De goede voorouder: werken aan de toekomst

Civis Mundi Digitaal #153

door Erik Jansen

Bespreking van Roman Krznaric, The good ancestor, 2020. Ned. vert. De goede voorouder, langetermijndenken voor een kortermijnwereld. Uitgeverij ten Have, 2021.

 

Wij zijn erfgenamen van onze voorouders die ons een wereld hebben nagelaten vol met materiële en culturele rijkdom. Maar wat laten wij onze kinderen en kleinkinderen na? De vraag “Hoe kunnen we goede voorouders zijn” is volgens Roman Krznaric de belangrijkste vraag van onze tijd, een vraag die hoop moet bieden voor de toekomst en voor het behoud van de menselijke beschaving. Of ons dat gaat lukken zal volgens hem afhangen van de strijd tussen het kortetermijn- en het langetermijndenken.

Onze tijd wordt gekenmerkt door een ziekelijk kortetermijndenken. Politici kunnen amper verder kijken dan de volgende verkiezingen en bedrijven zijn slaven van het volgende kwartaalverslag. Onze cultuur van onmiddellijke bevrediging maakt dat we ons te buiten gaan aan ongezond voedsel, passieve tijdsbesteding en materiële welvaart, en te weinig investeren in onze toekomst. Overheden gaan door met het subsidiëren van fossiele energie in plaats van te investeren in duurzame energiebronnen.

Het kortetermijndenken heeft ons inmiddels op een kritiek punt gebracht: een verhoogde kans op een ‘existentieel risico’: de mogelijke instorting van onze beschaving als gevolg van de niet-aflatende vernietiging van ons ecologisch aardsysteem. Dit confronteert ons met de onontkoombare paradox dat de noodzaak van denken over de lange termijn uiterst urgent is, om op korte termijn te doen wat heilzaam is voor de komende generaties. Krznaric biedt ons in dit boekje een aantal denkoefeningen om ons meer op de lange termijn in te stellen.

 

Het vooruit denken
In de loop van twee miljoen jaar hebben onze voorouders hersenen ontwikkeld die hen in staat stelden om ver vooruit te denken. Mogelijk werd dit besef van tijd ontwikkeld als onderdeel van het ‘way finding’: de oermens zwierf door het landschap, voedsel verzamelend, jagend, speurend naar water, zich aanpassend aan nieuwe omgevingen. Voor het jagen en voor de aanpassing aan de seizoenen moest hij plannen, niet alleen in plaats maar ook in tijd. Ook voor het maken van gereedschap moet hij tijd in gedachten hebben gehad, de volgorde van bewerkingen, de logica van de toepassing, hoe lang het gereedschap mee zou gaan. Ook het beoefenen van landbouw vraagt planning, wanneer te zaaien en wanneer te oogsten? Ten slotte een belangrijke activiteit, waarvoor denken in tijd nodig is, sociale interactie. Vertrouwen en wederkerigheid in relaties werken het best als de mensen in het heden weten dat de hulp die zij aan iemand in het heden bieden, waarschijnlijk op enig moment in de toekomst, wanneer zij zelf hulp nodig hebben, aan hen zal worden teruggegeven: tijd zit ingeschreven in het sociale contract, is onlosmakelijk verbonden met wederzijdse hulp. Als we iemand iets beloven, is die belofte gekoppeld aan een tijdlijn van verplichting en verantwoordelijkheid.

Wij zijn goed geworden in het omgaan met tijd: de planning van de dag of van de week, van de maand. Maar we plannen meestal niet verder dan een jaar vooruit, tenzij we een huis kopen of een vaste relatie aangaan. Maar na die beslissing leven we weer bij de dag. We vinden het moeilijk om ons een toekomst voor te stellen die verder reikt dan tien, twintig jaar. Daarom kan het ook zo lastig zijn om te sparen voor je oude dag. In zowel het openbare als het persoonlijke leven opereren we dus binnen een betrekkelijke smalle temporale bandbreedte en doen we geen beroep op onze verbeeldingskracht om ver vooruit te denken.

 

De lange termijn
Toch zullen we ons gezichtsveld moeten verruimen, mochten we althans de hoop koesteren nog enige kans te hebben om de gevaren die onze soort bedreigen met succes het hoofd te bieden. Ons licht op de toekomst zal verder moeten schijnen dan twintig of dertig jaar. Om het langetermijndenken te bevorderen stelt Krznaric de volgende denkoefeningen voor:

1) Denk aan de prehistorie en aan de miljoenen jaren die voorbij zijn gegaan voor de homo sapiens 50.000 jaar geleden in de savannes opdook. 5000 jaar geleden ontwikkelden zich de eerste beschavingen in Mesopotamië en Egypte; de Perzen, Grieken en Romeinen volgden 2500 jaar later en daarna brak de Christelijke periode aan van ruim 1500 jaar. De industriële revolutie begon 250 jaar geleden en de IT-revolutie 50 jaar geleden. Waar zullen onze kinderen en kleinkinderen staan over 25 jaar?

