Civis Mundi Digitaal #154
Bespreking van Guido Giacomo Preparata, Conjuring Hitler: How Britain and America made the Thirth Reich.
Guido Giacomo Preparata, als Italiaan geboren in Boston en opgegroeid in de Verenigde Staten, Frankrijk en Italië, was tot 2008 assistent-professor economie aan de Universiteit van Tacoma (staat Washington) en publiceerde in 2005 een bijzonder boek: Conjuring Hitler: How Britain and America made the Third Reich. ‘Conjure’ betekent: ‘tevoorschijn toveren’, ‘oproepen’. Het doet denken aan ‘geesten oproepen’. De Duitse titel van het in Zwitserland uitgegeven boek luidt: Wer Hitler mächtig machte. De Engelse titel lijkt directer en duidelijker en geeft een antwoord op de vraag die de Duitse titel oproept.
Preparata belicht de geschiedenis van de eerste helft van de 20e eeuw vanuit een ander dan het gebruikelijke perspectief. Hij laat zien hoe het beleid van Groot-Brittannië en de VS al vanaf rond 1900 erop gericht was om Duitsland uit te schakelen als ‘potentieel concurrent’ bij van westerse werelddominantie. Centraal-Europa – met name Duitsland samen met Rusland – zou geen zelfstandige en onafhankelijke rol mogen spelen, maar moest ondergeschikt worden (blijven) aan het Westen. De Angelsaksische elites wilden koste wat het kost een toenadering tussen Duitsland en Rusland voorkomen, omdat dat hun doel om het Euraziatische continent te domineren zou bedreigen.
Onderdeel van dat beleid was het creëren van de mythe, die is opgenomen in het verdrag van Versailles, dat Duitsland een bedreiging vormde voor de wereld(vrede) en streefde naar wereldhegonomie. Over hypocrisie gesproken… Die mythe heeft tientallen jaren gewerkt, met name bij de opkomst van Hitler en de Tweede Wereldoorlog. Dit was tevens in de beeldvorming voor de westerse bevolking de legitimatie voor westerse landen om te strijden tegen ‘het kwaad’, waarbij het Westen automatisch ‘het goede’ vertegenwoordigde… Deze beeldvorming heeft tientallen jaren centraal gestaan in onze geschiedenisboeken.
Als iemand als Guido Preparata daar een andere visie tegenoverstelt, roept dat zeker (grote) weerstand op! Het is onvermijdelijk dat historici die conventionele interpretaties willen behouden, dit werk zwaar zullen betwisten. Hieronder volgt de bespreking van zijn boek in een aantal onderdelen; een uitgebreide samenvatting in Deel 1 en 2, een interview met Preparata en een persoonlijk commentaar:
Deel1 De andere waarheid van de Eerste Wereldoorlog en Versailles,
Deel 2 Westerse langetermijnstrategie na 1918: hoe Hitler belangen van de Angelsaksische elite diende.
Deel 3 Interview met Guido Preparata
Deel 4 Commentaar en actualiteit
De samenvatting in Deel 1 en 2 bevat de essenties van de hoofdstukken:
- Inleiding en de ontwikkeling van Duitsland (Hfst 1) van eind 19e eeuw tot WO I,
- De voorspelling van Veblen (Hfst 2) na het Verdrag (‘Dictaat’) van Versailles van 1918,
- De (georganiseerde) economische inéénstorting (Hfst 3 en 4)
- De (georganiseerde) opkomst van het nationaalsocialisme en Hitler (Hfst 3 en 4),
- De conclusies van Preparata (Hfst 6)
De andere waarheid van de Eerste Wereldoorlog en Versailles
Het boek is zeer uitgebreid en gedocumenteerd. Preparata verwijst sluit aan bij de onderzoeken van de historicus Antony C. Sutton (beschreven in de Wallstreet Trilogie), met name het boek Wall Street and the Rise of Hitler. Dit boek werd eind 2008 voor het eerst in het Duits gepubliceerd, ruim 32 jaar na de oorspronkelijke Engelse editie in 1976. Sutton beschreef toen al de ondersteunende rol van Wallstreet bij de opkomst van de Nazi’s en Hitler. Sutton begint zijn onderzoek vanaf het midden van de jaren ’20, Preparata begint zijn onderzoeksperiode rond de eeuwwisseling, rond 1900. Deze samenvatting kan onmogelijk recht doen aan de overvloed aan materiaal die door Preparata wordt gepresenteerd. In de zes hoofdstukken verwerkt hij ca. ruim 800 verwijzingen van ruim 260 boeken en schrijvers.
