Massapsychologie

Civis Mundi Digitaal #154

door Piet Ransijn

Bespreking van Gustave Le Bon, De psychologie van de massa. Succesboeken, 2022 (1895).

 

 

Le Bon (1841-1931) publiceerde in 1895 zijn klassieke standaardwerk over massapsychologie, dat weinig van zijn actualiteit heeft verloren. Zijn boek geeft nog steeds inzicht in politieke en maatschappelijke processen in onze tijd, die al ruim een eeuw “het tijdperk van de massa” wordt genoemd. Eigenlijk al vanaf de Franse Revolutie. “De georganiseerde massa heeft altijd een grote rol gespeeld in de geschiedenis van de mensheid. Deze rol is nog nooit zo belangrijk geweest als nu. De onvoorspelbare, impulsieve acties van de massa... is een van de voornaamste kenmerken van deze tijd.” (p15). Wie heeft bijvoorbeeld de verkiezingsoverwinningen van Trump in 2016 en Wilders in 2023 zien aankomen?

Het boek is eerder besproken in CM 123 door Mathieu Wagemans. In het kader van de serie over de machtselite en de huidige actualiteit van het populisme, dat een massapsychologisch verschijnsel is, past het om wederom uitvoerig te bespreken.

Le Bon is een nonconformistische veelzijdige wetenschapper, die zich zowel met natuurwetenschappen als sociale wetenschappen en archeologie bezighield. Hij maakte diverse wereldreizen naar het Midden-Oosten, India en Afrika en schreef daarover tientallen boeken, ook boeken over laboratoriumonderzoek, waarover hij o.m.met Albert Einstein van gedachten wisselde. Hij is afgestudeerd als arts in Parijs, maar gaf de voorkeur aan reizen, schrijven en onderzoeken in plaats van een artsenpraktijk. In de Frans-Duitse Oorlog van 1870 zorgde hij voor gewonden met militaire ambulances. Hij maakte toen kennis met oorlogspropaganda, psychologische beïnvloeding van de massa en de rol van leiderschap. Ook de Parijse commune en het verzet daartegen vormden zijn visie in een tijd die zwanger was van revolutie, democratie en socialisme. Hij is een onafhankelijk onderzoeker en vrijdenker en behoort tot geen enkele stroming: “Ik maak nergens deel van uit.” (p16)

Sommige termen die hij gebruikt, doen gedateerd aan en passen niet meer in het huidige denken, zoals ‘de ziel van een volk’. ‘Collectief bewustzijn’ zou daarvoor een meer passende term zijn, door socioloog Emile Durkheim omschreven als “gevoelens en gedachten die mensen gemeenschappelijk hebben.” Daaronder begrepen zijn ook onbewuste impulsen en processen, die de drijfveren vormen van de psychologie van de massa en in die tijd door Freud en anderen werden ontdekt en onderzocht.

 

 

‘Het tijdperk van de massa’

Volgens Le Bon gaan grote omwentelingen gepaard met “diepgaande verandering in de ideeën van het volk... onzichtbare veranderingen in het denken”. (p21) Ook in het algemene gevoel. Het gaat vooral ook om onbewuste en halfbewuste processen. De laatste eeuwen zijn religieuze, politieke en sociale overtuigingen ingrijpend veranderd, mede door wetenschappelijke en industriële ontwikkelingen. “We leven in een tijd van overgang en revolutie.” (p22) 

Dit gaat vaak gepaard met verwarring. Dat zagen we vooral bij de botsende totalitaire ideologieën in de afgelopen eeuw, die massale aanhang kregen van cultureel en politiek ontheemden. De macht van de massa liet zich gelden. Wie deze weet te beïnvloeden en te beheersen kan grote macht verwerven, zoals populistische leiders laten zien, die uiting geven aan de gevoelens van het volk. De afgelopen eeuwen is het gewone volk opgekomen, het proletariaat en de middenklassen, die zowel in een autocratie als een democratie aan leiders hun machtsbasis verschaffen. 

