Illustratie

Civis Mundi Digitaal #7

september 2011

Inhoudsopgave

Thema 2: Liberalisme als westerse beschavingstraditie

‘’Een aanzwellend koor van filosofen en opiniemakers verkondigt dat we behoefte hebben aan een nieuw groot verhaal na het verdwijnen van de twintigste-eeuwse ideologieën. Dit verhaal is precies wat de wetenschap vandaag in de aanbieding heeft,’’ stelt Peter Westbroek in zijn opmerkelijke boek ‘’De ontdekking van de aarde’ (p. 25). Niet alle ideologieën uit de vorige eeuw zijn echter verdwenen. Het liberalisme staat nog recht overeind. Het ligt als zegevierende westerse beschavingstraditie ten grondslag aan de politieke en maatschappelijke orde van westerse samenlevingen. Wel stuit erkenning daarvan op verzet. En dat is begrijpelijk, haaks als die erkenning immers staat op de anti-liberale doemscenario’s uit de vorige eeuw waarin met zoveel overtuiging de ondergang van het liberale concept van de moderniteit werd aangekondigd en verwacht. Die erkenning wordt bovendien ondermijnd doordat belangrijke liberale uitgangspunten als individualiteit en individuele autonomie, rationaliteit, objectiviteit en lineaire progressie nog steeds omstreden zijn.

In dit nummer enkele kanttekeningen bij de praktijk van een liberale samenleving en politiek.

Thema 5: Het crisiskarakter van deze tijd

We leven in een crisistijd. Er is een milieu-, energie-, klimaat-, grondstoffen,- en voedselcrisis. Er is een financieel-economische crisis, ook wel vriendelijker voorgesteld als een heel complex aanpassingsproces. En er is voorts een identiteitscrisis gaande: een religieus-culturele, politiek- ideologische en nationale identiteitscrisis. Die stapeling van crises is een niet geringe belasting van deze tijd. Maar dat wordt ook geïnterpreteerd als een zegen, want een ideale voedingsbodem voor noodzakelijk geworden transitieprocessen.

Thema 5.1: Religieuze identiteitscrisis

Traditionele godsdiensten, ontstaan in een premodern geestesklimaat en met godsdienstige noties die daardoor gestempeld zijn en blijven, worden met het doorzetten van de uitgangspunten van de moderniteit als nieuw beschavingstype meer en meer als een Fremdkӧrper ervaren. Daardoor is onder veel oorspronkelijk traditionele gelovigen een religieuze identiteitscrisis ontstaan. Rond traditionele religieuze zekerheden groeien twijfel en onzekerheid. Die crisis culmineert in de vraag, of er genoegzame redenen zijn om nog te blijven geloven in het door die godsdiensten gepredikte beeld van God. In de predigitale editie van Civis Mundi is als reactie op die religieuze identiteitscrisis al herhaaldelijk in themanummers gezocht naar een adequaat antwoord daarop.

In nummer 20 van Civis Mundi is in het voetspoor van de Duitse filosoof Jürgen Habermas de vraag ter discussie gesteld of we op weg zijn naar een postseculier ontwikkelingsperspectief van de moderniteit. In nummer 21 reageerde Paul Cliteur hierop in een breed opgezet commentaar, waarin de hele problematiek, die verband houdt met de spanningsrelatie tussen moderniteit en religie langs komt. In dit nummer volgt een reactie van de theoloog en publicist Ralf Bodelier. Hij doet daarin verslag van zijn ontwikkelingsgang in levensbeschouwelijk opzicht van katholiek naar zelfverklaarde atheïst in 2001 en terug naar een, nu nieuw beleefd type katholicisme, dat meer open staat voor de wereld en haar noden en meer bescheiden is en dat hij belichaamd ziet in Paus Franciscus, in wiens optreden hij meer ziet dan een charme offensief om het negatieve imago van zijn kerk als gevolg van allerlei recente misstanden om te buigen in positieve richting.