In zijn inleiding schetst Preparata de belangrijkste stellingvan zijn boek, namelijk dat de opkomst van het nazisme in Duitsland allesbehalve toeval was; geschiedenis kent geen ‘geluk’ of ‘ongeluk’ en al helemaal geen toeval. Oorlogen ontstaan niet ‘toevallig’maar zijn het gevolg van bewuste menselijke keuzes. Volgens Preparata hebben de financiële grootmachten in Groot-Brittannië en Amerika er doelbewust naar toegewerkt dat er een Nazi-beweging in Duitsland kon ontstaan.
Parallel daaraan hebben zij vanaf het begin de bolsjewieken in de Sovjet-Unie gesponsord, met als uiteindelijk doel dat beide bewegingen en beide landen via een oorlog elkaar zouden verpletteren. Gedurende een periode van meer dan 15 jaar (1919-1933), hebben de Anglo-Amerikaanse elites zich met de Duitse politiek bemoeit om een ‘reactionaire beweging’ te creëren, die kon worden gebruikt als pion voor hun geopolitieke intriges. Zonder deze reactionaire beweging en zonder de uitgebreide financiële steun was er geen leider (Führer) en had er geen herbewapening kunnen ontstaan.
Preparata benoemt ‘de Clubs’, de westerse elites en belangengroepen, de banken als de drijvende krachten achter deze manipulaties, die net als in eerdere dynastieën voornamelijk gevoed worden door de banken, het corps diplomatique en de uitvoerende aristocratie van grote bedrijven. Ze handelden als een oligarchie, coöpteerden af en toe de middenklasse, die gebruikt zou worden als een schakel tussen de oligarchen en het gewone volk, het kanonnenvoer. Democratie is slechts een dekmantel en theater dat bedoeld is om af te leiden van de echte meesterbreinen en vormgevers. De meeste mensen hebben geen idee hoe meningen en democratische consensus worden gemanipuleerd en gemaakt.
Volgens Preparata vreesde het Britse Rijk al rond 1900 de opkomende macht van het jonge Duitse Rijk en smeedde een plan om een alliantie tussen Duitsland en Rusland te voorkomen, die een voortzetting van de Britse suprematie op de lange termijn in gevaar zou kunnen brengen. De basisgedachte komt uit de Mackinder’s Heartland Theory:
De Britse en Amerikaanse benadering was gebaseerd op de Heartland Theory van Halford Mackinderuit 1904, die stelde dat de controle over Oost-Europa zou toebehoren aan een landmacht (Duitsland verbonden met Rusland) of een zeemacht (Engeland plus Amerika). Volgens deze theorie zou de een of de ander uiteindelijk winnen in een nulsomspel, wat de een wint verliest de ander.
Mackinder waarschuwde Engeland, dat machten ter grootte van een continent, met een sterke industriële basis, grote bevolkings-groepen en nationale hulpbronnen, de wereldpolitiek zouden kunnen domineren als de zeemachten niet oppassen. Een dergelijke macht zou immuun zijn voor blokkades over zee, waardoor de Britse en Amerikaanse controle over de waterwegen irrelevant zouden worden.