De invloed van de wetenschappelijke rationaliteit blijkt beperkt. “De wetenschap is compleet onverschillig ten aanzien van onze gevoelens. Ze hoort onze klaagzangen niet aan. Ze trekt zich niets aan van onze pijn.” Terwijl de collectieve gevoelens en het maatschappelijk onbehagen juist bepalende politieke en maatschappelijke factoren zijn. “Het goddelijk recht van de massa zal het goddelijk recht van koningen en oude machthebbers weldra vervangen.” (p24,25)

De macht van de massa is vooral destructief. De massa schept geen hoog niveau van cultuur en toont laag niveau van intelligentie en creativiteit, maar wel krachtige instinctieve en emotionele impulsen. Onder krachtige leiders kunnen op basis daarvan ingrijpende dingen worden bewerkstelligd.

“In de massa is het domheid, niet intelligentie, die versterkt wordt.” Stichters van religies en invloedrijke politieke leiders zoals Napoleon waren “natuurtalenten op het gebied van de psychologie.” Zij wisten indruk te maken op het volk en massale gevoelens te mobiliseren. Net als Trump en andere populistische leiders in onze tijd.

 

Een georganiseerde massa

 

‘Kenmerken van de massa’

Le Bon onderscheidt de ongeorganiseerde massa als aggregaat of “verzameling van willekeurige personen ongeacht nationaliteit, beroep of geslacht” van de min of meer georganiseerde psychologische massa, die een eenheid vormt, een “collectieve ziel” heeft. In moderne termen: een collectief bewustzijn gemeenschappelijk heeft. Dit georganiseerde geheel vertoont nieuwe emergente kenmerken, zoals “het vervagen van de bewuste persoonlijkheid en het focussen van gevoelens en gedachten in een bepaalde richting... heftige emoties [...met] een gemeenschappelijk karakter... Juist door het feit dat individuen tot een massa zijn getransformeerd, maakt dat ze een soort collectieve ziel [collectief bewustzijn] hebben die ervoor zorgt dat ze op een heel andere manier voelen, denken en handelen dan ieder van hen afzonderlijk zou doen.”

Het is te vergelijken met cellen van een organisme, dat andere emergente kenmerken toont, die de cellen niet hebben. Maar bij een massaal collectief is dit van tijdelijke aard. Bij een organisatie is het organisme meer duurzaam. “Het individu als onderdeel van de masss verschilt van het op zichzelf staande individu." (p33-37) 

Volgzaamheid is een ander kenmerk. Men volgt de grootste gemene deler of de middelmaat en doet onbewust concessies wat betreft eigen gedachten en gevoelens. “De massa wordt gedomineerd door het onbewuste... Onbewuste verschijnselen spelen een overheersende rol.” Le Bon noemt deze collectieve onbewuste emotionele drijfveren “de volksziel”, waarbij het instinctieve overheerst. (p37,38)

De massa geeft verder een gevoel van onoverwinnelijke en onverantwoordelijke macht vanwege het grote aantal en de anonimiteit. “Het gevoel van verantwoordelijkheid... verdwijnt in de massa.” Besmetting en suggestibiliteit zijn twee samenhangende kenmerken. Onder invloed van de massa “offert het individu zonder nadenken zijn persoonlijke belangen aan het collectieve belang”. De suggestibiliteit kan een hypnotisch en gepassioneerd karakter hebben en gaat door de kracht van de massa in een bepaalde richting ten koste van de bewuste persoonlijkheid, de eigen wil en het onderscheidingsvermogen, dat samengaat met verantwoordelijkheidsgevoel.

