Grote invloed van de Indosfeer in het eerste millennium

Civis Mundi Digitaal #153

door Patricia van Bosse

Bespreking van The Golden Road, How Ancient India Transformed the World, William Dalrymple, Bloomsbury Publishing, 2024.

 

In dit boek betoogt de gelauwerde Engelse historicus William Dalrymple dat India van enkele eeuwen voor C tot ongeveer 1200 na C een grote economische en culturele invloed heeft gehad in Azië. Er waren langdurige en intensieve handelsrelaties, maar ook is de invloed van culturele verworvenheden van India groot geweest. Hij spreekt over een Indosfeer die een millennium heeft standgehouden.

Vanaf de oudheid was er handel met de Romeinen, later vooral met de Aziatische landen ten noorden en oosten van India, China, Indonesië, Cambodja, Vietnam, en vervolgens ook weer naar het westen met de Perzen. De sporen daarvan zijn nog steeds duidelijk te zien in het Boeddhisme van Sri Lanka, Tibet, China, Korea en Japan. Ook zijn veel namen van steden en dorpen in Birma en Thailand ontleend aan het Sanskriet. Op de muurschilderingen en beelden zijn afbeeldingen van de epische geschriften de Mahabaratha en de Ramayana te vinden in Cambodja en Laos, er zijn tempels met Hindoe goden op Bali.

Wat Griekenland in de oudheid voor Rome en daarna voor de rest van de mediterrane wereld en Europa heeft betekend, zo heeft India deze Indosfeer ver buiten wat nu de landsgrenzen van India zijn geïnspireerd. India’s filosofieën, politieke ideeën en voorbeelden van architectuur en kunst zijn uitgewaaierd over een hele regio, niet door veroveringen met legers, maar puur door hun culturele kracht en verfijning.

 

Vergelijking met de Zijderoute

De invloed van India was er lang voordat de handel met China langs de Zijderoute enige omvang had.  De Chinese Zijderoute is een bekend begrip geworden, onder andere dankzij de boeken van een andere bekende Britse historicus Frankopan. Op dit moment is er een goed gerecenseerde tentoonstelling in Londen met objecten rond dit thema. Ook de Chinese overheid heeft meeliftend op deze pas in de 19e eeuw gemunte term de ‘Road and Belt initiatives’ in het leven geroepen.

 

https://www.cityrecitalhall.com/whats-on/events/william-dalrymple-how-ancient-india-transformed-the-world/

 

Waar de Zijderoute over land gaat, verwijst de ‘Golden Road’ naar zeeroutes, die veiliger en sneller waren. Bovendien konden op schepen grotere hoeveelheden lading vervoerd worden. En zoals meestal gebeurt, ging de handel hand in hand met de verspreiding van ideeën. Indiase zeelieden konden de moessonwinden gebruiken om naar het westen respectievelijk het oosten te varen. Omdat de windrichting de andere helft van het jaar wisselde, voeren ze gemakkelijk terug naar India

 

Het boek en de schrijver

Historicus William Dalrymple is van Schotse afkomst en woont in India. Hij heeft vele prijzen gewonnen voor zijn boeken die veel over India of zijn buurlanden gaat, schrijft bijdragen in kranten zoals The Guardian en The New York Review of Books, heeft televisieseries gemaakt en een populaire podcast opgenomen: Empire.

     

 

   

Andere boeken van Dalrymple

 

De hoofdstukken in het boek volgen chronologisch de ontwikkelingen, die grotendeels samenvallen met de verspreiding van de Indiase invloed in een bepaalde regio. Het bevat een grote hoeveelheid feiten van heersers, van staatkundige en culturele ontwikkelingen. De noten en bibliografie hebben een omvang van een vierde van het boek.  Er zijn vier katernen met op fotopapier afgedrukte foto’s van kunstwerken en gebouwen opgenomen, die Dalrymple in de tekst uitvoerig beschrijft.