Dit tijdsbesef zou ons moeten doen beseffen dat we slechts figuranten zijn die heel even op het wereldtoneel verschijnen in een verhaal dat eeuwigheden duurt. Anderzijds waarschuwt het ons voor ons destructief potentieel: in een ongelooflijk korte tijd brengen we een wereld in gevaar die zich al miljarden jaren aan het ontwikkelen is. Ze stelt ons in staat een rol te kiezen in het grote spektakelstuk dat het leven op onze planeet is, deel te zijn van een bestaansketen die we niet mogen breken door een roekeloze verwoesting van de ecosystemen waarbinnen alle levende dingen bestaan.

2) Denk aan de cultuur die de afgelopen eeuwen is ontwikkeld. De muziek, het schrift, de wetenschap, de technologie, de museumcollecties. We hebben een erfenis ontvangen van vorige generaties die leefden en stierven in ellende, en ons alle schatten van de nijverheid, de kunst en de wetenschap hebben gebracht. Denk ook aan de ‘wereldwonderen’, de kathedralen waar eeuwen aan gebouwd is, de civiele werken zoals de waterleiding en riolering, de ‘qanats’ die in Iran en Noord-Afrika al eeuwen voor water voor irrigatie zorgen en generaties lang zijn onderhouden.

In plaats van onze voorouders te vergoeden voor wat ze ons nagelaten hebben, kunnen we onze schuld ook aflossen door het ‘vooruitbetalen’ in de vorm van schenkingen aan toekomstige generaties. Hoe zullen de komende generaties ons beoordelen, als zelfzuchtige egoïsten die alle schatten hebben opgemaakt en een ruïne hebben nagelaten, of zullen ze ons prijzen als wijze voorouders, die decennia vooruitgedacht hebben? Zoals de progressieve wethouders die de waterleiding- en rioolsystemen hebben aangelegd in de 19e eeuw, en die volkshuisvestingsprojecten hebben opgezet, wegen en dijken hebben aangelegd, waar we nu nog steeds van profiteren.

3) Neem een toekomstperspectief in gedachten. Vliegen we straks allemaal rond in privévliegtuigjes of zijn we weer terug op aarde als boer? Is er nog ruimte voor ‘sociaal utopisme’, een nieuwe samenleving rond idealen als gelijkheid, vrijheid en sociale rechtvaardigheid? Denk in scenario’s. De hockeystick grafiek van de exponentieel stijgende consumptie en CO2 uitstoot kan niet zo doorgaan. Breekt het op een gegeven moment af en eindigt onze beschaving in chaos, grote natuurrampen en miljarden doden? Of is er een “zachte landing” mogelijk waarbij we ons energieverbruik weten te halveren en fossiele energie weten te vervangen door zonne-energie? Zal er sprake zijn van een transitie waarbij het globale hoogtechnische economische systeem zal overgaan in lokale bedrijvigheid en zorg, waarbij andere welzijnscriteria zullen gelden dan materiële welvaart en consumptie?

Klimaatneutraliteit vraagt enorme investeringen in energiebesparing, woningadaptatie, zonne-energie opwekking, upgraden van het elektriciteitsnet. Hoe wegen we deze investeringen die pas op de lange termijn renderen af tegen de huidige problemen van armoede, de stijgende zorgkosten en het gebrek aan woonruimte? Economen gebruiken vaak de ‘disconteringsvoet’, om kosten en baten in het heden af te wegen tegen kosten en baten in de (verre) toekomst. Als de jaarlijkse depreciatie in de orde is van 5-10% dan loont het nauwelijks om vooruit te denken en kun je beter actuele noden ledigen. Bij een disconteringsvoet van 1-5 %  loont het wel om voor de toekomst te investeren.