“Er is een neiging om suggestie onmiddellijk in daden om te zetten.” (p39-41) Dit kan criminele en barbaarse daden onder druk van de massa verklaren, maar ook heldhaftige daden. Men durft in collectief verband dingen die men individueel niet durft en kan zich laten verleiden tot “daden die volkomen in strijd zijn met zijn meest voor de hand liggende belangen en zijn meest vertrouwde gewoonten.” Men kent als het ware (achteraf) zichzelf niet meer, meegenomen door een golf van collectieve emotie. Zoals bijvoorbeeld bij rellende voetbalsupporters. “De massa is vaak misdadig... maar ook vaak heldhaftig.” En soms zelfs bereid om te sterven voor het vaderland. (p41,42)

 

De Franse Revolutie - De bestorming van de Bastille https://historiek.net/franse-revolutie-tijdlijn-oorzaken-samenvatting/71927/

 

‘Gevoelens en moraal van de massa’

Impulsiviteit en overdrijven van gevoelens zijn het meest kenmerkend naast prikkelbaarheid, onvermogen tot redeneren, onderscheidingsvermogen en kritische geest. Grillen en ‘hypes’ zijn kenmerkend voor de massa. “De massa is de speelbal van impulsen... De massa handelt nooit met voorbedachte rade.” En is vooral vatbaar voor suggestie. (p46,47,49)

Verder is de massa goedgelovig. Beelden en emoties worden kritiekloos als realiteit beschouwd. “De massa denkt in beelden” in een associatieve opeenvolging. “Zij aanvaardt de beelden die opgeroepen worden als echt.” Ook als ze niet met waargenomen feiten overeenkomen. (p50) In moderne termen is de massa vatbaar voor fake-nieuws en complotdenken. Le Bon spreekt zelfs van collectieve hallucinaties en geeft daarvan voorbeelden. Getuigenissen van de massa zijn daarom vaak misleidend en foutief, ook al zijn ze eensgezind. Meer recent verklaart men collectieve begoocheling uit ‘groupthink’. Men praat elkaar na onder invloed van onbewuste groepsdruk. Het overdrijven van gevoelens leidt tot extremisme. Vandaar de onverantwoordelijke excessen in groepsverband met een massaal karakter en “extreme gevoelens tussen anarchisme en dienstbaarheid”. (p62)

De massa neigt naar dienstbaarheid, onderworpenheid, conservatisme, intolerantie en autoritair gedrag. Conservatisme gaat samen met eerbied voor traditie. “De massa buigt altijd voor een krachtige autoriteit... Het type held waar het publiek van houdt zal altijd het karakter van een Caesar hebben. Zijn charme verleidt hen, zijn autoriteit dringt zich aan hen op en zijn zwaard jaagt hen angst aan.” (p61)

Het morele besef van de massa kan lager of hoger zijn dan van individuen. Van crimineel tot opofferingsgezind, onbaatzuchtig en heldhaftig, vaak vanuit eergevoel, religiositeit of vaderlandsliefde. “Eigenbelang is zelden een krachtige drijfveer bij de massa.” (p65) De massa berekent niet, maar is impulsief en emotioneel.

 

 

‘Manieren van denken en de verbeelding van de massa’

Le Bon onderscheidt fundamentele ideeën, zoals religieuze, politieke en sociale opvattingen, zoals democratie en socialisme, van voorbijgaande, veranderlijke ideeën, zoals modes en rages. Religieuze overtuigingen van vroeger zijn aan het wankelen gebracht of ontbreken. “Hoogstaande ideeën moeten aangepast worden om toegankelijk te zijn voor de massa.” (p71) Dat gebeurt door versimpeling en door ze beeldend te maken. De massa is niet vatbaar voor bewijzen, wel voor beelden en emoties. 

“Op het gebied van ideeën loopt de massa... achter op geleerden en filosofen.” Zij is weinig ontvankelijk voor redelijkheid en argumentatie. Zij denkt associatief in beelden. Haar ideeën "vertonen alleen de schijn van redelijkheid". Zij heeft moeite met het onderscheiden van waarheid en illusie. “De verbeelding van de massa is zeer krachtig, zeer actief en bijzonder vatbaar voor levendige indrukken.” Bijvoorbeeld van films, (sport)evenementen of schokkende gebeurtenissen. Vooral als “het hele publiek dezelfde emoties ervaart op hetzelfde moment”. (p74-76)

“Alle grote leiders... hebben altijd geweten dat de verbeelding van het volk de basis is van hun macht.” Zij wisten vaak de verbeelding van de massa aan te spreken en het publiek te imponeren door beelden op te roepen en te blijven herhalen. “Hij die de kunst verstaat om tot de verbeelding van de massa te spreken, verstaat de kunst om hen te besturen.” (p77,79)