Wat betreft de oudste geschiedenis plaatst de auteur deze vaak in het kader van een verhaal over archeologische vondsten. In latere hoofdstukken kan Dalrymple aanknopen bij de omvangrijke aanwezigheid van geschreven bronnen en vertelt hij levensverhalen van invloedrijke geleerden, monniken, heersers.  Speciale aandacht verdienen de mathematische uitvindingen uit India en de grote invloed die het getal 0 heeft gehad. Geschriften werden verzameld en geleerden ontmoetten anderen met name in Bagdad, vandaar verspreidde de kennis zich naar het door de Arabieren veroverde Spanje, en vervolgens verder in Europa.

Zijn enthousiasme voor deze oude geschiedenis van India is voelbaar. Het meeste van de geschiedenis in Azië was mij onbekend, het relativeert onze vaak exclusieve aandacht voor onze westerse geschiedenis. 

 

Invloed van het Boeddhisme

Hoewel uit archeologische vondsten blijkt dat voorwerpen uit India al vanaf het 7e millennium v C een enkele keer opduiken in Noord Syrië en in de stad Ur in het huidige Irak, komt de handel en verspreiding van de Indiase cultuur pas met het boeddhisme goed op gang. In India hadden zich in de jaren 500-300 v C veel ontwikkelingen in de samenleving voorgedaan, er waren nieuwe technologieën beschikbaar en er was op grotere schaal op landbouw overgegaan met alle sociale gevolgen van dien.

Het rigide kastesysteem en de toenemende nadruk op dierenoffers in het Vedische brahmanisme van deze periode, leidde tot ongenoegen in de bevolking. Men wenste een godsdienst met grotere nadruk op gedrag en morele ontwikkeling.  Er was een groot aanbod                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                        van nieuwe godsdienstige richtingen en er waren vele rondtrekkende yogi’s en heiligen. Boeddha predikte de middenweg tussen ascese en leven in de wereld en was egalitair en kosmopolitisch ingesteld, wat velen aansprak. De eerste buitenlandse berichten over de nieuwe godsdienst zijn gevonden in de geschriften van Phyrro van Elis, die spreekt over de ontmoeting van soldaten van het leger van Alexander de Grote met de gymnosophisten (327 v C).

Met de veroveringen van de legendarische koning Ashoka (regeerperiode 268-232 v C) krijgt het Boeddhisme pas een grotere verspreiding. Hij kreeg grote spijt van het lijden dat door zijn veroveringen aan de bevolking was aangedaan, en heeft dat de rest van zijn leven willen goedmaken. Hij trok in zijn destijds grote rijk stenen pilaren op met boeddhistisch geïnspireerde inscripties om de mensen op ethisch goed gedrag te wijzen.

Boeddha had zijn aanhangers geraden rond te zwerven zonder vaste verblijfplaats. In tijden van de moessonregens konden ze wel in grotten verblijven. Daaruit zijn waarschijnlijk na verloop van tijd de eerste kloosters ontstaan, die veelal in grotten waren gehuisvest. Uit de wandreliëfs en schilderingen is te zien dat er invloeden waren van de Grieken en Perzen. Ook de Vedische goden treft men er aan en animistische afbeeldingen van de natuurgeesten, van een bezield landschap. Dat alles naast afbeeldingen over het leven van Boeddha en over zijn veronderstelde eerdere incarnaties.

In oude hindoeïstische teksten, bijvoorbeeld de Wetten van Manu, werd tegen het varen op zee gewaarschuwd. Ook mochten verschillende kastes geen contact met elkaar hebben. Die belemmeringen voor handel via zeeroutes vervielen met de opkomst van het boeddhisme. Er was zowel in verhalen over Boeddha als in de praktijk rond de kloosters een positieve houding tegenover het vergaren van rijkdom. De kooplieden dreven handel en met hen reisden de missionarissen mee, die de nieuwe godsdienst en de Indiase culturele verworvenheden in de landen om hen heen verspreidden.  