Uit recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt, dat bijna de helft van volwassen Nederlanders geen religie meer aanhangt. Van kerkelijke zijde probeert men die ontwikkeling te pareren door uiterlijke aanpassing aan de geseculariseerde mentaliteit van onkerkelijk en ongelovig Nederland. In lijn hiermee ligt ook recent de kerstviering van de EO als tv spektakel. Als antwoord op de religieuze identiteitscrisis breekt Hans Feddema in dit nummer een lans voor inhoudelijke boven uiterlijke vernieuwing van de kerk. En wijdt hij een korte notitie aan de herontdekking van de ziel, wat in dit verband ook relevant en intrigerend is.

Thema 6: Staatkundige innovatie en staatkundige problemen

Tegen de stroom in met hernieuwd pleidooi voor staatkundige innovatie
Wim Couwenberg

I. Democratie in gevaar door verkleining parlement?

II. Een ander en beter systeem van kabinetsformatie

III. Naar een ander en beter functionerend parlementair bestel

Thema 10: Vragen van leven en dood

De secularisering van onze moderne cultuur heeft niet alleen geleid tot vervaging en verdwijning van het traditioneel-christelijke hiernamaalsperspectief, maar ook tot verdringing van de dood als levensmysterie. De laatste tijd verandert dit laatste. Zo is er hernieuwde aandacht voor vragen rond de dood en de omgang daarmee, i.h.b. voor rituelen met betrekking tot dood en afscheid nemen. In vorige nummers hebben we onder dit thema de mogelijkheid open gehouden, dat de dood toch niet het laatste woord is, al is daarop geen hoop als we de wereld uitsluitend door een positief wetenschappelijke bril bekijken, zoals ook de verpleeghuisarts Bert Keizer doet in zijn vorig jaar verschenen boek over vragen van leven en dood. In dit nummer wordt daaraan een uitvoerige bespreking gewijd. Het wordt geïnterpreteerd als een pleidooi voor illusieloos leven en sterven als levens-en stervenskunst. Daarna een korte notitie over een boek van een kinderarts met een pleidooi voor een versoepeling van de euthanasiewet voor kinderen.

Thema 15: Nostalgie naar ideologische profilering

Evenals na de Tweede Kamer verkiezingen van 2006 hoorden we na de Tweede Kamer verkiezingen van 2010 weer de roep om ideologische profilering klinken. Er is opnieuw behoefte aan ideologische herbronning. Vanwaar die nostalgie naar profilering in ideologisch opzicht? Heeft dat te maken met de nawerking van ons verzuilde verleden waarin politieke partijen zich primair in ideologisch opzicht van elkaar onderscheidden? Is nostalgie in die zin niet een teken van politieke retrogressie, één van de kenmerken van deze tijd? Het heeft zeker ook te maken met het fenomeen van vertraagde aanpassing aan een veranderde politieke en maatschappelijke situatie.

Wij hebben vertegenwoordigers van de belangrijkste partijen uitgenodigd om met elkaar in discussie te gaan over de actuele ideologische identiteit van hun partij. Van VVD-zijde heeft Patrick van Schie, directeur van de Telderstichting hierop reeds gereageerd met een uitgebreide bijdrage over de ideologische identiteit van zijn partij. Van andere partijen is meestal wel medewerking toegezegd, maar dat heeft nog niet geresulteerd in een eigen bijdrage. Op zo’n discussie over de eigen ideologische identiteit is men, lijkt het, niet erg happig. Nu was dat in het ideologsiche tijdperk, in Nederland, culminerend in de tijd van de verzuiling, al het geval. Alleen in 1957 is onder de titel Confrontatie eens een groot ideologisch debat gevoerd door vertegenwoordigers van de belangrijkste poltieke stromingen in die tijd.