Een dergelijk spanningsveld is eerder in de geschiedenis voorgekomen en te herkennen in de oorlogen tussen Rome (landmacht) versus Carthago (zeemacht). Deze kracht-meting eindigde pas na de Derde Punische Oorlog toen Rome Carthago verwoestte. Cato de Oudere eindigde elke toespraak - voorafgaand aan die laatste oorlog - met zijn: ‘en overigens ben ik van mening dat Carthago moet worden vernietigd worden’ – ‘Carthāgō dēlenda est’.
De Mackinder-theorie kreeg een enorme invloed onder de Britse elite, die het vervolgens in hun beleid overnam. Deze elite dacht in imperium-termen, niet in nationale of beschavings-termen. Groot-Brittannië had vanaf de 16e eeuw geregeerd over een imperium waar de zon nooit ondergaat. Een Duits-Russische alliantie zou voor Engeland een nare nachtmerrie worden, wanneer die beide landen het Europese continent zouden gaan controleren. Het zou Engeland tot een secundaire macht degraderen. De Britse elite zou alles doen wat nodig was om ervoor te zorgen dat een dergelijke alliantie nooit tot stand zou komen. Zij beschouwden dit als een kwestie van overleven, een cruciale prioriteit voor natuurlijke veiligheid.
De Eerste Wereldoorlog: het ‘eerste bedrijf’ van de Britse geopolitiek.
Al in het voorjaar van 1914 stonden de Entente-mogendheden (Frankrijk en Groot-Brittanië) klaar om de Centrale Mogendheden (Duitsland en Oostenrijk) in een hinderlaag te lokken.
De belangrijkste adviseur van president Wilson op het gebied van imperiale doelen, de éminence grise Edward House,rapporteerde op 29 mei 1914 vanuit Europa: "Wanneer Engeland ermee instemt, zullen Frankrijk en Rusland Duitsland en Oostenrijk aanvallen."
Maar beide landen waren nog niet klaar. In de ruim 10 jaar voorafgaand aan 1914 waren tal van Europese landen zich om verschillende redenen gaan voorbereiden op een mogelijke oorlog. Maar om het ontstaan van de Eerste en daarna de Tweede Wereldoorlog goed te kunnen begrijpen, is het wenselijk om nog eens die voorgeschiedenis te behandelen.
Het eind van de 19e eeuw en het begin van de Eerste Wereldoorlog
Duitsland stond ‘niet op de radar’ van het Britse Rijk als een potentiële bedreiging tot Bismarck na de voor Duitsland succesvolle Frans-Duitse Oorlog in 1871 het Tweede Duitse Rijk stichtte. Voordien was het Duitse binnenland gefragmenteerd geweest, het was een statenbond van 13 deels kleine vorstendommen. Groot-Brittannië was in die periode gefocust op zijn rivaliteit met Frankrijk en de strijd tegen het tsaristische Rusland in Centraal-Azië.
Terwijl de rivaliteit tussen Duitsland en Engeland toenam, bleven de betrekkingen van Duitsland met Frankrijk slecht als gevolg van de Frans-Pruisische oorlog van 1870. Duitsland wist intuïtief dat het geen zin zou hebben om verwikkeld te raken in een oorlog op meerdere fronten met Frankrijk, Engeland en mogelijk Rusland.
Het Tweede Duitse Rijk was op het wereldtoneel een imperiale nieuwkomer, echte beginners in het Empire-spel en naïef. Ze wilden aandacht en concurrentie omwille van zichzelf en probeerden hun buitenlandse koloniën uit te breiden. De Duitse heersers waren, ondanks hun nerveuze retorische bombast, verward en onzeker over de strategische imperatieven van het land. Kanselier Bernhard von Bülow zou in zijn memoires afkeurend opmerken dat het Duitse volk geen enkel politiek vermogen had. Maar desondanks en zelfs met dat nadeel, waren de Duitsers onberispelijke bestuurders, bezaten ze onovertroffen kunsten en wetenschappen en bouwden ze een benijdenswaardig netwerk van stations en spoorwegen op. Toen de Duitse marine ook de waterwegen, zeeën en oceanen steeds meer uitdaagde, gingen de Britten ze als een bedreiging zien.