 

Handel richting het Westen

Uit archeologische vondsten blijkt dat Indiase kooplieden al lange tijd op kleinere schaal handel gedreven hadden met landen rond het Midden-Oosten, eerst vooral via Mesopotamie, het land van de twee rivieren, later ook via de Rode Zee. Ook bereikten kooplieden per schip uit de mediterrane gebieden via rivieren Indiase steden.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Plinius_de_Oudere

 

De handel tussen India en het Romeinse Rijk ging pas echt floreren toen Rome Egypte had veroverd. De hoeveelheid opgegraven schatten, munten, aardewerk, ivoor, teakhout, en katoenen stoffen aan de oevers van de Rode Zee zijn enorm. Ook de specerijen uit India, vooral peper was bijzonder populair in de Romeinse wereld. Er zijn ook beelden van Boeddha gevonden, van Hindoe goden en inscripties in zowel Grieks als Sanskriet. Er werden vele exotische dieren verscheept: olifanten en tijgers om in de arena’s te vechten,  de olifanten ook om in de oorlogen te gebruiken. In India is er buiten het oude Romeinse Rijk de grootste verzameling munten die uit deze periode stammen, teruggevonden.

Het leidde tot grote welvaart. Rome verdiende veel aan de belasting die ze hief op invoer vanuit het buitenland. Eén berekening rept van een derde van het totale inkomen van de Romeinse schatkist in de eerste eeuw na C.  Ook in India werden enorme rijkdommen verzameld, met name door de Boeddhistische kloosters. Zowel Plinius, een Romeinse militaire commandant die een kroniek van zijn tijd heeft geschreven als Tacitus en Seneca klagen over de enorme kosten die de mode van sieraden en lichte mousseline stoffen uit India met zich meebrachten. Zij en ook anderen spreken wanhopig over India als de ‘verzamelput waar het goud van Rome in verdween’. Deze bloeiende handel beleefde zijn hoogtepunt in de eerste eeuw na C en duurde voort tot het Romeinse Rijk in elkaar stortte in de vijfde eeuw.

Er zijn verhalen dat een van de discipelen van Jezus, Thomas, sommigen beweren zijn  tweelingbroer, tegen zijn zin naar India was vervoerd, waar hij vele christelijke gemeenschappen heeft gesticht, waarvan de sporen nog zijn terug te vinden.

 

Uitbreiding Indosfeer naar het noorden

De Indiase handelaren en missionarissen gingen ook naar het noorden, naar wat nu Afghanistan is en vandaaruit naar China. Vóór de islamitische veroveringen in dit gebied bestond daar een bloeiende, overwegend boeddhistische cultuur. Er zijn vele opgravingen gedaan, op een bepaald moment waren er rond wat nu Kabul is wel dertig kloosters. Vele waren vermaard om de hoeveelheid geschriften en grote aantallen geleerde monniken in de kloosters.

Het duurde een aantal eeuwen voor het boeddhisme voet aan de grond kreeg in China. Het land werd geteisterd door oorlog en het desintegreerde, er heerste politieke verwarring. In die sfeer vonden de boeddhistisch monniken, die naar China gereisd waren steeds meer gehoor. Reïncarnatie was een troost als het leven wellicht maar zo kort was. Bovendien presenteerden sommige monniken zich als wonderdoeners. Geleidelijk aan werden boeddhistische geschriften meer bekend en ontstond een transformatie van het Chinese gedachtengoed. India werd beschouwd als het heilige land van het boeddhisme.

 

https://en.wikipedia.org/wiki/Xuanzang

De legendarische monnik Xuangzang

 

Het verhaal van de vermaarde monnik Xuanzang illustreert dit. Hij reisde in 629 als pelgrim van Changán in West China tot in Zuid India en weer terug. Bij terugkomst schreef hij er een verslag over: The great Tang records on the Western regions. Hij was een geleerde monnik, afkomstig uit van de meest filosofische Mahayana boeddhistische ordes. Het was een rumoerige tijd in China, er was een burgeroorlog, er heerste hongersnood en de staat had een verbod om te reizen afgekondigd.

Xuanzang zag veel tegenstellingen en inconsistenties in de teksten waarover hij beschikking had en wilde op zoek naar de ware ideeën van Boeddha. Zijn doel was Nalanda, het legendarische Boeddhistische klooster in India. Hij liep van klooster naar klooster en beleefde veel avonturen onderweg, waarbij hij hulp ontving van andere boeddhisten. Hij moest een woestijn oversteken en stierf bijna van de dorst, hij werd aangevallen door bandieten en bijna als mensenoffer op een brandstapel gelegd. Door een wonder van een opkomende storm werd hij gered, dit is slechts een kleine greep uit zijn  avonturen.