Hoe weinig relevant de eigen ideologische identiteit in de huidige praktijk nog is blijkt keer op keer, onlangs nog bij het bezoek van premier Mark Rutte aan de SGP jongerendag. Daar is veel kritiek op geweest. Waar hecht Rutte het meeste aan, aan instandhouding van de machtspositie van zijn kabinet wat noopt tot samenwerking met de SGP of aan zijn liberale beginselen, zo vroeg NRC Handelsblad zich in een hoofdartikel af naar aanleiding van dat bezoek. Het politieke gescharrel van Mark Rutte om zijn kabinet in stand te houden heeft alles te maken met de diepe politieke impasse waarin de Nederlandse politiek verkeert door haar verzuim tijdig de nodige politieke hervormingen te realiseren toen die sinds de jaren ’60 jarenlang op de politieke agenda stonden.

We hebben inmiddels een bijdrage over ideologische profilering ontvangen van D66-zijde die in dit nummer gepubliceerd wordt. En in aansluiting daarop wordt een stuk gepubliceerd over de groeiende invloed van technocratie op het politieke beleid.    

 

Thema 16: Het CDA en de PVV als politieke rivalen: een poging tot verheldering

Twee partijen in de Nederlandse politiek, die sterk ter discussie staan, zijn het CDA als belangrijkste exponent van de oude politiek uit het verzuilingstijdperk en de PVV als vooralsnog een succesvolle exponent van herlevend populisme die als zodanig een cruciale rol speelt in het dramatische politieke verval van het CDA als spil van de oude politiek. Hoe moeten we dat in de huidige politieke en maatschappelijke context beoordelen? In dit nummer een bijdrage van CDA-zijde over wederopstanding van het CDA.

Thema 17: Europese integratie versus Eurosceptische tegenbeweging

Nederland was eens niet alleen een van de zes initiatiefnemers van het streven naar Europese eenwording, maar tot in de jaren ’90 ook het land dat zich met Duitsland en België het meest sterk maakte voor versterking van het integratiegehalte van de Europese Unie (voorheen Europese Gemeenschap). Sindsdien is daar de klad in gekomen en is ons land steeds meer geneigd de intergouvernementele component van de Europese Unie te benadrukken, ten koste van de federale component. En sinds het referendum over het voorstel voor een Europese grondwet raakt Nederland in toenemende mate in de greep van een Eurosceptische tegenbeweging. Nog altijd koestert Nederland het zelfbeeld van een internationaal georiënteerd land en een sterke afkeer van nationalisme, i.h.b. van de bekende rechtse leuze "eigen volk eerst". Maar in feite is het steeds meer geneigd tot het vooropstellen van eigen nationale belangen en de eigen nationale soevereiniteit, en komt het daarmee in de greep van een staatsnationalistische oriëntatie. Met het kabinet-Rutte I is die tendens aanzienlijk versterkt. "Samen voor ons eigen", zo is de strekking van het regeerakkoord van dit kabinet kort samengevat.

Tegenover het dominerende Euroscepticisme klinken er wel tegengeluiden, zoals het in 2010 gepubliceerde WRR-rapport Aan het buitenland gehecht, met daarin een pleidooi voor een strategische keuze voor een op Europa gericht overheidsbeleid als beste optie voor Nederland in het licht van de huidige wereldconstellatie. In dit nummer een korte notitie over een volgende stap voor Europa; en voorts een kort commentaar op de verschijning van European Federalist Papers in navolging van de Federalist Papers die eind 18e eeuw de constitutionele grondslag hebben geformuleerd voor de omvorming van de VS van een confederatie tot een federaal staatsverband. Na de Amerikaanse Revolutie van 1776 hebben de Verenigde Staten aanvankelijk voor het confederale model van de Republiek der Verenigde Nederlanden als samenwerkingsvorm gekozen. Daar zijn ze echter spoedig op teruggekomen vanwege de praktische gebreken van dit model en hebben zij als eerste de grondslag gelegd voor wat sindsdien bekend is geworden als het federaal staatstype.

Thema 21: Mensenrechten als kern van de liberale beschavingstraditie

De laatste tijd is er een discussie ontbrand over de relatie tussen de wetgevende en de rechtsprekende macht in relatie tot het internationale recht, in het bijzonder de internationale bescherming van mensenrechten. In dit nummer een verhelderende bijdrage over deze kwestie van de volkenrechtsgeleerde Paul de Waart.

