Illustratie

Civis Mundi Digitaal #14

november 2012

Inhoudsopgave

Wereldgebeuren sinds de jaren ’60. Van linkse dominantie naar liberale triomf een toelichting
Wim Couwenberg

Dit boek is voor abonnees van Civis Mundi nog steeds verkrijgbraar tegen een gereduceerde prijs (10 euro per exemplaar plus verzendkosten) Voor een toelichting op dit boek, lees verder.

 

 

Thema 1: Mens- en wereldbeelden

Zijn uitvoerige en grondige bespreking van het boek van de filosoof prof Koo van der Wal ‘Nieuwe Vensters op de Werkelijkheid’ in Civis Mundi, 21, 2013 rondt prof Harm Bart af met een aantal kritische vragen bij de ingrijpende herziening van het klassiek-moderne natuurbeeld in dat boek. Het gaat er bij die herziening om de omtrekken te schetsen van een heel ander natuurbeeld, zoals zich dat de laatste halve eeuw aftekent in de natuur- en levenswetenschappen. In lijn hiermee wordt bovendien afscheid genomen van het gemechaniseerde en reductionistische wereldbeeld, dat eeuwenlang in wetenschap en filosofie dominant is geweest en ook in de alledaagse denkwereld is doorgedrongen met de huidige milieucrisis als gevolg. Alle reden voor de auteur van dit boek om zowel in theoretisch als praktisch opzicht uit te zien naar een ander en meer adequaat natuurbeeld. De recensent toont veel waardering voor deze eerste verkenning in die richting, maar heeft daar zoals gezegd wel een aantal kritische vragen bij, waarbij vooral de vraag intrigeert hoe dat meer adequate en rijkere natuurbeeld en de daarbij behorende andere omgang met de natuur operationeel te maken. Zal het werken? Zal het aanslaan bij techneuten, technocraten, beleidsmakers en het grote publiek? Harm Bart gaat er vooralsnog vanuit dat het klassiek – moderne natuurbeeld met het daarmee samenhangende reductionische denken nog heel lang de overhand zal houden. Van der Wal gaat in zijn bijdrage onder dit thema in op al zijn kritische vragen en signaleert aan het slot dat in dat door hem gekritiseerde natuurbeeld aanzienlijke barsten opvallen, bijvoorbeeld in de medische wereld; alleszins reden om minder pessimistisch te zijn, vindt hij.

 

Traditionele essentialia van het mens-zijn als geest, ziel, bewustzijn, vrij wil en dergelijke zijn onder invloed van het wetenschappelijk materialisme en het neurobiologische determinisme als extreme uiting daarvan sterk omstreden geraakt. Onder dit thema vestigen wij met het oog hierop de aandacht op twee nieuwe boeken die hierop een heel ander licht werpen, in eerste plaats het boek van Gerrit Teule over de evolutie van geest, ziel en bewustzijn als natuurlijk proces. Geest en ziel concipieert hij als de binnenkant van het natuurlijk elektromagnetisme en dat laatste uiteraard als de buitenkant daarvan. Natuurkunde gaat over alles wat in de natuur bestaat. En daartoe behoort in zijn visie naast de materiële ook de geestelijke wereld. Natuurkunde en psychologie worden in dit boek geïntegreerd tot een universele ‘psychofysica’ en het begrip materie verandert in samenhang hiermee in ‘psychomaterie’. Geest en materie, ziel en lichaam, bewustzijn en hersenen komen in zijn visie over als twee zijden van één medaille.

Volgens Teule tendeert de logica van de natuurkunde en de informatica naar wat hij presenteert als een universele en diepe psychologie. De psycholoog Ruud van Wees wijdt in dit nummer aan dit bijzondere boek een grondige bespreking.