Zijn verslag maakt duidelijk dat het gehele gebied waar hij doorheen reisde vooral werd gedomineerd door Indiase ideeën, kunst, wetenschap, talen en religies. Hoe dichter hij bij India kwam hoe slechter de boeddhistische kloosters er voor stonden. Het brahmaanse hindoeïsme was weer in opkomst. Het had een innovatie ondergaan sinds het op Vedische rituelen gebaseerde geloof van vóór het boeddhisme. Nu waren afbeeldingen van de goden die met devotie werden bejegend het belangrijkste en dit was erg populair geworden. Bovendien deed de neiging van de boeddhistische kloosterlingen om zich achter de muren van de kloosters terug te trekken af aan hún populariteit.

 

https://medium.com/the-writing-pool/the-nalanda-university-destruction-ccb334c52e94

een ‘artist impression’ van het boeddhistische klooster Nalanda

 

Uiteindelijk bereikte Xuanzang na zes jaar reizen zijn doel, Nalanda. Hij werd groots onthaald als een belangrijke geleerde in dit enorme boeddhistische klooster dat geen gelijke had wat betreft de kennis die hier verzameld was. Er waren tienduizend monniken. ‘Lezingen op Nalanda werden iedere dag gegeven in honderd verschillende hallen, schreef hij, en de studenten studeren zorgvuldig zonder een moment te verliezen’. (blz 124) Hij beschreef de

collegezalen, de stupa met een reliek van Boeddha, vijf tempels en 300 appartementen en slaapzalen die 10 000 monniken en buitenlandse geleerden huisvestten die zich daar hadden verzameld. Ze bestudeerden de teksten van de verschillende boeddhistische scholen, maar ook de heilige Vedas, logica, Sanskriet grammatica, filosofie, medicijnen, waarzeggen, wiskunde, astronomie, literatuur en magie. ‘De priesters van Nalanda zijn van s ’ochtends vroeg tot in de nacht in discussies verwikkeld, de ouderen en jongeren helpen elkaar’.( blz 125) In de bibliotheek was, zo meende Xuanzang, de grootste verzameling geschriften te vinden van de hele wereld. Vijf jaar verbleef hij daar om de Sanskriet manuscripten te kopiëren om ze mee terug te nemen naar China. Hij reisde naar andere kloosters in het zuiden en westen van India, keerde terug naar Nalanda en perfectioneerde zijn kennis van Sanskriet. Daarna ging hij terug naar China waar hij eveneens werd onthaald als een belangrijke geleerde. Hij werd hoofd van een klooster en wijdde zich samen met een team vertalers met grote inzet aan het vertalen van de meegenomen manuscripten, die later hun weg vonden naar kloosters in China, Korea en Japan.

Er wordt vaak gesteld, hoewel daar geen historisch bewijs voor is, dat Nalanda het model is waar latere beroemde universiteiten in Europa zoals de Sorbonne, Oxford en Cambridge op geïnspireerd zijn.

https://en.wikipedia.org/wiki/Xuanzang

Een uit recente tijd daterend beeld van de monnik Xuanzang in Bodh Gaya

Keizerin Wu

Rond de terugkeer van Xuanzang in China had het boeddhisme zich een grotere plaats verworven in China naast het confucianisme en daoïsme.  Keizer Taizong vroeg Xuanzang tijdens het laatste jaar van zijn leven om hem spiritueel bij te staan. Zijn 6e concubine was de latere keizerin Wu, die Xuanzang zo leerde kennen en voor wie hij tot zijn dood tijdens haar opkomst naar de macht een belangrijke raadgever zou zijn.  Haar schoonheid werd alom geroemd, ze was pas 24 toen de oude keizer stierf.