 

Thema 25: Reflectie op historische achtergrond van de actualiteit

Wat deze tijd meer dan voorheen kenmerkt, is een sterk op het heden geconcentreerde tijdsbeleving (present-focussed) als kenmerk van een postmoderne tijdsbeleving waarin mensen continu met de actualiteit bezig zijn via het laatste nieuws, de mailbox, voicemail, teletekst, sms, twitter, beurskoersen en dergelijke. Dat hodiecentrisme stempelt ook de hedendaagse politiek. De historische dimensie ervan is sterk verbleekt. Vandaar een heel kort politiek geheugen. Vandaar ook dit discussiethema waarin aandacht gevraagd wordt voor die historische dimensie.

Onder dit thema wordt een boek besproken over het historiografische debat over de Franse Revolutie en de terroristische ontaarding daarvan. In dit boek wordt dat debat herleid tot een viertal interpretatiemodellen: het liberale (1815-1870), het republikeinse (1870-1917), het marxistische (1917-1968) en het revisionistische model (1968-1989), die daarin nader worden uitwerkt.

In een epiloog komt de cruciale vraag aan de orde of de ideologische en politieke werking van de Franse revolutie ten einde is, of dat de eerste decennia van de 21e eeuw tot een hernieuwde overdenking daarvan nopen. De Franse historicus François Furet, de voorman van de revisionistische interpretatie, verklaarde die revolutie tijdens de bicentenaire in 1989 als beëindigd, en daarmee ook het historiografische debat daarover. De bijdrage van die revolutie aan de geschiedenis is zijns inziens voltooid, waarbij hij – ironie van de geschiedenis – de Vijfde Republiek, zoals die door Charles de Gaulle als icoon van rechts Frankrijk is ingesteld, tot de daadwerkelijke erfenis van die revolutie verklaart.

Nieuwe boeken

Kort geboekt

Belang en betekenis van gezamenlijke leefritmes

Belang en betekenis van gezamenlijke leefritmes

Marli Huijer, Ritme. Op zoek naar een terugkerende tijd, Klement, 2011

 

Niet de zoveelste oproep om te onthaasten, wel een hartstochtelijk pleidooi voor een goede ‘ritmische’ inrichting van ons individuele en sociale leven, kortom voor een bestaan dat in orde is.

Hoeveel verlies aan sociale ritmiek kan een mens verdragen? Vaste werk- en slaapritmes moeten tegenwoordig wijken voor de eisen van de 24-uurseconomie. De arbeidsmarkt wil dat we permanent paraat staan. Mannen en vooral ook vrouwen zullen nog flexibeler moeten worden dan ze al waren. Maar laat ons lichaam zich wel zo gemakkelijk herprogrammeren?

Marli Huijer, Civis Mundi hoogleraar in de Faculteit Wijsbegeerte van de EUR, wijst in Ritme op het belang en de betekenis van gezamenlijke leefritmes. Ze laat zien dat de dreigende teloorgang ervan een serieus politiek probleem vormt en een ontwrichtend effect kan hebben op de maatschappelijke verhoudingen. Dat het vanzelf goed komt lijkt te optimistisch. Zeker als we ons realiseren dat de gemiddelde Nederlander het de afgelopen decennia steeds drukker heeft gekregen. Wanneer ritmes van werken, zorgen, feesten en vrije tijd verstoord raken, leidt dat tot wanorde, gejaagdheid en stress.

Ritme. Op zoek naar een terugkerende tijd  brengt de ritmes in kaart die het leven in de eenentwintigste eeuw bepalen. Wat is ritme? Waar komen ritmes vandaan, en waarom werken ze ordenend? Waar treden fricties tussen ritmes op? Welke nieuwe leefritmes kunnen we ontwerpen die beter aansluiten bij de eisen van de tegenwoordige samenleving? Zijn we toe aan een ministerie van tijdsordening? En vooral: wat is een goed ritme?