Overtuigingen van de massa nemen vaak religieuze vormen aan. Religieuze kenmerken zijn aanbidding van een superieur wezen, vrees voor magische kracht, blinde onderwerping, kritiekloos volgen van dogma’s en het verspreiden daarvan en mensen die deze dogma’s niet erkennen als vijanden beschouwen, dus dogmatisme, intolerantie en fanatisme. Dit gebeurt niet alleen bij een religie. Ook bijv. bij de verering van de Romeinse keizer en ‘seculiere religies’ zoals het communisme. Goden en dogma’s kunnen de vorm van een heilsleer aannemen. “In zijn eeuwige strijd tegen de rede is het sentiment nooit verslagen... Religieuze instincten van de massa kunnen gemakkelijk weer tot leven worden gewekt.” (p84,85)

 

De massa denkt in beelden, leuzen en emoties https://charliemag.be/wereld/revolutie-voor-dummies/

 

‘Meningen en overtuigingen van de massa’

Aan overtuigingen van de massa gaan meestal voorbereidende factoren vooraf, zoals afkomst, traditie, oude normen en waarden, politieke en sociale instellingen en de veranderende tijd(geest). Ook plotselinge gebeurtenissen zoals revoluties die de massa wakker schudden, hebben vaak een lange voorbereiding. Na een revolutie of hervorming komt vaak weer in eenzelfde soort patroon als voor de revolutie. Bijv. het Franse absolutisme van Napoleon na de Franse Revolutie was verwant aan de absolute monarchie van voor de revolutie. Hetzelfde geldt voor Stalin als ‘rode tsaar’ na de Russische Revolutie. “Het karakter van een volk, en niet de regering, bepaalt haar lot.” Dit karakter bestaat uit kenmerken van het collectieve bewustzijn. Ook instellingen komen daaruit voort. Deze zijn vaak “uitdrukking van de behoeften van het volk... Volkeren worden geregeerd door hun karakter.” Beelden, woorden en illusies werken daarop in, door herhaling des te sterker. (p101,102)

 

Een schoolklas van vroeger

Onderwijs

Meer onderwijs leidt tot meer hoger opgeleiden. maar voor hen zijn er niet altijd genoeg banen. “De immense massa van afgestudeerden jaagt vandaag de dag op carrières... Het verwerven van nutteloze kennis is de beste garantie om van een man een rebel te maken.” Het schept een tegen-elite, zoals Peter Turchin elders in dit nummer toelicht. "Anarchisten vind je vaak onder afgestudeerden.” Bovendien zijn er steeds mee geletterde misdadigers. (afgezien van witteboorden criminaliteit). Het toenmalige Franse onderwijs was niet gericht op beoordelingsvermogen en initiatief, maar op uit het hoofd leren, reciteren en gehoorzamen “om ons kleiner en machtelozer te maken”. 

Le Bon vindt (werk- en praktijk)ervaring een betere leermeester dan theoretische kennis, die gedesillusioneerde en ontevreden mensen voortbrengt in plaats van onderscheidingsvermogen en initiatief bij te brengen. Hij ziet meer heil in werkplaatsen waar men directe ervaring opdoet,  dan in scholen, die afgezonderd zijn van het praktische leven in de echte wereld. “De ziel van de massa [het collectieve bewustzijn] verbetert of verandert maar weinig door onderwijs.” (p104-107,111)

 

De massa maakt zijn mening vaak kenbaar door leuzen op spandoeken

https://hanzemag.nl/iedereen-heeft-mening/

 

Factoren die effect hebben op de mening van de massa

Invloedrijke factoren zijn vooral suggestieve beelden en beeldende woorden die inwerken op het onbewuste en daar een suggestieve werking hebben. Ze spreken tot de verbeelding van de massa en kunnen een haast magische kracht hebben. “Bijvoorbeeld de woorden democratie, socialisme, gelijkheid, vrijheid, etc... Alsof ze de oplossing bevatten voor alle problemen. Ze vormen een synthese van de meest uiteenlopende en onbewuste aspiraties, alsmede de hoop op hun verwerkelijking... Zodra ze worden uitgesproken, worden de gezichten eerbiedig en buigt men het hoofd... Zij roepen in de ziel vage en grandioze beelden op.” Le Bon noemt ook het woord ‘vaderland’. (p116-118)