De bekende psychiater Herman M. van Praag heeft een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt. Zo’n vijftig jaar geleden stond de biologische psychiatrie in zijn leven centraal als ambitie en verrichtte hij in zijn vak in Nederland pioniersarbeid. Maar biologie is voor hem niet langer alfa en omega om het menszijn te determineren. Zo komt hij in het onder dit thema besproken boek nadrukkelijk op voor traditionele essentialia van ons menszijn als geest, ziel, vrije wil en zingeving en gaat hij daarmee volop de intellectuele strijd aan met onverbiddelijke reductionisten in de nu toonaangevende hersenwetenschappen, in Nederland aangevoerd door Dick Swaab. Anders dan Teule in zijn boek erkent Van Praag wel dat we bij ontleding van begrippen als geest en ziel op iets mysterieus stuiten. We besluiten dit thema met een korte notitie over de vraag of de metafysica dood is.

Thema 4: Is de vraag naar de zin van ons bestaan en van de geschiedenis in het algemeen nog relevant?

Met het verval van de religieuze, i.c. christelijke levensoriëntatie van de premoderniteit groeit onderhuids het besef van een existentiële zinledigheid die sinds Nietzsche in de filosofische en literaire literatuur aan de oppervlakte treedt en voorlopig nog beperkt bleef tot een kleine intellectuele elite. Die existentiële leegte is aanvankelijk gevuld met het moderne vooruitgangsgeloof als zingevend motief van de moderniteit. Maar in de loop van de twintigste eeuw verliest dat geloof met zijn ideologische en utopische uitwerkingen geleidelijk aan zijn zingevende kracht en verbreidt het nihilistische wereldbeeld en levensbesef zich in steeds bredere kring totdat het in het postmoderne denken tenslotte het karakter krijgt van een normaal gegeven. De vraag naar een omvattende zin van het bestaan verliest sindsdien voor veel mensen zijn eeuwenoude cruciale betekenis. In vorige jaargangen van Civis Mundi als gedrukt tijdschrift is dit thema al enige malen inzet van reflectie en discussie geweest. In Civis Mundi Digitaal is dit thema opnieuw opgepakt.

In nummer 20 hebben we die vraag uitgebreid met de vraag of er enigerlei zin en richting in het geschiedverloop valt op te sporen. Met het oog hierop publiceren onder dit thema een uitvoerige bespreking van een recent boek over de geschiedenis van de vooruitgang. De moderne wereld, zo luidt een belangrijke conclusie van dit boek, worstelt met een zingevingsprobleem van kolossale proporties. Vandaar een pleidooi voor een hernieuwd vooruitgangsgeloof als bron van zingeving.

Nihilisme als typisch Europees fenomeen en probleem
Wim Couwenberg

Bespreking van Paul van Tongeren, Het Europese nihilisme. Friedrich Nietzsche over een dreiging die niemand schijnt te deren Uitgeverij Van Tilt, Nijmegen, 2e druk, 2012.

Thema 5: Het crisiskarakter van deze tijd

We leven in een crisistijd. Er is een milieu-, energie-, klimaat-, grondstoffen,- en voedselcrisis. Er is een financieel-economische crisis, ook wel vriendelijker voorgesteld als een heel complex aanpassingsproces. En er is voorts een identiteitscrisis gaande: een religieus-culturele, politiek- ideologische en nationale identiteitscrisis. Die stapeling van crises is een niet geringe belasting van deze tijd. Maar dat wordt ook geïnterpreteerd als een zegen, want een ideale voedingsbodem voor noodzakelijk geworden transitieprocessen.

Thema 5.1: Religieuze identiteitscrisis

Traditionele godsdiensten, ontstaan in een premodern geestesklimaat en met godsdienstige noties die daardoor gestempeld zijn en blijven, worden met het doorzetten van de uitgangspunten van de moderniteit als nieuw beschavingstype meer en meer als een Fremdkӧrper ervaren. Daardoor is onder veel oorspronkelijk traditionele gelovigen een religieuze identiteitscrisis ontstaan. Rond traditionele religieuze zekerheden groeien twijfel en onzekerheid. Die crisis culmineert in de vraag, of er genoegzame redenen zijn om nog te blijven geloven in het door die godsdiensten gepredikte beeld van God. In de predigitale editie van Civis Mundi is als reactie op die religieuze identiteitscrisis al herhaaldelijk in themanummers gezocht naar een adequaat antwoord daarop.