Volgens de theorie van Mackinder geloofden de Britten dat de Duits-Russische alliantie koste wat kost voorkomen moest worden. In hun politieke benadering lag het voor de handdat Duitsland een gemakkelijker doelwit was, omdat het Duitse Reich de dynamische helft van de Russisch-Duitse dreiging was en met groter gemak omsingeld en geblokkeerd kon worden.
Bilaterale (meestal geheime) overeenkomsten
Duitsland raakte zo steeds meer omsingeld, en wat nog erger was: Frankrijk was dankzij een verrader op de hoogte van de Duitse oorlogsvoorbereidingen, van het von Schlieffenplan. In geval van het uitbreken van een oorlog met Frankrijk zou Duitsland via België Frankrijk aanvallen. Alle grote landen in Europa, Frankrijk, Rusland, Oostenrijk-Hongarije hadden belangen en motieven om zich voor te bereiden op een aanstaande oorlog, die ze allemaal verwachtten, Duitsland incluis. Dat blijkt ook uit de snelheid van mobilisaties en de daarop volgende oorlogsverklaringen:
Rusland 30 juli 1914 18.00 uur
Oostenrijk-Hongarije 31 juli 1914 12.30 uur
Frankrijk 1 augustus 1914 15.30 uur
Duitsland 1 augustus 1914 17.00 uur
Engeland 4 augustus 1914 11.00 uur
Engeland was de laatste van de grote Europese landen die Duitsland de oorlog verklaarde. Preparata wijst erop dat de Britten zich meesters toonden in hun de diplomatieke stappen die volgden. Vaak schuwden ze misleiding en leugens niet. Groot-Brittannië was altijd voorzichtig geweest en wist het spel zo te spelen dat de vijand in de positie van de agressor werd gedreven en zij de rol van vredelievende verdediger voor zichzelf reserveerde.
Deze psychologische truc was bedoeld om de tegenstander te misleiden en de massa’s (het thuisfront) achter zich te krijgen. De Duitsers hadden geen idee of begrip van dergelijke trucs en manipulatie.
Toen Keizer Wilhelm in 1916 piekerde over de slachtingen aan het front, jammerde hij dat hij deze oorlog nooit wilde hebben, waarmee hij een bloedbad van mondiale omvang bedoelde. “Dit klopt helemaal,” antwoordde de Britse premier Lloyd George in een publieke reactie, “Keizer Wilhelm wilde deze oorlog niet. Hij wilde een andere oorlog, een oorlog die hem in staat zou hebben gesteld om binnen twee maanden Frankrijk en Rusland op de vlucht te laten slaan. Wij waren degenen die deze oorlog wilden, zoals die wordt uitgevochten, en we zullen hem naar de overwinning leiden.”
Vijf jaar na de Eerste Wereldoorlog ondernam de Amerikaanse senator Robert Owen een diepgaande, nuchtere studie naar de oorsprong van de oorlog en presenteerde zijn bevindingen in 1923, waarbij hij concludeerde dat Duitsland in 1914 geen reden voor oorlog had, wetende dat dit te riskant en ontwrichtend zou zijn geweest voor zijn ontluikende handel en commercie.
Rol en deelname van Amerika
Het tot zinken brengen van de Lusitania door Duitse onderzeeërs vlak voor de zuidkust van Ierland wordt vaak beschouwd, en ook door Preparata besproken, als een ‘geënsceneerde casus belli’ om Amerika in 1917 in de oorlog te betrekken. Hoewel Woodrow Wilson net tot Amerikaans president verkozen was, o.a. op basis van de belofte dat Amerika zich buiten de oorlog in Europa zou houden, besloot Wilson al na enkele maanden op 6 april 1917 tot deelname aan WO I. De primaire reden was het Duitse beleid van onbeperkte onderzeeboot-oorlog een ernstige bedreiging voor de Amerikaanse handelsvloot ging vormen, omdat die vrijwel volledig gericht was op het ondersteunen van Groot-Brittannië en Frankrijk met munitie en oorlogsmateriaal. Maar mogelijk ook om opportunistische redenen: toekomstige invloed bij het beeindigen van de oorlog.