“De kunst van het regeren bestaat met name uit het kundig omgaan met woorden.” (p120) Woorden kunnen een verschillende betekenis hebben voor verschillende groepen. Democratie benadrukt bijvoorbeeld in de Angelsaksische wereld volgens Le Bon vooral individuele rechten en persoonlijk initiatief, maar in Latijnse landen benadrukt democratie het parlement in plaats van individueel initiatief.

Behalve beelden en woorden zijn illusies belangrijke factoren, die het volk bijv. geluk beloven. Machiavelli, Morca, Sorel en Pareto spraken van mythen, zie elders in dit nummer. "De sociale illusie regeert vandaag over alle opgestapelde ruïnes uit het verleden... De massa heeft nooit behoefte gehad aan waarheid... De bepalende factor in de evolutie van de mensheid is nooit de waarheid geweest, maar de leugen. Het socialisme is vandaag de dag alleen zo machtig omdat het de enige illusie is die nog over is, ondanks alle wetenschappelijke tegenwerpingen... Wie de massa weet te misleiden, is haar meester. Wie de massa echter haar illusies probeert af te pakken, is altijd haar slachtoffer” (p123,124)

“’De invloed van de ratio op de massa is nihil... De massa kan niet worden beïnvloed door redeneringen en begrijpt slechts grof versimpelde ideeën. Sprekers die indruk op de massa weten te maken, doen dat altijd via het gevoel en nooit via het verstand... Om de massa te overtuigen, moeten we allereerst bewust worden van de gevoelens die haar bezielen. Vervolgens moeten we doen alsof we deze gevoelens delen en dan proberen ze te wijzigen door met behulp van hele primitieve associaties bepaalde zeer suggestieve beelden op te roepen... en vooral te allen tijde precies weten welke gevoelens we oproepen.” Herhaling is daarbij belangrijk om het diep te laten doordringen. (p126)

De enorme invloed van het christendom, de islam en het succes van Napoleon zijn bijv. niet vanuit ratio te verklaren. Zij wisten gevoelens te mobiliseren. “De grote sentimenten die tot nu toe de grote drijfveren van alle beschavingen zijn geweest, zijn niet dankzij, maar ondanks de ratio tot stand gekomen.” (p128)

 

https://www.historischnieuwsblad.nl/vladimir-lenin-en-de-russische-revolutie/

 

‘De leiders van de massa en hun overtuigingsmiddelen’

Er is “een instinctieve behoefte van de massa om aan een leider te gehoorzamen... Zijn wil is de kern waaromheen meningen worden gevormd enn geïdentificeerd. Hij vormt de eerste stap in de organisatie van een gemengde massa... een volgzame kudde die niet zonder meester kan.” (p131) 

Een leider is vaak doordrongen van de idee of ideologie die hij uitdraagt, waarbij “alle tegengestelde meningen hem als illusie en bijgeloof voorkomen... Leiders zijn meestal geen denkers, maar doeners.” Onder hen zijn veel fanatici. “Alle redeneringen verliezen het tegenover hun overtuigingskracht... De intensiteit van hun geloof geeft hun woorden een grote suggestieve kracht.. De massa is altijd bereid te luisteren naar de wilskrachtige man die weet hoe hij zich aan hen moet opdringen.... Het creëren van een geloof... dat is met name de rol van grote leiders... De leider fungeert als gids.” (p132,133)

“Het is niet de behoefte aan vrijheid, maar de behoefte aan dienstbaarheid die altijd de ziel van de massa beheerst. Ze hebben zo’n behoefte aan gehoorzaamheid dat ze zich instinctief onderwerpen aan degene die zich tot meester verklaart.” Dit verklaart de autoritaire tendens van leiderschap. Het sterkst blijken leiders met een blijvende volhardende wil. (p134)

