hugo om koning van Spanje te worden nooit door Franco is overwogen. Later werden de politieke aspiraties van het paar mede door eigen toedoen kansloos, doordat ze omzwaaiden van uiterst rechts naar uiterst links, wat voor grote delen van de carlistische achterban niet te volgen was en leidde tot een zeer gevaarlijke gewapende breuk binnen de familie Van Bourbon-Parma.

Irene ontwikkelde zich na beëindiging van haar huwelijk van een door haar (schoon-)familie gedomineerde vrouw op eigen kracht tot een voorvechtster van de natuur in een tijd dat dit ‘not done’ was. Het carlistische gedachtegoed is bij haar nazaten nog niet verdwenen, maar de beweging is in Spanje marginaal. Alleen de naaste familie Bourbon-Parma houdt eraan vast, in de verdere familie bestaat al langer de opvatting dat het carlistische activisme beter beëindigd kan worden. De dynastie van de carlisten is immers feitelijk al sinds de Spaanse burgeroorlog uitgestorven. En het ging aanvankelijk om vrouwelijke opvolging op de troon, wat inmiddels in heel Europa gemeengoed is, ook in Spanje.

Met Spanje is het sinds de dictatuur boven verwachting goed gegaan, dat is algemeen bekend. Wel is er nog een probleem op te lossen met de regio’s van Spanje, dat vooral in Catalonië bij (illegale) stemming tot afscheiding leidde als de centrale regering met koning Felipe niet had ingegrepen.

Lijst van noten

1 De kinderen van Irene hebben bekendgemaakt dat ze “Bourbon de Parme” willen worden genoemd. In dit artikel wordt niet steeds een titel als prinses herhaald. Dit is niet bedoeld als teken van disrespect, maar het maakt de tekst beter leesbaar. De Nederlandse naam van haar echtgenoot wordt gebruikt, omdat hij later verzocht om in Nederland Karel Hugo van Bourbon-Parma genoemd te worden. Ook overigens worden zo veel mogelijk Nederlandse namen en titels gebruikt om verwarring tussen de verschillende betrokken talen te ondervangen – Spaans, Frans, Italiaans, Engels en Nederlands.

10 Zijn ouders vernoemden Hugo naar de middeleeuwse koning van Frankrijk, Hugo Capet, van wie hij afstamt zowel van vaders- als moederskant. Moeder Madeleine heette voor haar huwelijk Bourbon-Besson, een morganatische tak die echter wel puissant rijk was en zij was enige erfgename, een van de redenen waarom de jonge Xavier in haar geïnteresseerd was. Zelf erfde hij als vijftiende kind van zijn vaders 24 kinderen weinig. Het leeuwendeel ging naar zijn oudere halfbroer Elias (als enige niet geestelijk gestoorde zoon uit het eerste huwelijk van zijn vader). Voor de 12 kinderen uit het tweede huwelijk bleven alleen de Italiaanse bezittingen en het Oostenrijkse kasteel Puchheim over. (Hooghiemstra noot 2 op p 287) Bovendien had zijn familie in oorlogen en bij onteigeningen bezittingen in verschillende landen verloren. Maar Xavier zou wel een officiële prins zijn geweest als Frankrijk de adel niet had afgeschaft. In de genealogieën zijn alleen de kinderen vermeld die hun kindertijd overleefden.

11 De hertog van Parma die bekend is uit de vaderlandse geschiedenis, is herbegraven in de crypte. In 1579 was hij verantwoordelijk voor de uittreding van de zuidelijke Nederlanden uit hun verbond met prins Willem van Oranje.

12 Het huwelijk van Franco’s kleindochter vond werkelijk plaats, maar na de dood van Franco werd het ontbonden en zelfs nietig verklaard. Haar ex-echtgenoot bleef troonpretendent voor Spanje en Frankrijk, net als zijn zoon. Zie genealogie 1 linksonder.

Literatuur en archieven

•Balansó J La familia rival. La historia silenciada de los Borbones que reinaron en Parma y disputaron el trono a Juan Carlos de España, Barcelona, 1973

*Barrio Javier Martin del: Olghina, El amor adolescente del rey Juan Carlos, krant El País, 1 nov 2014

*Borbon-Parma “Jura de los Fueros de Navarra por S.A.R. Don Carlos Javier de Borbon-Parma” van Requeté Carlista, via: youtube.com/watch?v=S1objKmIfPU)

•Bourbon de Parma, M.T. de, Les Bourbon Parme, une famille engagée dans l’histoire, Parijs, 2009

•Brouwer J.W. Zaken rond de troon in P. van der Heiden en A. Van Kessel Rondom de nacht van Schmelzer, Amsterdam, 2020

•Caspistegui Gorasurreta, F.J. El Naufragio de las ortodoxías, Navarra, 1997

•Clemente, J., Carlos Hugo de Borbon Parma, Historia de una dissidencia, Barcelona, 2001

*Dagboek Jan de Quay 8 apr 1963, kopie verstrekt door Gerard Aalders

•Franco Salgado-Araujo, Francisco, Mis conversaciones privadas con Franco, Barcelona, 1976

*Joustra, A (red.) Een titel maakt de mens niet, Amsterdam, 2017 en Bernhard-interviews, Amsterdam, 2014.