Preparata wijst erop dat het Amerikaanse publiek sinds 1917 steeds meer werd gevoed met ‘fake-news’, gebracht als echt nieuws, zoals de ‘ontdekking’ dat de Duitsers geheime wapens in de VS hadden geplaatst en gereed stonden om New York en Washington te bombarderen. Dit soort alarmerend ’nieuws’ werd al sinds oktober 1914 door de geallieerden verspreid en had het Amerikaanse publiek enigzins op een mogelijk conflict voorbereid, het had zelfs zijn weg gevonden naar de inlichtingenrapporten voor de president.
De rol van Rusland
De Russsiche positie was ondertussen ingewikkeld geworden. Na het afzetten van tsaar Nicolaas II raakte Rusland in een burgeroorlog verwikkeld. De Britten en Amerikanen spelen een merkwaardige ondersteunende rol daarbij die revolutie. Amerikaande particulieren (o.a. Jacob Schiff) en Amerikaanse banken (JP Morgan) steunden partijen in de Russisiche revolutie, eerst met geld, maar daarna rond 1920 de Witte contrarevolutionairen. Zie A.C. Sutton over Wallstreet en de Bolsjewieken. Een onderwerp dat weinig bekend is in het Westen.
Maar ook Duitsland steunde de revolutie, het stond in april 1917 toe dat Lenin via Zwitserland en Duitsland (in een geblindeerde treinwagon) naar Rusland terugkeerde.
Ook Canada (deel van het Britse Gemenebest) stond Trotski toe om naar Rusland terug te gaan. De Britten en Amerikanen wilden dat de anti-kapitalistische bolsjewistische Roden zouden winnen van de pro-westerse, aristocratische, pro-tsaristische Witten, want als de Witten zouden winnen, zouden ze een mogelijke een alliantie kunnen aangaan met een rechtse reactionaire Duitse heropleving.
De bolsjewieken in Rusland waren echter fel anti-Duits en beschouwden de Duitsers als ‘grote kapitalisten’ die moesten worden overwonnen ten gunste van het wereldwijde communisme. Ook al sloten ze tijdelijke overeenkomsten met hen, hun einddoel bleef overeind.Volgens de Mackinder theorie draaide alles om het voorkomen van een dergelijke allianties. De Britten en Amerikanen (met twee gezichten – Perfidious Albion) konden echter niet de indruk wekken dat zij de communisten steunden, omdat dit de zwendel van de hele zaak aan het licht zou hebben gebracht, en de Witten zich dan tot de Duitsers zouden kunnen wenden voor hulp. Dus deden ze publiekelijk alsof ze de Witten steunden en beloofden ze enorme steun, terwijl ze in werkelijkheid heel weinig materiële hulp boden, waarbij ze de Witten aan het lijntje hielden met beloften van toekomstige hulp en hen bij elke gelegenheid saboteerden, totdat ze uiteindelijk werden weggevaagd en het bolsjewisme de boventoon voerde.
Als Duitsland de aard van het spel dat gespeeld werd had begrepen – als ze werkelijk de doelstellingen van Groot-Brittannië hadden begrepen om Duitsland en Rusland tegen elke prijs uiteen te houden – zouden ze zeker met de tsaar hebben samengewerkten koste wat het kost geprobeerd hebben hem aan de macht te houden en een vredesverdrag te sluiten. Al het begin van de oorlog behaalden de Duitsers aan het Oostfront (tegen Rusland) wisselende succesen en probeerden in 1915 met de westerse geallieerden tot een wapenstilstand te komen. Deze werd echter door Groot-Brittanië en Frankrijk afgewezen. Aan het westelijke front begon ondertussen de oorlog vast te lopen in een loopgraven oorlog met wederzijds zinloze massaslachtingen van militairen; een uitzichtloze situatie. En Hindenburg en de keizer begrepen dat ze de oorlog niet konden winnen.