In nummer 20 van Civis Mundi is in het voetspoor van de Duitse filosoof Jürgen Habermas de vraag ter discussie gesteld of we op weg zijn naar een postseculier ontwikkelingsperspectief van de moderniteit. In nummer 21 reageerde Paul Cliteur hierop in een breed opgezet commentaar, waarin de hele problematiek, die verband houdt met de spanningsrelatie tussen moderniteit en religie langs komt. In dit nummer volgt een reactie van de theoloog en publicist Ralf Bodelier. Hij doet daarin verslag van zijn ontwikkelingsgang in levensbeschouwelijk opzicht van katholiek naar zelfverklaarde atheïst in 2001 en terug naar een, nu nieuw beleefd type katholicisme, dat meer open staat voor de wereld en haar noden en meer bescheiden is en dat hij belichaamd ziet in Paus Franciscus, in wiens optreden hij meer ziet dan een charme offensief om het negatieve imago van zijn kerk als gevolg van allerlei recente misstanden om te buigen in positieve richting.

Uit recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt, dat bijna de helft van volwassen Nederlanders geen religie meer aanhangt. Van kerkelijke zijde probeert men die ontwikkeling te pareren door uiterlijke aanpassing aan de geseculariseerde mentaliteit van onkerkelijk en ongelovig Nederland. In lijn hiermee ligt ook recent de kerstviering van de EO als tv spektakel. Als antwoord op de religieuze identiteitscrisis breekt Hans Feddema in dit nummer een lans voor inhoudelijke boven uiterlijke vernieuwing van de kerk. En wijdt hij een korte notitie aan de herontdekking van de ziel, wat in dit verband ook relevant en intrigerend is.

Thema 5.2: Milieu- en klimaatcrisis

In de bekende rapporten van de Club van Rome (1972-1974) is een eerste poging gedaan de negatieve milieueffecten van de economische groeicultus wetenschappelijk te onderbouwen met de oproep tot begrenzing van economische groei als conclusie. Dat trok even sterk de aandacht, maar heeft in eerste instantie niet het gewenste effect gehad. Door de economische crisis die spoedig daarop volgde, werd niet zozeer die economische groei, maar het gebrek eraan het grote probleem, zoals nu opnieuw sinds de financiële crisis van 2008. Ook de functionering van de verzorgingsstaat kwam in de jaren ’70 daardoor in de knel. De ecologische problematiek zoals door de Club van Rome aan de orde gesteld, raakte zodoende op het tweede plan. Met het rapport "Our Common Future" van de Brundland Commissie van 1987 als antwoord en vervolg op Meadows’ rapport Limits to Growth treedt zij echter weer meer op de voorgrond in de maatschappelijke discussie en het overheidsbeleid. Het gaat sindsdien niet alleen om aantasting van het leefmilieu en uitputting van natuurlijke hulpbronnen, maar tevens om de klimaatproblematiek.

Noopt massale armoede en werkloosheid in grote delen van de wereld tot voortgaande economische groei, tegelijk vormt dat een cruciaal onderdeel van de duurzaamheidsproblematiek zoals geformuleerd door juist genoemde Brundland-commissie. Dat heeft ertoe geleid dat aan het streven naar voortgaande economische groei een nieuwe dimensie is toegevoegd, de noodzaak tot duurzame ontwikkeling. Dat houdt kort gezegd in dat het ecologische draagvlak van de aarde daardoor niet mag worden aangetast; of in de terminologie van juistgenoemde commissie: een ontwikkeling die voorziet in de behoeften zowel van de huidige als van toekomstige generaties. In dit nummer een pleidooi voor duurzaamheidsbeleid als topprioriteit.