Hun belangrijkste actiemiddelen zijn “bevestigen, herhalen en besmetten”. Het gaat ten eerste om het herhalen van simpele beweringen, zoals bij reclame. Dat werkt besmettelijk en dringt door in het onbewuste. “Vooral emoties zijn heel besmettelijk....Het kan ook op afstand plaatsvinden.” Dit kan overigens worden uitgelegd aan de hand van de natuurkundige veldwerking van vibraties, want emoties zijn natuurkundig gezien vibraties, een vibrerend veld. Imitatie versterkt dit effect. “De mens is van nature een imiterende wezen... Het is niet met argumenten, maar met voorbeelden waardoor de massa zich laat leiden” door na te volgen. (p137,139)

Aanzien is een vorm van macht die overtuigingskracht vergroot door bewondering en respect. Bekende personen die tegenwoordig aanzien genieten zijn bijvoorbeeld bekende Nederlanders. Sommige mensen roepen “een magnetische fascinatie" op. (p143) Door Max Weber “charisma” genoemd. Hij spreekt van charismatisch leiderschap door buitengewone kwaliteiten. Dit was het geval bij religiestichters, maar ook bijv. bij Napoleon, die een overwicht had, dat andere generaals niet begrepen maar wel hebben ervaren. Aanzien kan men kwijt raken door gebrek aan succes.

Rages en hypes van korte duur vinden we in de jeugdcultuur

 

Blijvende en veranderlijke overtuigingen

Een voorbeeld van blijvende overtuigingen zijn christelijke ideeën, terwijl modes en rages veranderlijk zijn. "Collectieve overtuigingen zijn de noodzakelijke dragers van beschaving; zij geven richting aan ideeën...  wekken geloof op en creëren plicht... De filosofische absurditeit van collectieve overtuigingen is nooit een beletsel geweest voor hun triomf.” (p155,157) 

Tegenwoordig verdwijnen veel vaststaande overtuigingen onder invloed van de media en de snelle veranderingen.”De mening van de massa wordt steeds meer de leider van de politiek.” (p163) Politici die inspelen op de gevoelens van de massa weten een grote aanhang te verwerven, daar de massa zich enerzijds door haar gevoel laat leiden en anderzijds onverschillig is en nauwelijks richting heeft. Wie emoties weet te sturen, kan de massa meekrijgen

 

Een opgewonden massa

 

‘Verschillende vormen van de massa’

Le Bon onderscheidt gemengde massa’s, zoals een willekeurige menigte in een winkelstraat, en gelijksoortige massa’s, zoals de arbeidersklasse, de bourgeoisie of religieuze groeperingen.  Een gemengde massa kenmerkt zich bijvoorbeeld door etnische verschillen, vooral tegenwoordig in de multiculturele samenleving. Bij gelijksoortige massa’s of klassen zijn er meestal gemeenschappelijke overtuigingen.

Een opgewonden massa kan vervallen tot criminele daden en een criminele massa worden. De geschiedenis toont diverse voorbeelden, zoals de massamoord op de Hugenoten in Parijs in 1572 in de Bartholomeusnacht. Enkele jaren geleden de gele hesjes in Frankrijk of rellende voetbalsupporters.

De verkiezingsmassa is een gemengde massa. “Kenmerken van de massa die zij vooral vertoont, zijn het gebrekkige vermogen tot redeneren, het ontbreken van kritisch denken, prikkelbaarheid, goedgelovigheid en simpelheid. We zien in hun beslissingen de invloed van leiders en de rol van eerder genoemde factoren: bevestiging, herhaling en besmetting, alsmede aanzien.” (p189)

 

https://www.jelmerdeboer.nl/geen-mening/

 

‘Hoe de massa stemt’

Een verkiezingskandidaat moet aanzien hebben, die alleen door rijkdom vervangen kan worden. Daarnaast dient hij de voorkeur van kiezers te krijgen door hen te vleien en “fantastische beloften te doen”. Een tegenstander kan worden verzwakt of verslagen door hem zwart te maken. “Het is natuurlijk niet nodig enige schijn van bewijs te tonen.”