Na de revolutie wilden de bolsjewieken de oorlog snel mogelijk beeindigen en sloten daarom in maart 1918 het Brest-Litovsk verdrag. Voor Duitsland maakte het weinig verschil toen het Russische front leek te kraken en de Russen zich uit de oorlog terugtrokken, aangezien Amerika zich in 1917 aan het westelijke front bij de strijdende partijen voegde en zich bij de oorlog aansloot. Maar deze deelname van Amerika aan de oorlog bleek te veel voor Duitsland.
Woodrow Wilson wilde zijn imago van vredestichter ‘waar maken’ en in een poging om een einde te maken aan de oorlog ontwierp hij in Januari 1918 een ambitieus 14 punten-plan, als uitgangspunten voor uiteindelijek onderhandeleingen naaar een vredesverdrag.
Groot-Brittannië en Frankijk waren niet bij het opstellen betrokken en namen er afstand van. Na de zomer van 1918 boden de Duitsers een wapenstilstand aan – ervan uitgaande dat het 14 punten plan van Woodrow Wilson de basis zou gaan vormen voor het starten van een wapenstilstand met daarop volgend (vredes-)onderhandelingen.
Groot-Brittannië en Frankijk hadden echter een andere benadering, wilden geen overleg over een wapenstilstand maar stelden Duitsland voor een voldongen feit: dit zijn onze voorwaarden voor een wapenstilstand waar niet over gediscussieerd kan worden.
Duitsland ‘slikte’ en op 11 november 1918 gind de wapenstilstand in. Pas met het ondertekenen van het Verdrag van Versailles op 28 juni 1919 kwam er formeel een einde aan de oorlog.
Het dictaat van Versailles
Van de 14 punten van Woodrow Wilson In het Verdrag van Versailles waren nauwelijks onderdelen terug te vinden. Duitsland was door de geallieerden ‘in het pak genaaid’ en was er in ‘gestonken’ . De meeste van de “14 punten” van Woodrow Wilson waren in het uiteindelijke Verdrag van Versailles vooral door de harde opstelling van Frankrijk en Engeland nagenoeg volledig verdwenen en bevatte tal van harde voorwaarden waar niet over onderhandeld kon worden. Een van die voorwaarden was dat Duitsland moest accepteren dat zij als enige verantwoordelijk werd gehouden voor het ontstaan van WO l1, iets waar de Duitsers heftig tegen protesteerden, maar zich uiteindelijk onder protest bij neerlegden. Zo werd de Eerste Wereldoorlog beëindigd. Duitsland had weliswaar de oorlog verloren, maar was niet op zijn eigen grondgebied verslagen. Het had delen van z’n grondgebied, grondstoffen en koloniën verloren, maar het grootste deel van ‘het Reich’, de economie en industrie, was intact. Daar stond tegenover dat het Britse einddoel nog niet was bereikt: de vernietiging van Duitsland.
Het opgestelde Verdrag van Versailles was echter niet van kritiek verschoond. De later beroemd geworden Britse econoom Keynes, die als delegatielid deelnam aan de conferentie en tussentijds ontslag nam, noemde het verdrag immoral en incompetent. Het was generaal Smuts (Zuid-Afrika) die opmerkte: “In plaats van vrede te sluiten, gaan we door met de oorlog en reduceren we Europa tot een ruïne. Onder dit vredesverdrag zal de situatie in Europa ondraaglijk worden en uiteindelijk tot revolutie en opnieuw tot oorlog leiden.” Zelfs President Woodrow Wilson zei, toen hij de uiteindelijke Verdrag tekst las: “Als ik Duitser was zou ik dit niet tekenen…”
Hoofdstuk 2: De voorspelling van Veblen
Dit hoofdstuk vormt de kern en onderbouwing van ‘Conjuring Hitler’.