Thema 6: Staatkundige innovatie en staatkundige problemen

Thema 6.1: Staatkundige innovatie/periodiek onderhoud democratie

Hoe onvolmaakt democratieën in de praktijk ook functioneren, niettemin is een democratische vorm van regeren en besturen in principe de minst slechte, althans in landen die de opbouwfase van staatsvorming voorbij zijn. Wel vergt democratie periodiek onderhoud. En dat wordt door het politieke establishment graag op de lange baan geschoven. Politici van rechts en links die deel uitmaken van de gevestigde orde, zijn immers geneigd zolang mogelijk vast te houden aan vertrouwd geraakte structuren en procedures, hoe problematisch die ook geworden zijn en dus doof voor de roep om daarin verandering te brengen. De Nederlandse politiek is daarvan een treurig voorbeeld. Er blijkt nu echter ineens een herlevende politieke interesse voor staatkundige innovatie. Het CDA, dat daar jarenlang wars van was, heeft zich nu bekeerd en breekt onder meer een lans voor een gekozen burgemeester. De vraag is alleen hoe dat staatsrechtelijk vorm te geven. In dit nummer een bijdrage waarin de verschillende modaliteiten van een gekozen burgemeester toegelicht worden. Daarbij wordt tevens in het licht gesteld dat een rechtstreeks gekozen burgemeester op een eigen verkiezingsprogramma de beste manier is om de lokale verkiezingen te denationaliseren.

Thema 6.2: Staatkundige en constitutionele problemen

De leer van de trias politica wordt in de politiek, in de media en in het onderwijs over ons staatsbestel als constitutionele norm nog steeds openlijk beleden, hoewel die leer in onze staatsrechtelijke literatuur al heel lang is afgezworen. We staan hier voor een opmerkelijke paradox, ook in de staatsrechtbeoefening zelf die te maken heeft met de theoretische zwakte van de staatsrechtbeoefening in Nederland. Dat laatste maakt op zijn beurt deel uit van de theoretische zwakte van de geestes- en maatschappijwetenschappen in dit land; een zwakte die in dit nummer opnieuw aan de orde komt onder de rubriek Discussieforum.

Een pijnlijk gevolg van die theoretische zwakte van de staatsrechtbeoefening in Nederland is nog steeds een weinig doorzichtig staatsrechtelijk systeem. Over de grondslagen en structuur ervan lopen de meningen dan ook tot in onze tijd sterk uiteen, zoals bijvoorbeeld over de legitieme basis, dus de bron, van het Nederlandse staatsgezag, en de vraag waar de hoogste macht gelegen is. Dat heeft ertoe geleid dat er geen eenduidige staatsrechtelijke interpretatie bestaat over het karakter van het Nederlandse staatsbestel. Men kan wat dit betreft nog steeds meerdere interpretaties en kwalificaties onderscheiden, die in dit nummer nader toegelicht worden.

Wat de leer van de trias politica betreft: die is inmiddels opgevolgd door een nieuwe visie op de politieke machtsstructuur waarin liefst zes machten onderscheiden worden, met als criterium de reële politieke invloed die direct of indirect wordt uitgeoefend op politieke besluitvorming. Tevens wordt in dit nummer gereageerd op de recente herdenking van de Nederlandse grondwet van 1814, de eerste grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden, maar niet van de Nederlandse staat.

Karl Popper als filosofische profeet van de open samenleving. Hoe open van geest was Popper zelf?
Wim Couwenberg

Bespreking van: Dirk Verhofstadt (red.), De open samenleving onder vuur. Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam 2012

Thema 9: Ontwikkelingsproblematiek derde levensfase

Dat onze samenleving door een samenspel van factoren steeds meer vergrijst is een feit dat nog overwegend in negatieve zin wordt ervaren en gewaardeerd. De nadruk ligt daarbij vooral op de financiële consequenties ervan. Die negatieve waardering uit zich ook in de maatschappelijke bejegening van het ouder worden. Als reactie op die negatieve waardering van ouderen is er een richting in het denken over vergrijzing die die tendens in meer optimistische zin interpreteert en liever spreekt van een verzilvering dan van een vergrijzing van onze samenleving. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de gezonde levensduur in komende jaren nog aanzienlijk verlengd kan worden dankzij het voorkomen of herstellen van allerlei aandoeningen die tot nu toe tot ouderdomskwalen gerekend worden. In dit nummer een korte bespreking van een boek over de zich ontwikkelende anti-aging geneeskunde die steeds belangrijker wordt in onze snel vergrijzende samenleving.