 

De korte termijn
Hoe kan de ideële sprong van het langetermijndenken worden omgezet in daden die de contouren van de geschiedenis een nieuwe vorm zullen geven? We zitten opgescheept met instituties als natiestaten, bedrijven en consumptiepatronen, die geschikt waren voor de periode dat het klimaat nog stabiel was en de planeet de kosten en risico’s van nieuwe technologieën nog kon verwerken.  Het is vrijwel onmogelijk om niet tot de conclusie te komen dat, als we een wereld willen creëren die geschikt is voor zowel de huidige als de toekomstige generaties, we de kernaspecten van de samenleving – hoe onze economie functioneert, hoe ons politieke stelsel werkt, hoe onze steden er uit zien – grondig zullen moeten heroverwegen en herinrichten, en moeten onderbouwen met nieuwe waarden en doelstellingen, willen we het welzijn van de mensheid op de lange termijn veiligstellen.

Krznaric legt de nadruk op twee aspecten: lokale democratie en planetaire grenzen. Voor de lokale democratie noemt hij de municipality beweging: de grote steden als voortrekkers voor een lokale economie, coöperaties en ‘meenten’. Burgerraden als platform voor nadenken over de toekomst. Democratie blijkt altijd beter te werken op termijn dan wat autocratische regimes voor elkaar krijgen. Daarnaast zal er meer besef ontwikkeld moeten voor de planetaire grenzen, zoals weergegeven in het ‘donut’-model van Kate Raworth, niet helemaal toevallig zijn levenspartner.

 

Nabeschouwing
Het grootste deel van het boek gaat over het aankweken van een bewustzijn voor de toekomst van onze planeet. Krznaric hanteert daarbij een hoog gevoelsgehalte: neem je pasgeboren kleindochter in de armen en denk over hoe ze over 50 jaar zal leven en hoe ze zal terugdenken aan haar grootouders. Hij noemt ook veel sociale bewegingen die een goed voorouderschap nastreven. Ook behandelt hij veel werk van kunstenaars die ons aanzetten tot nadenken over onze wereld en toekomst, en hij refereert aan de boodschap van paus Franciscus Laudato Si.

Het boek bevat verder diverse verwijzingen naar interessante voorbeelden van investeringen voor de lange termijn, zoals de “Great stink” van 1858 in London, de Vavilov zadenbank, die met grote opoffering door de Tweede wereldoorlog is geloodst, en het oudste hotel ter wereld, Nishiyama Onsen Keiunkan, op een paar uur rijden van Tokio, dat al sinds het jaar 705 gasten ontvangt. Zie hiervoor ook Wikipedia en andere informatieve websites.

Helaas eindigt het boek zoals het begint. Een concrete vertaling naar de korte termijn geeft hij niet. Hij gelooft sterk in verhalen en de kracht van ideeën. Als we onze geest dekoloniseren (vrijmaken van de huidige economische logica) en tijd vrijmaken voor bespiegeling, verkenning en discussie, dan kunnen we een andere ‘mindset’ ontwikkelen. Maar het is de vraag of hij daarmee dat deel van het volk bereikt dat meent dat het klimaatprobleem een hoax is, dat de wetenschap ook maar een mening is, dat de ware feiten door de wetenschappers worden verdoezeld om onderzoeksgelden te verwerven, dat de linkse elite de hardwerkende burger zijn benzineauto en de hardwerkende marktkoopman zijn dieselbestelbus wil ontnemen, etc. Zie ook CM#152.

De vraag is of een andere mindset genoeg is. Er is zo veel te doen. De komende jaren zullen we ieder jaar 10% CO2 reductie moeten realiseren om binnen de Parijse akkoorden te blijven. Dat vraagt meer dan lokale democratie, circulariteit, en onderlinge zorg. Principieel is ook de vraag of de donut wel haalbaar is, dwz. of het domein binnen de planetaire grenzen voldoende ruimte biedt om alle sociale wensen van zorg, onderwijs, recht op huisvesting, recht op nutsvoorzieningen, mobiliteit, etc. te kunnen realiseren. Kortom, willen we een goede voorouder worden, dan moet er nog heel wat gebeuren.

[1] Het boekje is te leen als e-book bij de online-bibliotheek.

[2] Dit jaar verscheen er ook een vervolg op dit boek onder de titel Geschiedenis voor morgen, inspiratie uit het verleden voor de toekomst, waarin Roman Krznaric tien wereldproblemen bespreekt, zoals de waterschaarste, de toenemende ongelijkheid of de risico’s van genetische manipulatie. Na de fundamentele ecologische, sociaal-politieke en technologische gevaren voor het voortbestaan en floreren van menselijke samenlevingen te hebben geïdentificeerd, stelt hij de vraag wat we kunnen leren van de laatste duizend jaar geschiedenis van verschillende culturen en continenten, zodat we de problemen van deze tijd innovatiever en effectiever kunnen aanpakken.