Civis Mundi Digitaal #152
De Volksrepubliek China: 75 jaar en hoe verder?
Op 1 oktober heeft de Volksrepubliek China haar 75ste verjaardag gevierd in een wat paradoxale sfeer. Het communistisch regime pochte met zijn successen, die het volk volledig erkende. Toen Deng Xiaoping in de jaren 1980 economische hervormingen doorvoerde om zo de maoïstische chaos te lijf te gaan, stelde de communistische partij zich op als de baas van een multinational die nauw gevolgd wordt door zijn aandeelhouders. De communistische partij moest resultaten boeken. En die waren en zijn er voortdurend. Er gaat geen maand voorbij zonder de opening van een nieuw station voor de hogesnelheidstrein in een afgelegen kanton, terwijl het land al een hoge-snelheidsspoorwegnet heeft groter dan dat van alle andere spoorwegnetten op onze planeet bij elkaar. China heeft drie vliegdekschepen, bouwt er nog meer en wil voor 2030 astronauten op de maan zetten.
China lijdt nog fiks onder vervuiling door onder meer ruimschoots gebruik van steenkool, maar heeft met succes ingezet op de energietransitie, batterijen en zonnepanelen, en heeft daar zelfs een voorsprong in opgebouwd. Zij stelt alles in het werk om ook autonoom te worden in strategische sectoren als die van microprocessors. Zelfs de Amerikaanse regering heeft erkend dat China het enige land is dat projecten en de middelen daarvoor heeft om de eerste mondiale macht te beconcurreren.
Deze successen hebben heel wat landen doen verbleken, maar toch lijdt deze zelfde maatschappij onder een verlies van vertrouwen voor de toekomst, de vrees dat de toekomst voor de nieuwe generatie niet beter zal zijn, en wellicht slechter zal zijn dan die van de voorafgaande generatie. De werkloosheid onder jongeren bedroeg in augustus 18%, het hoogste niveau sinds deze statistiek in de zomer van 2023 niet meer gepubliceerd werd, toen zij meer dan 21% bedroeg – om zes maanden daarna weer te verschijnen in een veel gunstiger versie. Chinezen zijn na drie Latijns-Amerikaanse nationaliteiten de vierde nationaliteit geworden die de verschrikkelijke Darien-jungle tussen Colombia en Panama doorkruist om te proberen naar de Verenigde Staten te emigreren. Veel rijke Chinezen zoeken hun toevlucht in Tokio of Singapore om daar betere tijden af te wachten.
Deze evolutie verklaart zich door drie sequenties. De eerste periode speelt zich af in 2018. Na zes jaar aan de macht met politieke zuiveringen en anti-corruptiestrijd heeft de secretaris van de Chinese communistische partij (CCP), Xi Jinping, zijn getrouwen overal aan de top van het overheidsapparaat geplaatst. Hij is erin geslaagd de grens van twee presidentiële mandaten op te heffen, die toch werd gezien als een borstwering om de terugkomst van een irrationele macht te vermijden en een volgens de regels ingekaderd politiek spel te verzekeren.
Deze verandering vertaalt zijn persoonlijke ambitie en zijn politieke filosofie. Xi Jinping heeft het einde van de jaren van president Hu Jintao meegemaakt, in de loop waarvan de facties onderling hele delen van de politiek en de economie verdeelden, en waar flamboyante autoriteiten als de secretaris van de grootste Chinese stad Chongqing, Bo Xilai, zich met voorbijgaan aan de president op de eerste rang durfden te vertonen. Xi Jinping, die regelmatig de rol van de perestrojka van Gorbatsjov bij de ineenstorting van de Sovjet-Unie naar voren haalt, is ervan overtuigd dat het laten vieren van de teugels een bedreiging is voor de stabiliteit van het land. Sinds twaalf jaar werkt hij daarom hard aan een voortdurende versterking van de controle van de CCP op de maatschappij.
Sindsdien is de speelruimte in de maatschappij steeds kleiner geworden. Niet alleen voor dissidenten, maar ook voor artiesten, studenten, seksuele minderheden… Autoriteiten en zakenmilieus leven in angst en beven voor de terreur van ondervragingen van de CCP. Een onderzoek van de “Financial Times” laat zien hoezeer het aantal in China opgerichte “start-ups” is gedaald: van 51302 in 2018 naar 1202 in 2023. Voor een deel van de bevolking, overtuigd rood, heeft Xi Jinping orde op zaken gesteld, maar voor een ander deel heeft Xi Jinping China doen verstikken.
De tweede sequentie speelt zich af onder de blik van de buitenlandse wereld van eind 2019 tot eind 2022. De Chinese opinie, net als die van Zuid-Korea en van Taiwan, was gedurende het grootste deel van de pandemie lovend over de nul-Covid-politiek van Peking. De grenzen waren gesloten, de dagelijkse controles waren verre van prettig, maar dat woog prima op tegen het aantal doden in Europa, de Verenigde Staten, India en Brazilië. Maar vervolgens verpestte het regime de heropening van het land. De meedogenloos opgelegde isoleringen, met name in Sjanghai, dat zich altijd als bevoorrecht had beschouwd, toonden aan de Chinezen dat de autoriteiten, waarvan zij wisten dat die autoritair waren maar wel in hun pragmatisme geloofden, niet meer steeds discutabeler beleid konden toepassen. De grootste stad in China bleef er getraumatiseerd onder.
De derde akte is nog steeds aan de gang. De CCP wijdde zich sinds 2020 aan het verkleinen van de prijzen van onroerend goed, waarvan de permanente verhoging een bron was van een echt volksmisnoegen. Maar de remedie was pijnlijker dan de ziekte. De regering stelde “rode lijnen” aan de schulden van de onroerend-goedfinanciers, die zich zo beroofd zagen van herfinanciering, zoals de grootste onroerend-goedfinancier “Evergrande”, die failliet ging. Deze crisis duurt nu al vier jaar en is nog steeds niet opgelost. En dan te bedenken dat Chinese huishoudens het grootste deel van hun spaarcenten in onroerend goed hadden geplaatst…
Vandaar deze sfeerverandering, dit gevoel van een optimistisch keerpunt dat niet komt. De slogans van de CCP zijn een vertaling van deze verandering. De “Chinese droom”, die eenieder voorspoed en macht beloofde en in het begin van de mandaten van Xi Jinping overal aangekondigd werd, heeft plaatsgemaakt voor een “nieuw tijdperk”, dat van de macht van slechts één man: Xi Jinping.
Ik sluit niet uit dat wanneer de onvrede van het Chinese volk de macht van Xi Jinping dreigt te ondergraven, deze gezien het fervente nationalisme van de Chinezen zijn toevlucht neemt tot militair ingrijpen om zich meester te maken van Taiwan, dat Xi Jinping ook nodig heeft om zijn sterk groeiende oorlogsvloot ongemerkt de Grote Oceaan op te sturen.
Geschreven in november 2024