Er was één Amerikaans econoom (en denker) in die jaren, Thorstein Veblen, die de voorspellende helderheid van geest bezat om de gevolgen van het Verdrag te kunnen beoordelen. Zijn ouders waren in 1847 vanuit Noorwegen naar Amerika geëmigreerd. Thorstein, geboren in 1857, promoveerde in 1884 en als sociaaleconomisch wetenschapper bleef hij grote interesse houden in de ontwikkelingen in Europa. Met name onderzocht hij de economische ontwikkeling van het Duitse Keizerrijk in de 19e eeuw, de Duitse volksaard en bezocht o.a. Duitsland in 1915. Met deze inzichten reageerde hij en voorspelde hij het mislukken van het Verdrag van Versailles. Niet alleen dat, wat misschien nog belangrijker was, dat hij zich bewust was van het opnieuw ontwaken van een eigenaardig soort religieuze geestdrift, die de oorlog in heel Duitsland scheen te hebben ontketend.
In 1920, nadat het Verdrag van Versailles was geratificeerd en er maar niet in slaagde de bepalingen uit te voeren om van Duitsland een vreedzame partner van de Angelsaksische Gemenebesten te maken, voorspelde hij de gevolgen, verwoord in een recensie op het bestseller-boek van J.M. Keynes’ over het Parijse vredesverdrag, namelijk:
1. de religieuze aard van het nazisme,
2. de reactionaire beweging van Hitlers aanhangers, en
3. Operatie Barbarossa, de Duitse invasie van Rusland van 22 juni 1941, in zijn woorden
‘Het onderdrukken van Sovjet-Rusland –Duitsland, als bolwerk tegen het bolsjewisme’.
Hij voorspelde dit meer dan 20 jaar voor de voorspelling werkelijkheid werd...
Vanwege deze voorspellingen heeft Preparata het tweede hoofdstuk van zijn boek "De profetie van Veblen" genoemd, het betreft: ”Financiële manipulaties op grote schaal in het interbellum”.
Met zijn inzicht en analyse van het ‘Dictaat van Versailles’ en zijn voorspelling over de effecten ervan heeft Thorstein Veblen waarschijnlijk een buitengewoon document van de politieke economische geschiedenis geschreven, als een blijvende aanklacht tegen het complot dat tijdens de zes maanden van de vredesconferentie na de Eerste Wereldoorlog door de Britten werd uitgebroed. Als deze stelling waar is dragen de Britten daarmee de indirecte (mede)verantwoordelijkheid voor de miljoenen slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waaronder die van de Holocaust.... een niet geringe stelling !, waarmee ook duidelijk wordt dat zijn boek nogal weerstand oproept en ook dat het Preparata z’n verdere carriere kon vergeten! Preparata noemt ‘de Veblen Profetie’ een getuigenis van geniaal inzicht en gebruikt het als centrale onderbouwing in de volgende hoofdstukken van zijn boek.
Na het vredesakkoord van Versailles ontwikkelde zich een nieuwe samenleving in Duitsland met een marionettenregering van het Westen die het nazisme in drie fasen uitbroedde:
- de eerste fase (1918-1923): een periode van chaos die eindigde met hyperinflatie en die verschijning van Hitler met zich meebracht.
- de tweede fase (1924-1929): van kunstmatige welvaart volgde waarin de nazi’s zich stil hielden en waarin met behulp van Amerikaanse obligaties gewerkt werd aan de toekomstige oorlogsmachine totdat
- de derde fase (1930-1932) van desintegratie begon, meesterlijk gecontroleerd door het financiële genie van de 20e eeuw, Montagu Norman, gouverneur van de Bank of England.