“Het schriftelijke verkiezingsprogramma mag niet te precies zijn... Het mondelinge programma kan echter niet overdreven genoeg zijn. De meest ingrijpende hervormingen kunnen zonder aarzeling worden beloofd... Op het moment zelf hebben overdrijvingen een groot effect. Voor de toekomst zijn ze niet bindend.” Kiezers kijken zelden of beloften worden waargemaakt. “De kandidaat die een nieuwe slogan bedenkt waarmee hij aan de meest uiteenlopende verlangens tegemoet kan komen, is altijd succesvol, al heeft de leus geen precieze betekenis.” (p189-191)

Bij verkiezingsbijeenkomsten zijn scheldwoorden vaak niet van de lucht.

“Hoe kan... de mening van de kiezer worden gevormd?... Nogmaals, de [verkiezings]massa heeft opgelegde meningen, geen beredeneerde meningen.” Net als bij andere massa’s. “De grootsheid van een beschaving is zeker niet afhankelijk van het stemrecht van het gewone volk [...Veeleer] het werk van van een kleine minderheid van superieure geesten in de top van de piramide vormen.” (p194,195)

Le Bon gelooft “niet dat bepaalde verkiezingen anders waren als kiezers uitsluitend waren gekozen onder geleerden en gestudeerden... Dat wil nog niet zeggen dat zij een bijzonder inzicht in sociale vraagstukken hebben.” Bovendien zijn ze het vaak oneens. (p197) In Nederland kozen hoger opgeleiden gemiddeld echter duidelijk anders dan lager opgeleiden, blijkt uit statistieken van verkiezingsuitslagen. “Wat stemgedrag vooral uitdrukt zijn de onbewuste aspiraties en behoeften van het volk.” Wie daarop inspeelt, vergroot zijn kansen.

 

Het Britse parlement dat herhaaldelijk door Le Bon wordt genoemd als voorbeeld

 

Parlementen

“Bij de parlementen vinden de algemene kenmerken van de massa terug: simpelheid van ideeën, prikkelbaarheid, suggestibiliteit, overdrijving van gevoelens en de overheersende invloed van leiders.” (p201) Zie de ‘ijzeren wet van de oligarchie’ van Michels, elders in dit nummer toegelicht. Maar er zijn ook verschillen. “Beginselen verschillen natuurlijk van partij tot partij.” De neiging tot overdrijven geldt ook wat betreft beginselen. “Wat parlementen dus vooral vertegenwoordigen zijn extreme meningen.” De Jacobijnen bij de Franse Revolutie vormen een uitgesproken voorbeeld van simplisme, extremisme, dogmatisme, vage algemeenheden en eenvoudige middelen, namelijk “gewelddadige vernietiging van alles wat hen in de weg stond”. (p202)

Elke partij heeft ook haar eigen leiders, die tegengestelde voorstellen kunnen hebben, hetgeen de keuze niet vergemakkelijkt en besluiteloosheid kan bevorderen. Verder is er een vrees voor de kiezer. “De behoefte aan leiders is overduidelijk.” Zij beheersen het parlement, dat eigenlijk “de mening van een kleine minderheid vertegenwoordigt".

"Om er handig mee om te gaan, moet de leider bewust of onbewust... weten hoe hij met de mensen moet praten. Hij moet vooral de fascinerende invloed van woorden, zinnen en beelden kennen... En bijzondere welbespraaktheid hebben, bestaande uit krachtige beweringen, vrij van bezwijzen, indrukwekkende beelden, omlijst door eenvoudige redeneringen.” (p206)

“Intelligentie veroorzaakt altijd een zekere mildheid.” En helpt niet om te overdrijven en te versimpelen. Kortzichtige politici hebben vaak meer succes. “De massa herkent in dit soort individuen instinctief de meester die ze nodig heeft." (p208) Aanzien is vaak belangrijker dan argumentatie. Naar een spreker zonder enig aanzien wordt vaak nauwelijks geluisterd.

