Afrika

Civis Mundi Digitaal #154

door Jan de Boer

Afrika ten zuiden van de Sahara in de val van te geringe economische groei
Werkloosheid maakt de Noord-Zuidkloof nog dieper

Afrika ten zuiden van de Sahara in de val van te geringe economische groei

 

Zonder nieuwe tegenslagen komt het inkomen per inwoner in Afrika ten zuiden van de Sahara in 2026 weer op het niveau van voor de coronapandemie. De Wereldbank, die eind oktober 2024 haar prognoses voor de economische groei in deze regio publiceerde, zal deze zelfs groter zijn dan die van 2019. Toch is het moeilijk om daarvoor de vlag uit te steken, als je een vergelijking trekt met Zuid- en Oost-Azië, waar volgens de Wereldbank het levensniveau tussen 2019 en 2026 met 30% toeneemt.

Sinds het einde van de pandemie is het weer op gang komen van de landen ten zuiden van de Sahara “langzaam en achterblijvend” vergeleken met de rest van de wereld, schrijven de auteurs van het halfjaarlijkse rapport “Africa’s Pulse”. Zij zijn van oordeel dat er “meer activiteit ontplooid moet worden om uit de val van zwakke economische groei te komen”. Aangezien nu al meer dan een derde van de inwoners van deze regio in extreme armoede leeft, zal de situatie “catastrofaal worden als deze tendens zich op lange termijn voortzet,” waarschuwt Andrew Dabalen, de economische chef voor Afrika van de Wereldbank.

Maar er is ook wat goed nieuws te melden. De groei van het BBP (bruto binnenlands product) moet in 2025 rond de 4% liggen en bepaalde landen als Ivoorkust, Oeganda en Tanzania kennen een economische groei van 5% tot 6%. Deze opstart wordt ondersteund door de consumptie van huishoudens, op een moment waarop de inflatiedruk in de meeste landen afneemt. Twee en een half jaar na het begin van de oorlog in Oekraïne, die zeer sterk verhoogde voedselprijzen tot gevolg had, kennen nu slechts nog een paar landen als Nigeria en Ghana een verhoging van voedselprijzen met dubbele cijfers. Deze situatie is ook bereikt dankzij een verlaging van rentetarieven, ingezet door de centrale banken van de ontwikkelde landen. Voor bepaalde Afrikaanse landen zijn de financiële markten weer begonnen zich te openen: Ivoorkust, Benin, Kenia, Senegal. Deze landen zijn dan ook weer begonnen met het afsluiten van leningen.

Maar als je de Wereldbank mag geloven, kunnen deze positieve ontwikkelingen niet zomaar de knelpunten en risico’s ten aanzien van de economische vooruitzichten wegnemen. En wat dat betreft kan ik de Wereldbank geen ongelijk geven. Zo zijn er klimatologische schokken, waaraan het continent buitengewoon is blootgesteld: overstromingen, droogtes en cyclonen komen in steeds grotere mate voor en vergroten problemen van voedselveiligheid en conflicten. En die zijn er in ruime mate, van de Sahel tot Ethiopië, in Soedan en in de Democratische Republiek Congo. Geweld, politieke instabiliteit en onveiligheid schrikken investeerders af en versterken de kwetsbaarheden.

Een ander probleem betreft de aflossing van staatsschulden, waarvan de kosten geëxplodeerd zijn. Deze post absorbeert gemiddeld een derde van de publieke inkomens van de landen ten zuiden van de Sahara ten koste van investeringen. Deze last vloeit voort uit de toename van de schuldenlast in de loop van de laatste tien jaar en de nieuwe samenstelling van de schuldeisers.

Het deel van de kapitaalverschaffers van traditionele fondsen, zoals de multilaterale instituten en de lidstaten van de Club van Parijs, is flink verminderd ten gunste van de privésector en van China. Vandaag de dag komt 80% van de rentebetalingen voor rekening van deze geldschieters. Meer dan de helft van de economieën met geringe inkomsten van deze regio is zo op weg naar een overmatige schuldenlast. Landen als Ghana, Zambia en Ethiopië zitten al in deze situatie en hebben zich verplicht tot het aangaan van schuldsaneringen. Voor andere landen wordt het steeds moeilijker de schuld af te lossen, waaronder zelfs landen die begonnen zijn met het lenen van geld op de financiële markten.

Volgens de Wereldbank moet dit regeringen er niet van weerhouden om hard aan het werk te gaan voor het weer op gang brengen van economische groei. De Wereldbank denkt in dit verband aan investeringen in menselijk kapitaal, in de eerste plaats in het onderwijs. Want hoewel de schoolbanken in de landen ten zuiden van de Sahara steeds meer kinderen ontvangen, zijn bijna negen van de tien kinderen op tienjarige leeftijd niet in staat een doodeenvoudige tekst te lezen. De Wereldbank: “De regio bevindt zich op een belangrijk kruispunt, waar het gebrek aan investeringen in het onderwijs de economische ontwikkeling gedurende decennia ernstig zal schaden.”