Thema 10: Vragen van leven en dood

De secularisering van onze moderne cultuur heeft niet alleen geleid tot vervaging en verdwijning van het traditioneel-christelijke hiernamaalsperspectief, maar ook tot verdringing van de dood als levensmysterie. De laatste tijd verandert dit laatste. Zo is er hernieuwde aandacht voor vragen rond de dood en de omgang daarmee, i.h.b. voor rituelen met betrekking tot dood en afscheid nemen. In vorige nummers hebben we onder dit thema de mogelijkheid open gehouden, dat de dood toch niet het laatste woord is, al is daarop geen hoop als we de wereld uitsluitend door een positief wetenschappelijke bril bekijken, zoals ook de verpleeghuisarts Bert Keizer doet in zijn vorig jaar verschenen boek over vragen van leven en dood. In dit nummer wordt daaraan een uitvoerige bespreking gewijd. Het wordt geïnterpreteerd als een pleidooi voor illusieloos leven en sterven als levens-en stervenskunst. Daarna een korte notitie over een boek van een kinderarts met een pleidooi voor een versoepeling van de euthanasiewet voor kinderen.

Het doodzwijgen van een intrigerend filosofisch en wetenschappelijk object van reflectie en onderzoek (14)
Wim Couwenberg

Michiel Hegener, Leven op herhaling. Bewijzen voor reïncarnatie. Uitgeverij Ten Have, Kampen.

Onderzoeksjournalistiek en bewijsvoering in wetenschap en filosofie: een wisselvallige relatie
Hugo Verbrugh

Enkele overwegingen naar aanleiding van het boek van Michiel Hegener ’Leven op herhaling - Bewijzen voor reïncarnatie’, Uitgeverij Ten Have, 2012, 256 blz.

Thema 13: Lage landen problematiek

Onder dit thema publiceren we bijdragen over de politieke problematiek en toekomst van België, de relaties tussen Nederland en Vlaanderen en de Benelux problematiek. In dit nummer een korte reflectie over de toekomst van België naar aanleiding van een recent boekje hierover. Voorst een korte notitie over de vraag of het Nederlands als wetenschapstaal nog toekomst heeft.

Einddoel België (14)
Wim Couwenberg

Thema 17: Europese integratie versus Eurosceptische tegenbeweging

Nederland was eens niet alleen een van de zes initiatiefnemers van het streven naar Europese eenwording, maar tot in de jaren ’90 ook het land dat zich met Duitsland en België het meest sterk maakte voor versterking van het integratiegehalte van de Europese Unie (voorheen Europese Gemeenschap). Sindsdien is daar de klad in gekomen en is ons land steeds meer geneigd de intergouvernementele component van de Europese Unie te benadrukken, ten koste van de federale component. En sinds het referendum over het voorstel voor een Europese grondwet raakt Nederland in toenemende mate in de greep van een Eurosceptische tegenbeweging. Nog altijd koestert Nederland het zelfbeeld van een internationaal georiënteerd land en een sterke afkeer van nationalisme, i.h.b. van de bekende rechtse leuze "eigen volk eerst". Maar in feite is het steeds meer geneigd tot het vooropstellen van eigen nationale belangen en de eigen nationale soevereiniteit, en komt het daarmee in de greep van een staatsnationalistische oriëntatie. Met het kabinet-Rutte I is die tendens aanzienlijk versterkt. "Samen voor ons eigen", zo is de strekking van het regeerakkoord van dit kabinet kort samengevat.