De nieuwe keizer, zijn zoon Gaozong, verloste haar van het lot om haar leven verder in een klooster door te brengen. Hij was zeer verliefd en maakte haar tweede concubine, hoewel dit tegen de regels inging. In de jaren die volgden lukte het Wu om de keizerin verdacht te maken en van het hof te laten verwijderen, en steeds meer invloed te krijgen in staatszaken. Toen haar man, verzwakt door ziekte nauwelijks kon regeren, nam zij feitelijk het regeren over. Na zijn overlijden, wilde zij keizerin worden, wat zeer ongewoon was voor een vrouw. Er werden een aantal valse profetieën gefabriceerd dat Boeddha zou reïncarneren in het lichaam van een vrouw,  dat zou dus keizerin Wu zijn. Zij was goed voor de bevolking, heeft steeds de boeddhisten ondersteund,  vele kloosters gesticht, vele bouwwerken doen oprichten. Uiteindelijk lukte het haar om het boeddhisme de staatsgodsdienst van China te maken. Ze heeft 50 jaar geregeerd, een periode die we als het toppunt van de Indiase invloed in China kunnen beschouwen. Na haar dood werd de boeddhistische invloed teruggedraaid door confucianisten en haar naam verwijderd uit de annalen. Vrouwen waren in hun ogen minder waard dan mannen en hadden nooit keizer mogen worden. Veel van door haar opgerichte bouwwerken bestaan echter nog en tot op de dag van vandaag zijn er in China het grootste aantal boeddhisten ter wereld.

Er is op dit moment een met vijf sterren gewaardeerde tentoonstelling in het Prinsenhof in Leeuwarden over Keizerin Wu.

 

https://en.wikipedia.org/wiki/Wu_Zetian

Keizerin Wu op latere leeftijd

 

Hoe de Indosfeer zich naar het Oosten uitbreidde

De handel richting het westen was al na de tijd van Augustus afgenomen, maar na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk en de oorlogen tussen Byzantium en Perzië helemaal ingestort. Vervolgens veroverden de Islamitische Arabieren de gebieden rond de Rode Zee. Het duurde een paar eeuwen voordat de handel met India weer op gang kwam.

Oostwaarts bloeide de handel echter op. Het was ook de bloeitijd voor de Pallava Dynastie vanaf de zevende eeuw na C in Zuid India. Ook hier maakten de kooplieden gebruik van de per seizoen wisselende moessonwinden en ze vervoerden zwaarden, bronzen boeddha’s, stoffen naar Zuidoost Azië: naar wat we nu Sri Lanka, Myanmar, Maleisië, Indonesië, Thailand, Vietnam, Laos en Cambodja noemen. Ze brachten peper, specerijen, kamfer, hars maar vooral goud mee terug uit de nieuw ontdekte mijnen op Sumatra en Sarawak op Borneo. Met de kooplieden voerden honderden passagiers mee die de Sanskriet taal en de culturele verworvenheden van India meenamen.

Uit recent DNA onderzoek is gebleken dat er mensen uit alle Indiase kastes naar Azië zijn getrokken. Veel woorden die we nog gebruiken komen oorspronkelijk uit de Zuid-Indiase Tamil taal en het Sanskriet: suiker, katoen, gember, peper, sandelhout, indigo. We kunnen de Sanskriet namen van steden en streken op veel plaatsen in Azië herkennen, maar ook ging men dorpen en steden hernoemen naar beroemde plaatsen uit de Indiase mythologie. Met Sanskriet werd ook literatuur, kunst en wetenschappen verspreid. En natuurlijk de religies: het Vedische, Shaiva en Vaishanava hindoeïsme of ‘sanatana dharma’ en theravada, mahayana en tantrisch boeddhisme.

‘Op het hele vasteland en de eilandrijken van Zuidoost Azië, in streken waar mensen allerlei verschillende talen spraken, gingen ze op grote schaal, plotseling en voor lange tijd over op het Sanskriet, samen met de nieuwe politieke visie en de literaire esthetische opvattingen die daarvan niet te scheiden waren’.(blz 168) In heel Zuidoost Azië werden voorstellingen uit de Ramayana en Mahabhatata op tempels afgebeeld en werden Indiase toneelvoorstellingen en dansen opgevoerd. Al deze uitingen ondergingen subtiele veranderingen in overeenstemming met de lokale culturen. Niet alles uit India werd overgenomen, in Zuidoost Azie is niet de kastenhiërarchie overgenomen, noch het vegetarisme wat in India hoogtij vierde.