Maar waar het geld daarvoor te vinden? Nieuwe inkomstenbronnen aanboren is een gevaarlijke onderneming, zoals de opstanden in Kenia in juni 2024 lieten zien na een belastingverhoging. “De ontevredenheid is meer dan duidelijk,” erkent Andrew Dabale: “Maar wat de volkeren in feite eisen, is een betere regering, minder verspilling en meer dappere hervormingen.”

 

Geschreven in december 2024

 

 

Werkloosheid maakt de Noord-Zuidkloof nog dieper

 

Een bevriende Indiase journalist berichtte mij deze onvoorstelbare oplichting. In de zomer van 2024 zag in het kleine geïsoleerde dorp Chhapora in de uiterst arme Indiase deelstaat Chhattisgarh een bankfiliaal van “State Bank of India”, een eerbiedwaardig publiek Indiaas instituut, het daglicht. Een fonkelend reclamebord, nieuwe computers achter de bankloketten, gedrukte formulieren met het logo van de bank: wie zou hebben kunnen denken dat dit nieuwe bankfiliaal in werkelijkheid oplichterij was? Dit des te meer, omdat de oplichters onder het voorwendsel van een vertraging in de komst van operators weigerden de door de inwoners – opgelucht dat zij hun spaargeld niet meer hoefden te verstoppen onder een matras – hun aangeboden stapeltjes bankbiljetten aan te nemen.

De oplichters verrijkten zich op een andere manier: door geld te vragen voor de belofte van een baan bij de “State Bank of India”. Zo verzamelden zij tienduizenden euro’s om daarna in de natuur te verdwijnen. Slechts één van hen werd gearresteerd. De oplichters hadden goed begrepen dat de massale werkloosheid een plaag is die India vergiftigt. Banen zijn zo zeldzaam geworden, dat werklozen tot alles bereid zijn om er een te bemachtigen, vooral als het een ambtenarenbaan is.

Eind 2022 waren werklozen slachtoffer van een gelijksoortige oplichting: een belofte van banen bij de Indiase spoorwegen. Na ze zogenaamd in dienst genomen te hebben tegen een fors bedrag, werden ze naar de stations gezonden om treinen te tellen, waarna de oplichters snel verdwenen. De privésector biedt zeer precaire arbeidsvoorwaarden, en ernstige overbelasting komt steeds meer voor – met als consequentie trieste gevallen van zelfmoord.

Ook veel andere ontwikkelende landen worden bedreigd door werkloosheid. “Er zijn grofweg 800 miljoen jongeren die wellicht geen echte baan vinden, met als gevolg het risico van destabilisatie van de maatschappijen en een rem op de economische groei,” liet Ajay Banga, voorzitter van de Wereldbank, in oktober 2024 ongerust weten tijdens de algemene gemeenschappelijke bijeenkomsten met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Deze plaag is slecht geïnventariseerd, dus onzichtbaar, en kan vaak niet onderscheiden worden van de informele sector: kleine baantjes als het drukken op de knop van een lift of het openen van de deuren van een winkel.

Moet men na de economische groei zonder werkgelegenheid, die de rijke landen bedreigt, ook een ontwikkeling zonder werkgelegenheid vrezen voor de economieën met een laag inkomen? Met de automatisering van de lopende band heeft de industrie minder behoefte aan menskracht dan twintig jaar geleden. De arbeidskosten zijn niet meer een beslissende factor voor het lokken van bedrijven naar de landen met een laag inkomen. Daarbij moeten ook de toenemende protectionistische barrières genoemd worden die overplaatsingen van bedrijven naar het buitenland nog duurder maken. Men kan dus moeilijk rekenen op de ontwikkeling van een export-industrie om te strijden tegen de werkloosheid.

De ontwikkeling van opkomende landen gaat zo veel langzamer en moeizamer, en het is bitter noodzakelijk daarvoor een nieuw model te vinden. Want deze landen herbergen 90% van de jongeren op deze planeet. De rijke landen kunnen dit probleem niet negeren, zelfs als ze hun rug toekeren naar de toenemende kloof tussen Noord en Zuid. Het is in feite de werkloosheid die migranten hun land doen verlaten en niet de armoede, zoals zo vaak gezegd wordt, want om te vertrekken met mensensmokkelaars is duur.

“De meest efficiënte manier om de armoede te overwinnen is het creëren van banen,” stelt Ajay Banga. De Wereldbank heeft in oktober 2024 daarom een adviserende raad, geleid door de president van Singapore, Tharman Shanmugaratnam, en de vroegere Chileense president, Michelle Bachelet, het licht doen zien om te zoeken naar oplossingen voor het netelige probleem van de werkloosheid in ontwikkelingslanden. Geen eenvoudige opgave!

 

Geschreven in december 2024