Tegenover het dominerende Euroscepticisme klinken er wel tegengeluiden, zoals het in 2010 gepubliceerde WRR-rapport Aan het buitenland gehecht, met daarin een pleidooi voor een strategische keuze voor een op Europa gericht overheidsbeleid als beste optie voor Nederland in het licht van de huidige wereldconstellatie. In dit nummer een korte notitie over een volgende stap voor Europa; en voorts een kort commentaar op de verschijning van European Federalist Papers in navolging van de Federalist Papers die eind 18e eeuw de constitutionele grondslag hebben geformuleerd voor de omvorming van de VS van een confederatie tot een federaal staatsverband. Na de Amerikaanse Revolutie van 1776 hebben de Verenigde Staten aanvankelijk voor het confederale model van de Republiek der Verenigde Nederlanden als samenwerkingsvorm gekozen. Daar zijn ze echter spoedig op teruggekomen vanwege de praktische gebreken van dit model en hebben zij als eerste de grondslag gelegd voor wat sindsdien bekend is geworden als het federaal staatstype.

Thema 25: Reflectie op historische achtergrond van de actualiteit

Wat deze tijd meer dan voorheen kenmerkt, is een sterk op het heden geconcentreerde tijdsbeleving (present-focussed) als kenmerk van een postmoderne tijdsbeleving waarin mensen continu met de actualiteit bezig zijn via het laatste nieuws, de mailbox, voicemail, teletekst, sms, twitter, beurskoersen en dergelijke. Dat hodiecentrisme stempelt ook de hedendaagse politiek. De historische dimensie ervan is sterk verbleekt. Vandaar een heel kort politiek geheugen. Vandaar ook dit discussiethema waarin aandacht gevraagd wordt voor die historische dimensie.

Onder dit thema wordt een boek besproken over het historiografische debat over de Franse Revolutie en de terroristische ontaarding daarvan. In dit boek wordt dat debat herleid tot een viertal interpretatiemodellen: het liberale (1815-1870), het republikeinse (1870-1917), het marxistische (1917-1968) en het revisionistische model (1968-1989), die daarin nader worden uitwerkt.

In een epiloog komt de cruciale vraag aan de orde of de ideologische en politieke werking van de Franse revolutie ten einde is, of dat de eerste decennia van de 21e eeuw tot een hernieuwde overdenking daarvan nopen. De Franse historicus François Furet, de voorman van de revisionistische interpretatie, verklaarde die revolutie tijdens de bicentenaire in 1989 als beëindigd, en daarmee ook het historiografische debat daarover. De bijdrage van die revolutie aan de geschiedenis is zijns inziens voltooid, waarbij hij – ironie van de geschiedenis – de Vijfde Republiek, zoals die door Charles de Gaulle als icoon van rechts Frankrijk is ingesteld, tot de daadwerkelijke erfenis van die revolutie verklaart.

Nederland - Corruptieland (2). Inderdaad
Willeke Slingerland en Michel van Hulten

Commentaar op actuele ontwikkelingen en gebeurtenissen

In kort bestek

Nieuwe boeken

Conservatieve verdediging van de natiestaat tegen supranationalisme en multiculturalisme
Wim Couwenberg

Bespreking van: Thierry Baudet, De aanval op de natiestaat, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, dissertatie Leiden, 2012.

Standaardwerk over nationalisme en nationale staatsvorming
Wim Couwenberg

Bespreking van: Leo H.N. Wessels en Toon Bosch (red.), Nationalisme, naties en staten in Europa vanaf circa de 18e eeuw tot heden, Uitgeverij Van Tilt, Nijmegen, 2012, 704 blz.

Vlamingen en Nederlanders over hun Amerika
Wim Couwenberg

Bespreking van: Jo Detavernier (red.), Mijn Amerika. Vlamingen en Nederlanders over hun Verenigde Staten. Uitgeverij Pelckmans, Kalmthout, België 2012.

Achterhuis een linkse politieke denker die linkse zelfkritiek niet schuwt
Wim Couwenberg

Bespreking van: Hans Achterhuis, Zonder vrienden geen filosofie, Uitgeverij Lemniscaat Rotterdam 2011.

Mededelingen

Colofon (oud)

Directeur/hoofdredacteur: Prof. Dr. S.W. Couwenberg       
Redactie: Sander Wieman, Piet Ransijn, Patricia van Bosse
Redactieadres: Akkerwindestraat 23, 3051LA Rotterdam
Telefoon: 010-4182580
Emailadres: couwenberg@ese.eur.nl