 

De Borobudur en Angkor Wat

De devotionele stroming in de hindoe-religie was populair geworden. We kunnen dit terugzien in de stijl van de beelden: de goden worden zowel sensueel als heilig afgebeeld. In competitie met de opkomende populariteit van dit devotionele hindoeïsme, ontwikkelden of claimden de boeddhistische monniken soms wonderkrachten, waarin ze zich trainden in de Tantrische traditie.

Op Java staat de grootse boeddhistische tempel, groter dan welke dan ook in India zelf.

 

      

 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Borobudur#/media/Bestand:Borobudur-Nothwest-view.jpg

 

Hoewel de oorsprong van de Borobodur mysterieus is, is deze zeker verbonden met de Tantrische traditie. De tempel heeft de vorm van een drie dimensionale mandala, lijkend op de vorm van de heilige Indiase berg Meru. Het is ontworpen als een Tantrisch training programma waarbij de pelgrim via de muurschilderingen en beelden in de tempel zich de ideeën eigen kan maken van de esoterische aspecten van de Mahayana boeddhistische visie van het universum.

Als de pelgrim steeds hoger klimt, worden de afgebeelde ideeën steeds abstracter. Tenslotte op de hoogste niveau zijn er geen afbeeldingen meer. Er staan 72 stupa’s met openingen, waardoor men kan zien dat deze leeg zijn, bedoeld om verlichting uit te beelden. Het enorme en complexe monument heeft zijn weerga niet in India.

Het inspireerde vervolgens de grootste religieuze structuur die waar dan ook ter wereld is gebouwd: Angkor Wat in Cambodja. Deze is zo groot dat het vanuit de ruimte herkend kan worden, en beslaat een oppervlakte vier maal Vaticaanstad.

 

https://commons.wikimedia.org/wiki/User:Uspn Angkor Wat

 

Het werd oorspronkelijk gebouwd als de staatstempel van de Khmer heerser Suryavarnam II, die nadat hij vijanden binnen en buiten zijn rijk had verslagen, regeerde over een van de grootste rijken in de geschiedenis van Zuidoost Azië.  De bouw werd begonnen in 1122 en nam meer dan 30 jaar in beslag. Het was bedoeld om de Hhindoeïstische visie op de kosmos uit te beelden, maar ook om na zijn dood als praalgraf te fungeren.

‘Het geheel is vormgegeven volgens een complex rekenkundig systeem en toegespitst op de bewegingen van de sterren: een gecodeerde numerologie en het op een lijn staan van een serie zonne- en maan posities, waardoor het verbonden is met astronomische gebeurtenissen, met name de lente equinox. Dit maakt het, samen met zijn andere functies tot een buitengewoon en uniek kosmologisch observatorium’. (blz 229)  

Toen het na de dood van Suryavarnam verder werd uitgebouwd,  transformeerde het tot een Boeddhistische tempel. Het is een prachtige expressie van de Khmer beeldhouwkunst en architectuur, hoewel de onderwerpen allemaal Indiase goden afbeelden of uit Indiase epische verhalen afkomstig zijn. Angkor Wat is afgebeeld op de Cambodjaanse vlag.

 

De vlag van Cambodja

 

De verspreiding van de mathematische kennis van de Indiërs

In India waren de wiskundigen Aryabhata  (476-550) en Brahmagupta (598-668) grote namen. De eerste schreef over vierkantswortels, de eigenschappen van cirkels en driehoeken, over sinusberekeningen en gaf een redelijk precieze versie van het getal pi.  Brahmagupta was de bedenker van het getal 0 en formuleerde rekenregels met dit getal. Hij schreef ook over negatieve getallen en paste wiskundige formules toe op de bewegingen van de sterren. Zij schreven beiden in verzen in het Sanskriet. De symbolen voor de cijfers van 0 tot 9 die we nog steeds gebruiken en die nu eigenlijk over de hele wereld gebruikt worden zijn al zo vroeg in India ontstaan alsook het systeem dat de plaats van het getal de waarde bepaalde. Dit in plaats van een apart symbool voor een waarde zoals dat in andere systemen gebruikt werd. De Arabieren namen de cijfersymbolen en de Indiase manier om ermee te rekenen over.