Kennis van zaken is echter ook van belang. “Het zijn de specialisten die het parlement behoeden voor maatregelen die te chaotisch zijn en die voortkomen uit onervarenheid." (p213)

“Ondanks alle moeilijkheden... zijn parlementaire stelsels het beste wat het volk tot nu toe bedacht heeft om zichzelf te besturen en vooral om zich zoveel mogelijk te onttrekken aan het juk van de tirannie.. Ze zijn zeker het ideaal van een regering.” Een bezwaar is echter “de geleidelijke beperking van individuele vrijheden”. (p213)

Beslissingsrecht wordt namelijk overgedragen aan het parlement en de regering, die vrijheden inperkt met wetten, die door een leger ambtenaren in stand worden gehouden. Zij blijven aan, terwijl regeringen wisselen. “De geleidelijke inperking van alle vrijheden binnen een beschaving... is een gevolg van beleid.” (p216) De staat heeft (evenals de elite) de neiging zijn macht uit te breiden door steeds meer wetten en regelingen. Als de staat topzwaar wordt luidt zij haar verval in.

"Wanneer de beschaving een bepaald niveau van macht en complexiteit heeft bereikt, houdt zij op met groeien..” Het verval begint. Gemeenschappelijke idealen vervagen. “Het volk verliest zijn samenhang, eenheid en kracht... Het collectieve belang... wordt vervangen door een buitensporige ontwikkeling van individueel egoïsme.” Het volk verliest met zijn samenhang zijn ziel, de verbindende kracht, die van een gemeenschappelijk collectief bewustzijn uitgaat. Het wordt een massa, een verzameling individuen zonder samenhang. “De beschaving heeft geen vastigheid meer... Het plebs is koning en de barbaren rukken op.” (p217,218)

 

https://www.managementsite.nl/bureaucratie-stoppen-voordat-revolutie-uitbreekt

De toorts van een beschaving wordt niet door de massa gedragen

 

Commentaar

Le Bon publiceerde zijn boek in 1895. Wat hij schrijft dient te worden begrepen in de context van zijn tijd. Toch noemt historicus Michiel Pool het een tijdloos boek. Het blijft van kracht, omdat mensen niet wezenlijk zijn veranderd. Inmiddels is het gemiddelde opleidingspeil hoger geworden. Veel meer mensen dan vroeger gaan studeren. De leerplichtwet dateert in Frankrijk van 1882, in Nederland van 1901. Voor die tijd waren er ongeletterde massa’s.

Volgens Le Bon heeft onderwijs weinig invloed op de massa. Bij de verkiezingen zien we echter dat opleidingsniveau gemiddeld genomen verschil uitmaakt bij de politieke keuze. Populistisch rechts, in Nederland de PVV, telt relatief veel lager opgeleiden, terwijl de centrum-linkse partijen tegenwoordig relatief veel hoger opgeleiden tellen, in Nedeland met name GroenLinks-PvdA, D66 en de Partij voor de Dieren. In hoeverre is de massapsychologie bij links en rechts  verschillend? Bij extremisme lijkt het weing uit te maken. Ideologie en doelstellingen verschillen, maar de wijze van denken en doen lijkt niet wezenlijk anders.

Le Bon weet kernachtig de psychologie van de massa weer te geven met oog voor de essentie. Hij weet dat overdrijven werkt en doet dat zelf ook. Al te vaak gebruikt hij absolute termen als ‘nooit’ en ‘altijd’ waar deze weggelaten kunnen worden. Hij generaliseert doorlopend, maar soms heeft hij oog voor uitzonderingen.

Zijn bevindingen komen overeen met die van tijdgenoten als Freud in Het ik en de psychologie der massa en Emile Durkheim, de socioloog van het collectieve bewustzijn, die wellicht het boek van Le Bon heeft gelezen en soms gelijkluidende woorden gebruikt.

Het is interessant het boek te vergelijken met de standaardwerken over propaganda van Edward Bernays, neef van Freud, en Jacques Ellul in komende artikelen. En dan een uitgebreider commentaar te geven.

Dit klassieke boek is eerder besproken door Mathieu Wagemans in CM 123.