Het boek dat een fundamenteel probleem van deze tijd  ter discussie stelt verschijnt begin oktober.

Tijdsein. Peiling en perspectief van deze tijd. Civis Mundi Jaarboek 2011, Aspekt, Soesterberg

Eigentijdse geschiedenis

Tijdsein. Peiling en perspectief van deze tijd. Civis Mundi Jaarboek 2011, Aspekt, Soesterberg

Na de Koude Oorlog bevinden we ons in een nieuwe ontwikkelingsfase van de moderniteit. De vraag waarin deze tijd zich onderscheidt van de voorafgaande tijdsperiode is in dit jaarboek tot onderwerp van een nieuwe tijdsdiagnose gemaakt. Kenmerkend voor deze tijd is in de eerste plaats na twee eeuwen ideologische strijd over de grondslagen van de moderniteit de triomf van de moderniteit in liberale zin op alle ideologische tegenkrachten, althans in de westerse wereld en hand in hand hiermee de positie van Amerika als dominerende wereldmacht, want niet langer in haar kapitalistische expansiedrang gehinderd door de mondiale pretenties en expansiedrang van het wereldcommunisme; en voorts de versterkte ambitie het liberaaldemocratische geestesgoed wereldwijd te verbreiden. Sinds 9/11 - een eigentijdse breuklijn met belangrijke effecten op de politieke ontwikkeling in internationaal en nationaal verband - botst dat wel op nieuwe antiliberale tegenkrachten: met name op nieuwe uitingen van het moderne autoritarisme dat na de ineenstorting van het fascisme en nationaal socialisme in en door de Tweede Wereldoorlog voorgoed overwonnen leek. In de eerste plaats is dat het moslimfundamentalisme als religieus geïnspireerd autoritarisme; en voorts de Chinese Volksrepubliek als socialistisch gedreven autoritarisme dat zich in deze tijd ontpopt als nieuwe economische en ideologische rivaal van het westers-liberale beschavingstype.

 Dat wordt sindsdien tevens geconfronteerd met nieuwe internationale machtsverschuivingen, die de dominerende machtspositie ervan dreigen aan te tasten, zeker als dat er niet in slaagt effectief het hoofd te bieden aan de nieuwe economische crisisverschijnselen, waarmee het sinds 2008 worstelt en die het alleen te boven kan komen als het de uitwassen van het neoliberale marktkapitalisme weet uit te bannen door de markteconomie aan de nodige regels te binden en zodoende de crisisgevoeligheid ervan beter onder controle te krijgen. Tenslotte vindt in deze tijd een nieuwe technologische, i.c. digitale revolutie plaats met ingrijpende maatschappelijke, politieke, culturele en militaire effecten.

Met de digitalisering van economische, politieke en culturele (in het bijzonder wetenschappelijke) ontwikkelingsprocessen voltrekt zich in deze tijd bovendien een nieuwe aanzienlijke versnelling van de geschiedenis van de moderniteit en hand in hand hiermee een reeks van nieuwe grote veranderingsprocessen in internationaal en nationaal verband. In dit jaarboek wordt dat alles heel globaal en in onderlinge samenhang in kaart gebracht evenals de meest relevante ontwikkelingsproblematiek van deze tijd.

We leven in verwarrende tijden, is de ervaring van veel tijdgenoten. Vandaar het belang van een dergelijke tijdsanalyse. Het boek beoogt daarmee een eigentijdse geschiedschrijving, gesitueerd in de geschiedenis van de moderniteit en in het licht daarvan ook geïnterpreteerd.

Mededelingen

Colofon (oud)

Directeur/hoofdredacteur: Prof. Dr. S.W. Couwenberg       
Redactie: Sander Wieman, Piet Ransijn, Patricia van Bosse
Redactieadres: Akkerwindestraat 23, 3051LA Rotterdam
Telefoon: 010-4182580
Emailadres: couwenberg@ese.eur.nl