 

https://www.geogebra.org/m/xpr2grcu

De notering van getallen in verschillende perioden

 

In Bagdad, het hart van de Islamitische intellectuele wereld, was een dynastie van vizieren, als het ware eerste ministers, de Barmakids waarvan de leden vier generaties lang nauw bevriend waren met de Kaliefs, de staatshoofden, ‘hun vrouwen zoogden elkaars baby’s’. De Barmakids woonden oorspronkelijk in het boeddhistische klooster in Balkh, maar hadden zich toen zij aangevallen werden door de islamitische Arabieren bekeerd en bekleedden vervolgens hoge posities in Bagdad. Zij beheersten het Sanskriet, hadden een brede intellectuele interesse, maar bleven speciaal affiniteit houden met het boeddhistische gedachtengoed. Zij stuurden missies naar India om Indiase wetenschappelijke teksten te vinden. Zo kwam het werk van Brahmagupta naar Bagdad.

Eind 8e eeuw werden alle Sanskriet mathematische teksten die aanwezig waren in de bibliotheek in Bagdad samengevat door een Perzische geleerde, Khwarizmi. Zijn naam is de oorsprong van ons woord voor algoritme. Aan de titel van zijn boek Kitab al-Jabr is later het woord voor algebra ontleend. Pas toen er om onduidelijke redenen onmin ontstond tussen de Kalief en de Barmakids en deze laatste met hun hele familie werden vermoord, richtte de aandacht zich vooral op de Griekse mathematische bevindingen.

Indiase en Griekse ideeën werden vertaald in het Arabisch en verspreidden zich in de islamitische wereld. ‘De Qazi (hoofdrechter) van Toledo schreef in een intellectuele geschiedenis van de wereld in 1068, vlak voor de herovering door de Christenen in 1085: ‘Gedurende vele eeuwen hebben koningen de verdiensten van de Indiërs in alle takken van kennis erkend. De Indiërs hebben, zoals in alle landen al eeuwen bekend is de essentie van wijsheid gerealiseerd, de bron van eerlijkheid en objectiviteit… De Indiërs hebben grote stappen gezet in de studie van getallen en geometrie… ze hebben alle volkeren overtroffen in hun kennis van medische wetenschap’. ( blz 261)

Dalrymple beschrijft dat Toledo nadat het was heroverd door de Christenen een centrum werd van Europese geleerden die nu pas in aanraking kwamen zowel met de Griekse filosofen als met de mathematische kennis van de Indiërs en de Grieken. De Indiase manieren om cijfers te schrijven en het getal 0 werden al sinds 900 genoemd, maar werden nog niet algemeen gebruikt. Dat kwam pas later, in 1202, toen Leonardo van Pisa, beter bekend als Fibonacci, van Algerije naar Italië kwam en een boek schreef, Liber Abaci, een boek over rekenen. Hij was in Algerije opgegroeid en had daar Arabisch geleerd en zich geschoold in de Arabische wiskunde.

Nog steeds gebruikten de Italianen het Latijnse systeem van getallen wat moeilijk was om mee te rekenen. In Algerije had Fibonacci echter het Indiase systeem van de negen cijfers en het getal nul leren kennen. Ook de boekhoudmethode waarbij crediteuren en debiteuren apart worden bijgehouden, wat veel efficiënter is, werd populair. Het heeft de latere ontwikkeling van het bankwezen en de accountancy gestimuleerd. Lange tijd noemden we in onze streken onze cijfers Arabische cijfers, hoewel het destijds bekend was dat ze oorspronkelijk uit India kwamen.

Ook het schaakspel komt uit India, hoewel het via de Perzen naar Europa is gekomen.