•Hooghiemstra, Daniela, Om de liefde voor de troon, 2021

•Informe Montejurra 1976, z.d. digitale kopie beschikbaar op: partidocarlista.com/libro-negro-montejurra-76/

•Lavardin, J., El ültimo pretendiente, Parijs, 1976

•Lippe-Biesterfeld, Irene van, Dialoog met de natuur, 1995 (paginering vijfde druk 1996)

•López Rodó, L., Memorias, Barcelona, 1999

•Lubelza Rocca, J., Tot Segueix… Recuerdos de un carlista de provincias o periférico, Barcelona, 2020

•MacClancy, J. The decline of carlism, Las Vegas, 2000

•Martorell, Manuel, Carlos Hugo fronte Juan Carlos, la solución federal para España que Franco rechuzó, Navarra, 2014

•Massó, R., Otro rey para España, Barcelona, 2005

•Preston P. Juan Carlos van Dictatuur naar democratie in Spanje, Amsterdam, 2004

•Rooy, P. de, Alles en wel nu! Een geschiedenis van de jaren zestig, Amsterdam, 2020

*Schaik, T.H.M. van, Alfrink, een biografie, Amsterdam, 1997

•Tusell, J., Spain from dictatorship to democracy, Londen 2011

•TV-interview ‘Adieu, God?’ door Tijs van den Brink, 13 okt 2024

•Vázquez de Prada, M., El final de una illusión, Madrid, 2016

•Vaessen T., Oranjebitter, Het verhaal van prinses Margarita en Edwin de Roy van Zuidewijn, Amsterdam, 2003

*Video Roek Lips via: trouw.nl/nieuws/prinses-irene-samen-leving-is-een-prachtig-woordb83867eb/)

•Villalonga, José Luis de, Koning tussen Franco en Spanje, de eerste geautoriseerde biografie van koning Juan Carlos I, Parijs 1993 (Nederlandse vertaling Baarn, Antwerpen)

•Withuis, J., Juliana, Vorstin in een mannenwereld, Amsterdam, 2016

•Wolleswinkel, E.J., Nederlands adelsrecht, Den Haag, 2011

•Zavala, P., Don Carlos Hugo, principe del futuro, Zaragoza, 1967

Archieven

AGA Archivo General de la Administracion, Alcalá de Henares: Archivo del Ministerio de Asuntos Exteriores: brief van ambassadeur Angel Sanz Bril aan de minister van buitenlandse zaken van 27 mrt 1969 Archief AGA 811384 nr 85

AGA Archivo Historico Nacional 811384 nr 85: Brief van Eilio Pan de Saluce aan don Fernando Maria Castiella y Maíz 11 feb 1964

AGA Archivo Historico Nacional AHN Madrid: Archivo Carlista

Archief Denis Sefton Delmer (ADSD), Imperial War Museum in Londen. (Kopieën zijn in het bezit van onderzoekster Ruth Nederveen, die de brieven aantrof op de zolder van zijn dochter vóór overdracht aan het museum.)

FF Fundacion Franco Madrid, Archivo de la Fundacion Nacional Francisco Franco: 7501 Brief van Frans Jozef Karel van Habsburg-Lorraine en Bourbon aan Franco, feb 1964

Katholiek Documentatie Centrum, collectie 791 nr 477 Brief van Irene aan pater Tholens 10 aug 1994

NA = Nationaal Archief Den Haag

NA 2.02.28 Archief van de Tweede Kamer (1945-1989)

NA 2.21.351 Archief van Luns

NA 2.05.118 Code archief van het ministerie van buitenlandse zaken 1955-1964.

NA 2.05.118 inv.nr. 14370 Brief van Van Panhuys aan de minister van Buitenlandse zaken inzake het carlisme en de positie van Carlos Hugo, 9 feb 1965

NA 2.21.420 Archief Van der Stoel, Aantekeningen van Max van der Stoel, 8 mrt 1976.

NA 2.02.05.02 Archieven van de Raad van Ministers 1823-1995 Het verslag van de bijzondere vergadering van ministers op 3 feb 1964 over Irenes verloving, was gebaseerd op aantekeningen van de ministers Toxopeus en Veldkamp. N.B. De notulen feb-april 1964 die de zaak Irene betreffen, zijn na aanvankelijke openbaarmaking in 1999 uit het archief verdwenen, maar werden eerder gekopieerd en beschikbaar gesteld door parlementair historicus J.W. Brouwer

PVN Privé-collectie familie Van Nispen: Dagboekaantekeningen A.J.M. Van Nispen tot Pannerden