Civis Mundi Digitaal #154
Buitenlandse politiek Verenigde Staten: terug naar de 19e eeuw
De verklaringen van Donald Trump geven geen vrolijk beeld van de buitenlandse politiek van de nieuwe president, maar verrassend zijn zij niet. Allereerst, omdat wij gewend zijn aan zijn buitensporige uitspraken, maar ook en vooral omdat zij niet nieuw zijn.
Allereerst wat betreft de fusie met Canada: deze annexatie werd aan het einde van de achttiende eeuw al voorgesteld door Thomas Jefferson (president van de Verenigde Staten van 1801-1809) en John O’Sullivan, een van lofzangers van de “duidelijke toekomst” die er in 1845 hardop van droomde. Vervolgens de koop van Groenland: de VS heeft dit in 1867 al voorgesteld, het jaar waarin het door Rusland bezette Alaska werd gekocht, en in 1803, na de koop van het immense Louisiana (2,5 miljoen vierkante kilometer) van Frankrijk. Ten slotte, wat betreft het Panamakanaal: de Verenigde Staten hebben in 1903 de afscheiding van Panama met Colombia aangemoedigd om de bouw van het kanaal te realiseren. In ruil voor hun steun aan de nieuwe staat Panama kregen ze “titulaire soevereiniteit” over de landstrook langs het kanaal en hielden daarover de controle tot 1999. In dat jaar kwam de landstrook, alsook het kanaal zelf, weer terug onder de Panamese soevereiniteit.
Men vergist zich door de oprispingen van Donald Trump met zijn slogan “Make America Great Again” te interpreteren als een terugkeer naar de jaren 1945-1960, die het hoogtepunt van de internationale macht van de VS markeerden. In werkelijkheid zenden ze ons naar het einde van de negentiende eeuw, naar het moment waarop de Verenigde Staten met geweld hun gebied verenigden: een opkomende macht die zich uitsluitend bezighield met zijn nationale belangen en een imperium nastreefde zoals dat van de Europese koloniale machten.
Wij moeten dus de programmatuur bijstellen waarmee we naar de buitenlandse politiek van de VS kijken. Het lange historische moment waarin de supermacht na 1945 een beslissende rol speelde in de organisatie van een mondiale orde (ten goede en ten kwade) ligt definitief achter ons. We had geloofd dat de Verenigde Staten dit objectief na de val van de muur in Berlijn zouden voortzetten, maar het tegengestelde vond plaats: vanaf het presidentschap van Bill Clinton (1993-2001) heeft de VS het multilateralisme vaarwel gezegd. Men hield op te denken dat het lot van de wereld en het eigen nationale lot samenging, wat zich onder meer vertaalde in een exponentiële toename van onbetaalde rekeningen aan de organisatie van de Verenigde Naties (VN) en zo goed als een stop aan de deelname aan vredesoperaties. Deze unilaterale tendens nam onder de presidentschappen van George W. Bush (2001-2009) steeds grotere vormen aan, zoals met name werd getoond door de oorlog in Irak vanaf 2003.
Wat betreft de presidentschappen van Obama: die werden eerst gemarkeerd door een terugkeer naar het multilateralisme. Zijn toespraak in Caïro in 2009 en het niet interveniëren in Syrië in 2013 bevestigden de neergang van het democratisch messianisme van de Verenigde Staten. Toen Trump in 2016 gekozen werd als president, leek zijn brute stijl op een breuk met zijn voorgangers, maar in werkelijkheid bevestigde zijn politiek het allang loslaten van de wereld door de Verenigde Staten dat veel Europese leiders, met in gedachten nog de geopolitieke schema’s van de Koude Oorlog, niet wilden of konden zien.
Het tweede presidentschap van Trump bevestigt in werkelijkheid de komst van een nieuw tijdvak: een terugkeer naar de negentiende eeuw, met een VS ongevoelig voor de mondiale orde. Zij heeft overigens een historische rol gehad in het creëren van een mondiale orde waarvan de Amerikaanse president Woodrow Wilson (1913-1921) in 1918 één van de uitvoerders was. Zijn project was dat van de Volkerenbond (de voorloper van de Verenigde Naties), waarvoor hij de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, maar waar de Verenigde Staten geen lid van werden. Donald Trump zal dat alles een rotzorg wezen.
Zijn logica is die van de terugkeer naar wat de Verenigde Staten waren gedurende de eerste eeuw van hun geschiedenis: een land dat zijn eigen weg zocht met het nemen van zoveel mogelijk distantie van Europa. Te denken dat de Verenigde Staten en het Oude Continent Europa één geheel vormen met het vage begrip “het Westen” doet ons de zeer diepe afscheidingsbeweging van 1783 vergeten, die de geschiedenis van de Verenigde Staten tot aan de Eerste Wereldoorlog heeft vormgegeven, en vervolgens opnieuw tussen 1919 en 1941. De nieuwe oriëntatie van de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten moet ons dus snel de volgende vraag doen stellen: zijn de Verenigde Staten een “westers” land?
Gezien de verklaringen van Donald Trump kan men daaraan twijfelen, want de belangen van de Verenigde Staten verschillen nu zodanig van die van Europa, zowel op geopolitiek, economisch als ecologisch vlak. Het economisch en cultureel model dat Trump weigert ter discussie te stellen, is gefundeerd op de belofte van eeuwigdurende voorspoed door onbegrensde onderaardse hulpbronnen. Deze buitenlandse politiek van Trump doet mij sterk denken aan het Russische imperium van Poetin. Ook in Trumps Verenigde Staten, met zijn uitgesproken viriliteit, deugen vrouwen alleen om kinderen te baren, en worden de LGTB-regenboogkleuren definitief uitgewist.
De Europeanen die gewend zijn om de Verenigde Staten te zien als een politieke bondgenoot, zouden misschien hun positie moeten herzien. Een duizelingwekkend vraagstuk moeten we erkennen. Maar de nieuwe president verplicht ons deze vraag aan onszelf te stellen.
Geschreven in januari 2025