 

Het einde van de Indosfeer

De opkomst van de Mongoolse militaire veroveringen maakt tenslotte een einde aan de Indosfeer. Er is een verhaal dat Genghis Kahn India niet is ingetrokken, omdat hij nabij India een neushoorn zag, dat als een slecht voorteken beschouwde en zijn legers vervolgens westwaarts stuurde, waardoor India zijn wrede bewind bespaard is gebleven. De handel met de noordelijke en oostelijke gebieden verdween hierdoor echter wel. Omdat het hele gebied van China tot aan Europa nu tot het Mongoolse Rijk behoorde, bevorderde dat de handel over land. Dat zijn we later de Zijderoute gaan noemen.

Tienduizenden Perzisch sprekende vluchtelingen kwamen India binnen. De Perzische invloed in India werd groot, het Perzisch ging het Sanskriet vervangen als de taal van het hof en de wetenschap. De Turkse invasies in Noord India brachten de heerschappij van de Moghuls. Later in veertiende eeuw brachten via India islamitische missionarissen de islam naar het huidige Indonesië, de laatste invloed van de ‘Golden Road’. Eerder waren al de handelsroutes naar het westen door de Islamitische veroveringen afgesneden. Pas later kwamen die weer tot leven, maar de grote invloed van Indiase cultuur kwam niet meer terug op datzelfde niveau.   

 

Enkele opmerkingen

Dalrymples boek bevat een enorme hoeveelheid feiten over rijken en heersers, culturen, kunstuitingen. Het is een grote verdienste dat het boek goed leesbaar is en geen droge opsomming van namen en ontwikkelingen. Hij beschrijft de archeologische vondsten en de kunst met verve en af en toe een levensgeschiedenis of belangrijke onderlinge relaties van heersers en monniken brengen lucht in zijn betoog. Zijn bedoeling is om de invloed van het Indiase cultuurgoed in Azië bekend te maken, en hij doet dat op een manier waardoor het ook tot leven komt.

Wel blijven er voor een nieuwsgierige lezer vele vragen open. Alleen af en toe gaat hij in op de inhoud en veranderingen in het Indiase religieuze denken, dat doet hij kort en alleen als het functioneel is voor zijn verhaal hoe de Indiase invloedssfeer zich verspreidde. Nu zou het waarschijnlijk ook een apart boek vergen om de ontwikkeling van het Indiase spirituele denken en beleven te beschrijven.

We horen maar heel af en toe over de spirituele praktijken waarvan ik altijd meende dat die onlosmakelijk met Indiase spiritualiteit verbonden waren. Als hij Nalanda, het legendarische boeddhistische klooster en universiteit avant la lettre beschrijft, zijn de monniken voortdurend in gesprekken en discussies verwikkeld, volgen ze lezingen of bestuderen ze geschriften. We horen niets over eventuele meditatie- of yogapraktijken, terwijl mijn indruk altijd was dat het in de Indiase filosofie vooral ging om directe eigen existentiële ervaringen en intellectuele kennis secundair was. Dat is niet de indruk die achterblijft na lezing van het boek, hoewel bij de beschrijving van de Borobodur wel sprake is van een leerproces dat steeds abstracter werd en dat tenslotte leidde tot het realiseren van leegte.

Hoe was het daarmee gesteld voor de toegewijde boeddhist in dat eerste millennium  van onze jaartelling? Of voor de later weer tot hindoeïsme overgegane Indiërs? Ook over de sociale omstandigheden en onderlinge relaties van de mensen horen we niets, behalve dus af en toe een stukje van een levensverhaal. Er is wellicht weinig materiaal te vinden voor de beleving van mensen in die vroegere tijden, maar juist omdat hij de Indiase wereld in dat eerste millennium met zoveel warmte beschrijft en tot leven wekt, komen zulke vragen op.

Heel nuttig vind ik de achtergrondkennis van de complexe geschiedenis van de Indiase wereld. Het geeft een extra context aan wat we in onze tijd tegenkomen wat voortkomt uit Indiase tradities: yoga, mindfulness, Transcendente Meditatie, Advaita Vedanta, om er maar een paar te noemen. Daarnaast al het andere op Indiase spiritualiteit georiënteerde aanbod van meditatie en kennis.